DE NIEUWE AMSTERDAMMER No. 26 13 December 1944 -------------------------------------------------------------------------- FRONTNIEUWS. WESTFRONT. Het 7e Amerikaansche leger heeft Hagenau geheel van vijanden gezuiverd en is reeds 13 km opgerukt; de voorhoede staat nog 8 km van den Rijn. Het Fransche leger staat 5 km voor Colmar. Saargemünd is eveneens van Duitschers gezuiverd; 3 km ten N.O. van de stad is de Duitsche grens bereikt. Bij Dillingen en Saarlautern duren de Duitsche tegenaanvallen voort. Zweibrücken ligt onder artillerievuur. Het 1e Amerikaansche leger staat 2 km voor Düren; de Duitschers bieden hier grimmigen tegenstand. Ten N.O. van Nijmegen heeft de R.A.F. de Rijndijk gebombardeerd. LUCHTFRONT. Meer dan 4000 geall. vliegtuigen hebben vanuit Engeland en I- talië weer aanvallen gedaan op het spoorwegnet, oliefabrieken en etappe- verbindingen. Op een gegeven oogenblik waren er bijna 17.000 man luchtper- soneel boven Duitschland, d.i. meer dan een divisie infanterie. Aangeval- len werden o.a. Frankfurt, Giessen en Hanau, de aanvoerlijnen van N.W. en Midden Duitschland naar het front tegenover de Amerikaansche legers. 12 Bommenwerpers en 2 jagers keerden niet terug. Bij een aanval van de R.A.F. op het Ruhrgebied ging 1 bommenwerper verloren. Vanuit Italië werden doelen bij Weenen en Graz aangevallen. Het goederenstation Osterfeld, dat eenige dagen geleden aangevallen is, was nog de eenige verbinding van het Ruhrge- bied naar Midden Duitschland en was overladen met militair verkeer, daar alle benzinefabrieken en 8 benzolfabrieken in het Ruhrgebied door de bom~ bardementen zijn stilgelegd. - In Nederland werden startbanen voor raket- bommen aangevallen; bij Leiden is een trein met deze bommen, op weg naar den Haag, aangevallen. - Dinsdagmiddag bombardeerden 1250 toestellen de Leunawerke, Hanau, Aschaffenburg en Darmstadt. OOSTFRONT. Van het Noorden, Oosten en Zuiden wordt Boedapest aangevallen; de Russen zijn reeds in de Noordelijke voorsteden doorgedrongen. De eenige uitwegen in Westelijke richting liggen onder art.vuur. Nu de Hongaarsche regeering naar Oostenrijk is gevlucht, leggen heele legerafdelingen de wapens neer. Langs de Tsjecho-Slowaaksche grens rukken de troepen van ge- neraal Malinowsky naar Pressburg en Weenen op. In N.O. Hongarije worden de laatste Duitsche groepen onschadelijk gemaakt. ITALIE. Ten Z.W. van Faenza werd een aanval op het bruggehoofd over de La- mone afgeslagen. Vele Duitsche formaties werden uiteengeslagen; de grond was bezaaid met gesneuvelden. Italiaansche patriotten hebben Porto Corsini, de haven van Ravenna, en Meduno ten N.W. van Udine bevrijd. GRIEKENLAND. De toestand in Griekenland is onveranderd. Veldmaarschalk Alexander is vergezeld van Macmillen in Griekenland aangekomen. Athene door ca. 25.000 man Elastroepen omgeven, die met kleine troepjes in Athene trachten door te dringen. Het optreden der Britten is zeer gematigd; in- dien zij willen kan de opstand binnen enkele dagen afgeloopen zijn, doch dan zullen er veel dooden vallen. VERRE OOSTEN. Op Leyte hebben 2 Amerikaansche divisies zich aaneengesloten en de tusschen hen in zijn de Japanners vernietigd. In Ormac, dat thans in Amerikaansche handen is, worden de laatste Japanners onschadelijk gemaakt. Dit was de laatste haven op Leyte, welke de Japanners nog in hun bezit hadden. AUSTRALIE. Een groot Britsch eskader onder admiraal Bruce Fraser is in Australië aangekomen om deel te nemen aan de strijd op de Stille oceaan. Het eskader bevat slag- en vliegkampschepen, speciaal voor de tropen in- gericht en zal in de Stille Oceaan optreden al naar behoefte van admiraal Nimitz of MacArthur. Dat een zoo groot eskader nu in plaats van in de In- dische in de Stille Oceaan kan opereeren werd vergemakkelijkt door de overgave van de Italiaansche vloot en het feit dat de Duitschers bijna al hun oppervlakte-schepen verloren hebben. LAATSTE NIEUWS. De geallieerden staan op 1 km van Düren, dat geheel ver- woest is. Het 7e Amerikaansche leger is nog slechts 1 km van den Rijn. Olieraffinaderijen te Blechhammer (Zuid-Silezië) gebombardeerd vanuit Italië. Gisteren razzia's te Alkmaar. -o- -2- OM DE RIJKSGEDACHTE (III) Wij concludeerden in het vorige artikel tot de zelfstandigheid van Neder- landsch Indië binnen het Rijksverband. Het is niet meer toelaatbaar, dat de belangen van ons overzeesche gebied in het Verre Oosten in laatste in- stantie beslist worden door de Staten Generaal, waarvan de meeste leden van toeten noch blazen weten, wanneer het om Nederlandsch Indische vraag- stukken gaat, tengevolge waarvan zij gewillige dupes zijn van de "koloniale belangen". Over de zelfstandigheid van Nederlandsch Indië dient niet meer getwist te worden, en het feit, dat de innerlijke opbouw niet in een handomdraaien te verwerkelijken is, levert in dit opzicht-geenerlei bezwaar. Ons volk kent drie groote principes, welke met zijn historie traditioneel geworden zijn n.l. dat der vrijheid, dat der gerechtigheid en dat van het humanisme, aan welke principes drie wereldberoemde namen zijn verbonden en wel die van Willem van Oranje, van Hugo de Groot en van Erasmus. Krachtens deze drie beginselen moeten wij ook in Nederlandsch Indië hande- len. Om te beginnen moeten wij dan onderscheid maken tusschen de verschillende gebiedsdeelen en de achterlijke bevolkingen wel onderscheiden van de cul- tureele; de eerste dienen onder bijzonder toezicht te staan, onder een soort staatkundige voogdij, te verwerkelijken door middel van bijzondere commissies, zooals die ook op de Philippijnen zijn ingesteld. Deze commis- sies moeten in een zelfstandig Indië niet uitsluitend bestaan uit Neder- landers, maar samengesteld worden uit deze, benevens Indonesiërs, Chinee- zen en Arabieren, de vier groote bevolkingsgroepen, welke ook in de samen- stelling voor den Volksraad erkend worden. Wel heeft het Nederlandsche element de taak ervoor te waken, dat de huma- nistische gedachte in deze voogdij niet verloren gaat; dit Westersche en zeer bijzonderlijk ook Nederlandsche zedelijke goed moet zijn volle gel- ding hebben ook in Nederlandsch Indie. Natuurlijk dient het humanisme ook op alle overige bestuursgebieden mede den toon aan te geven naast de beide andere voornoemde beginselen, maar hiervoor is noodzakelijk, dat niet "koloniale belangen" den gang van zaken in Nederlandsch Indië bepalen. Het feit, dat er tusschen gebiedsdeelen van verschillenden staatkundigen rang moet worden onderscheid gemaakt, is geenerlei bezwaar voor de erken- ning van dit overzeesche gebied als zelfstandig geheel binnen het Rijks- verband. Immers ook de Republiek der Zeven Vereenigde Nederlanden werd als zelfstandig geheel beschouwd en trad als zoodanig naar buiten op, ofschoon de provinciën slechts verbonden waren door de Unie van Utrecht en er ge- biedsdeelen toe behoorden, welke geen zelfstandigheid bezaten: de z.g. Ge- neraliteitslanden. Nu zal misschien een of andere halsstarrige tegenwerpen, dat Nederlandsch Indië niet over voldoende inheemsche krachten beschikt voor al deze plan- nen, maar dit spreken wij nadrukkelijk tegen, voorzooverre het hier gaat om het vormen van een zelfstandige Nederlandsch Indische regeering, bene- vens om het verwerkelijken van de grondslagen, waarop het selfgovernment van Nederlandsch Indië verder zal worden opgetrokken. Er is inderdaad in het Indische gemeenebest van alles nog niet genoeg, evengoed als er over Indië nog veel te weinig geschreven, gezegd enz. is. Er is dus nog ontzaggelijk veel te doen daarginds, maar het zal zich eerst dan volop kunnen ontwikkelen, wanneer het koloniale principe radicaal wordt prijsgegeven. Een Indonesiër drukte dit als volgt uit: "Wij kunnen geen antwoord geven op den Westerschen invloed" (zoolang de koloniale verhouding gehandhaaft blijft.) Wil het Indonesische leven zich ten volle ontwikkelen, dan moet het be- -3- vrijd worden van den kolonialen dwang en in de gelegenheid gesteld om zich uit eigen aandrift te ontplooien. Wij hebben veel gedaan voor de Indonesische cultuur en ontwikkeling, maar wanneer wij dezen stap niet doen, laten wij ons werk in den aanvang liggen, onvoltooid en niet te voltooien. En dit is plichtsverzaking, alsmede verzaking van onze groote nationale be- ginselen. Thans is het oogenblik aangebroken om den Indonesiër in staat te stellen "antwoord te geven", thans en niet eerst over tien, twintig of nog veel meer jaren. Wij hebben lang geaarzeld; laat ons doortastend zijn en ons- zelf ontworstelen aan een al te verouderde politiek t.a.v. het Indische gemeenebest. Wij weten, dat de Nederlandsche verzetsbeweging *) en de Indonesische natio- nalisten t.o.v. deze kwesties gelijkgezind zijn; laat men niet over het hoofd zien, dat de verzetsbeweging een factor is, welke niet is te verwaar- loozen. Niet omdat zij met bommen zal gaan smijten, of met mitrailleurs gaan schieten, wanneer na afloop der bezetting er reactionnaire krachten zich breed zullen trachten te maken. Maar zij zal zich niet in een hoek la- en duwen en zij kan het recht opeischen, dat men naar haar luistert, omdat deze beweging de draagster is van de groote nobele traditie van ons volk, maar tevens pushing power bezit en van aanpakken weet. Vanaf het oogenblik der bevrijding en naar gelang deze vordert, moet de innerlijke opbouw van Nederlandsch Indië ter hand genomen worden. Deze in- nerlijke opbouw beteekent democratiseering van Indië, want er is slechts sprake van opbouw, wanneer wij de bevolking rechtstreeks, of wanneer zij tot de achterlijke volkeren behoort, indirect doen deelnemen aan de regee- ring en aan het herstelwerk. (Bij dit laatste denken wij niet aan de eco- nomische opbouw in de eerste plaats, maar aan het politieke herstel van ons overzeesche gebied.) (wordt vervolgd) *) N.B. In het in dit nummer geplaatste artikel "Om de Rijksgedachte moet voor "verzetsgroepen" gelezen worden "illegale pers". -o- ATTENTIE! Men meldt ons uit Groningen: Dezer dagen werd de gevangenis gedeeltelijk ontruimd, waardoor 400 plaatsen vrij kwamen. Ons sloeg de schrik om het hart, want wij verwachtten niet anders, of er zouden massa-arrestaties plaats vinden. Hoe groot was echter onze verbazing, toen wij eenige honderden Duitsche militairen, waaronder vele officieren, onder zwaar gewapend militair ge- leide uit het station zagen komen, en rechtstreeks naar de gevangenis voe- ren, waar zij in de ontruimde cellen werden gestopt. Naar verluidt zijn deze lieden dienstweigeraars en muiters, welke zoolang in ons land worden opgeborgen. Blijkbaar acht Himmler het verstandiger hen niet in het nazi-paradijs te houden, teneinde te voorkomen, dat al te veel bekend wordt over de stemming aan het front. Verder wordt hier verteld, dat in Winschoten het politiebureau vol zit met Duitsche deserteurs, muiters en dienstweigeraars. Laten wij hopen, dat ve- le Duitschers dit voorbeeld zullen volgen. -o- In aansluiting op bovenstaand bericht herinneren wij aan de gedeeltelijk reeds in ons blad vermelde botsingen, welke in het Rijnland hebben plaats gevonden. Voortdurend komen nog berichten over onlusten in dat gebied bin- nen. Zoo schijnt de bevolking zich gedeeltelijk althans, hardnekkig en met alle middelen te verzetten tegen evacuatie, daar deze weigeraars er niets voor gevoelen om verder het binnenland ingesleept te worden en nog langer te worden blootgesteld aan de ellende van den oorlog en de terreur van Himmlers benden. Zij prefereeren een geallieerd gezag boven dat van het Derde Rijk. In dit opzicht zijn wij het roerend eens met deze Duitschers. -o- -4- DEMOCRATISCHE OP- EN AANMERKINGEN. Volgens minister Churchill is de democratie die regeeringsvorm, waar- bij het volk zijn eigen vertegenwoordiging kiest door algemeene verkiezin- gen en de regeering aan deze volksvertegenwoordiging rekening en verant- woording schuldig is. Volgens "De Waarheid" is de hoogere democratie de regeering van het werkende volk. Volgens Hitler is de Germaansche democratie die, waarbij het volk zich een leider kiest, die het in zijn eentje voor het zeggen heeft, en aan niemand rekening en verantwoording schuldig is. Laten wij deze opvattingen eens critisch bekijken. In Churchills woorden is de gangbare Westersche opvatting i.z. democra- tie uitgedrukt: er zijn twee partijen n.l. regeering en volksvertegenwoor- diging, en de eerste is verantwoording schuldig aan de laatste. Nu heeft kort geleden terzake van het Lagerhuisdebat i.z. Griekenland en Italië een parlementslid de verzuchting geslaakt, dat Churchill chanta- ge pleegt door bij elk meeningsverschil met het huis de vertrouwenskwestie te stellen, omdat hij weet, dat het Huis hem niet laat vallen. Inderdaad doet Churchill zulks en krijgt hij altijd een meerderheid, want hij is momenteel onmisbaar, omdat hij de oorlogspremier is; let wel: niet een oorlogspremier, maar DE oorlogspremier, gespecialiseerd op slechts dit eene: den oorlog. Maar wij spreken tegen, dat hij chantage zou plegen, want het Huis kàn hem wegsturen en een ander de teugels in handen geven. Dit verandert echter niets aan het feit, dat Churchill, zijn belangrijk- heid kennende, zijn wil doorzet tegen de wil van de meerderheid of van een belangrijke minderheid. Hij wil dus slechts zijn eigen politiek volgen en ontzegt het Huis het recht om mede te regeeren. De volksvertegenwoordiging heeft dus slechts het recht om het algemeene beleid der regeering te be~ oordeelen. In de Vereenigde Staten is dit beperkte recht der volksvertegenwoordi- ging tegenover de regeering grondwettelijk vastgelegd, want daar zijn de ministers niet parlementair verantwoordelijk. Dit impliceert geenszins, dat de volksvertegenwoordiging aan de leiband der regeering zou loopen, want zij kan altijd wetsvoorstellen indienen en heeft het recht die van de regeering te verwerpen. Maar zij kan de regee- ring niet haar beleid voorschrijven, terwijl de beoordeeling ervan slechts met beslissend effect mogelijk is door middel van de presidentsverkiezing. Nu zijn beslissende conflicten tusschen de Amerikaansche regeering en het parlement eigenlijk slechts theoretische mogelijkheden, omdat de meerder- heid in het House of Representatives dezelfde is als die, welke de presi- dent in het land bezit. Maar dit neemt niet weg, dat het Amerikaansche stelsel de soepelheid en de elegance mist van het Britsche. Zooals gezegd, kan in Groot-Brittannië de regeering altijd naar huis gezonden worden, maar het parlement is daar te lande minder lichtzinnig, dan dikwijls het geval bleek te zijn op het continent, ook in ons land, al spande Frankrijk altijd de kroon. Een regeering, welke het in Frankrijk een jaar uithield, was, volgens Fransche begrippen, vastgeroest aan haar zetels. Herhaalde regeeringswisselingen om onderdeelen en bijkomstigheden van de totale gestie der regeering, zijn uit den booze. De volksvertegenwoor- diging heeft niet de opdracht van het volk gekregen om de regeering voort- durend voor de voeten te loopen en allerlei partijwenschen en -wenschjes door te drijven; waarbij dan dikwijls blijkt, dat wanneer de heeren volks- vertegenwoordigers een regeeringscrisis hebben uitgelokt, zij niet in staat zijn om een nieuwe regeering te vormen. Het verschil tusschen ons land en Groot-Brittannië in dit opzicht is gelegen in het verschil in volksaard, waardoor het separatisme er niet woekert, zooals ten onzent, alsmede in het feit, dat Groot-Brittannië een eeuwenoude parlementaire traditie heeft. (wordt vervolgd) -o- ---