No. 59 5 Maart 1945 ------------------------------------------------------------------------- FRONTNIEUWS. WESTFRONT. Het 1e Canadeesche en het 9e Amerikaansche leger hebben contact met elkaar gekregen bij Kevelaer. De Amer. hadden eerst Roermond, Venlo, Crefeld, Viersen, Dülken en Neuss veroverd, en staan op een 20 km. breed front langs den Rijn van Neuss tot Crefeld. Ten W.van Keulen wordt de vij- andelijke tegenstand zwakker. De Amerikanen hebben een plaats op 3 km. af- stand van de stad veroverd. De vijand levert verbeten achterhoedegevechten bij de Rijnbruggen te Wezel, Duisburg en Crefeld. Het Ruhrgebied ligt reeds onder artillerievuur. Over een afstand van 120 km. is de Westwall doorbro- ken; er werden 60.000 krijgsgevangenen gemaakt. Zülpich is veroverd; bij Trier maken de Amerikanen goede vorderingen sinds zij de stad veroverd hebben. Zij namen nog verscheidene plaatsen. LUCHTFRONT. Mosquitos bombardeerden voor de 12e maal in 12 nachten Berlijn. De R.A.F. deed aanvallen op oliefabrieken bij Dortmund en op Mannheim. Ter ondersteuning van het offensief tegen Keulen is deze stad tweemaal door de R.A.F. aangevallen met meer dan 700 toestellen. De Amerikanen bombardeer- den Dresden, Chemnitz, Maagdenburg en Bohlen. Zaterdag werden Brunswijk, Maagdenburg, Miesburg en Chemnitz gebombardeerd, Cassel door de R.A.F. aangevallen. Zondag aanvallen op Ulm, Z.Duitschland, oliefabrieken in het Ruhrgebied en het Dortmund-Emskanaal. Vanuit Italië: spoorwegdoelen in Hongarije, Oostenrijk en Yougo-Slavië. Duitsche vliegtui- gen waren voor het eerst sinds Juni 1944 boven Engeland, 6 neergeschoten. OOSTFRONT. Volgens dagorder van maarschalk Stalin heeft het leger van maarschalk Rokosovski de Oostzee bereikt. Köslin en verschillende andere plaatsen werden veroverd. Troepen van maarschalk Zjukov veroverden Pyritz en staan 5 km. van Stargard. Danzig is van het Rijk afgesneden. Ten N. en N.W. van Lucenec in Tjecho-Slovakije hebben de Russen vorderingen gemaakt. VERRE OOSTEN. De Rioe-Kioe-eilanden en Tokio zijn door superforten gebom- bardeerd. De Amerikanen hebben het eiland Palawan bezet. De Japs zijn in de bergen gevlucht. DIVERSEN. In de Limburgsche mijnen is tenslotte bedrijfsvrede bereikt, na dat maandenlang de toestand gespannen was, omdat de mijnwerkers, zooals bij monde van het bestuur der R.K.mijnwerkers gezegd werd, zij geen ver- trouwen hadden in de beloften der directie. De eischen dateeren n.l.reeds van 1918, maar het schijnt, zoo redeneeren de mijnwerkers, dat de direc- ties deze niet kunnen of willen inwilligen. De overheid heeft half Febru- ari ingegrepen en heeft een orgaan voor de mijnindustrie in het leven ge- roepen. Voorzitter is de militaire commissaris; verder hebben zitting 2 afgevaardigden der directie, 6 van de arbeiders en 3 van de ambtenaren. De voorzitter heeft, na partijen gehoord te hebben, de beslissing. Men be- schouwt deze regeling als het begin van medezeggenschap en persoonlijke verantwoordelijkheid, waarvan men meerdere productie verwacht. Deze is reeds gedeeltelijk een feit, hetgeen wordt toegeschreven aan het verbete- ren van de pensioenregeling door den militairen commissaris. Een nieuwe loonregeling is in voorbereiding, daar de loonen veel te laag zijn; groote gezinnen beschikken niet over voldoende inkomen om de op de bonnen beschik- baar gestelde goederen te betalen. Men neemt aan, dat het oude opjaagsysteem eveneens zal worden afgeschaft, omdat bij gezonde economische en sociale verhoudingen goede praestaties als natuurlijk resultaat verwacht worden. De voedseltoestand is verbeterd; op enkele mijnen ontbreekt den arbeiders nog de benoodigde melk. Finland heeft den oorlog aan Duitschland verklaard. De oorlogsverklaring is gedateerd 1 Maart, maar Finland stelt, dat het feitelijk sinds 15 Sept. 1944 met Duitschland in oorlog is wegens de Duitsche aanval op het eiland Hogland in de Finsche Golf. De Gaulle verklaarde, dat het Fransche leger nu uit 1.200.000 man bestaat, maar dat niet alle volledig bewapend zijn. Maarschalk Alexander heeft na zijn bezoek aan maarschalk Tito een bezoek aan maarschalk Tolboechin in Hongarije gebracht om zijn Russischen "buurman" op het naastbijgelegen front persoonlijk te leeren kennen, daar hij spoedig met hem zal moeten samenwerken. -o- -2- REDE VAN PRESIDENT ROOSEVELT. De grondgedachte van de redevoering van den Amerikaanschen President was, dat er te Jalta twee problemen besproken zijn, n.l. het verslaan van Duitschland, en de nieuwe wereldorganisatie. Het was een fout van de leidende staatslieden in den vorigen oorlog, dat met het organiseeren van den wereldvrede gewacht werd tot de oorlog was afgeloopen; deze fout wordt thans niet wederom gemaakt; de plannen voor bedoelde organisatie zijn reeds degelijk vastgesteld, althans wat de hoofdlijnen betreft. De conferentie te Jalta heeft zich bezig gehouden met concrete feiten, en heeft concreto punten vastgelegd om het groote en grootsche doel te te- reiken: de vrede te verzekeren voor de komende generaties. Dit doel wordt eigenlijk ook reeds beoogd met het Atlantic Charter en is er in uitgestippeld. Te Jalta echter was ook de derde der geallieerden - de Sovjet-Unie - aanwezig, en konden dus verder strekkende besluiten en concrete punten worden behandeld. De vrede, welke gesloten zal moeten worden, zoo zeide de President, is niet die van één man, noch van één volk of één natie, maar van en voor de geheele wereld. De Groote Drie hebben zich eenstemmig verantwoordelijk verklaard voor den gang van zaken, zoowel in de bevrijde gebieden als in die der vazal- staten van het Derde Rijk. Met "den gang van zaken" wordt echter niet slechts bedoeld de economische verhoudingen en het aanvullen van tekorten aan voedingsmiddelen, grondstoffen en dgl., maar wel degelijk en in de eerste plaats de gang van zaken op politiek gebied. Het doel moet zijn: een democratisch stelsel; elke provisorische regee- ring moet alle democratische elementen bevatten. Wat Polen betreft, merkte de President o.a. op, dat het altijd het land was, van waaruit de aanvallen op Rusland mogelijk gemaakt werden. Verder wees de President erop, dat te Jalta een nieuwe politiek begonnen is, een politiek, welke niet meer berust op eenzijdigheid, niet meer werkt met invloedspheren in den ouden zin des woords, noch met het funeste stel- sel van het evenwicht der machten en defensieve verdragen van staten tegen andere staten, die ook dergelijke verdragen gesloten hadden. Heel de diplomatieke methode van vroeger eeuwen, die altijd tot een mislukking voerde, maar waaraan men altijd vasthield, is vaarwel gezegd om plaats te maken voor een werkelijke organisatie der wereld, waarin elk land zijn plaats heeft. Het verheugt ons, dar zoowel uit Londen, als uit Washington thans het woord klinkt, dat de wereld op intelligente wijze redelijk georgani- seerd moet worden; dat openlijk verkondigd wordt, dat het oude stelsel van allen tegen allen vaarwel gezegd moet worden en dat wij samen zullen moeten werken in redelijk overleg. Wij zijn waarlijk niet zoo naïef om een toekomst van louter rozengeur en maneschijn te voorspellen; wij weten, dat de practijk een traag geval is, maar wij zien ook in, dat wat thans geschiedt, niet is een zwakke poging van idealistische droomers, maar nuchtere werkelijkheidspolitiek van staatslieden met nuchteren werkelijkheidszin. Roosevelt, Stalin, Churchill zijn zulke staatslieden. Woodrow Wilson, de stille idealistische droomer van 1918, was een geheel andere figuur, een, die wel het goede wilde, maar den weg niet zag. Men valle hem niet hard; hij deed wat er toen gedaan kon worden: verkon- digen. Het groote en grootsche doel verkondigen aan een wereld, die er niet rijp voor was, omdat zij nog teveel bevangen was in de oude spheer, maar toch niet in staat de energie op te brengen, welke noodig was om de wapenpolitiek, die erbij behoorde, consequent door te voeren. Slechts één was er in Europa, die dat wel deed: Duitschland. De rest hinkte op twee gedachten, afkeerig van oorlog, maar niet in staat om het politieke roer dienovereenkomstig te wenden. De ontzettende wijze waarop Europa, Oost en West, Noord en Zuid, thans geteisterd is, heeft de menschen wakker geschud en doen besluiten tot datgene, waarvan de groote staatslieden van Europa en Amerika spreken: wereldorganisatie, wereldvrede, niet als wenschdroom, maar als nuchtere politieke werkelijkheid. -o- -3- SPANJE. De eerste Maart is voorbijgegaan, en wel hebben verschillende kleine sta- ten en staatjes den oorlog verklaard aan Japan en aan het Derde Rijk, maar Franco heeft gezwegen. Hij blijft "neutraal" en offert de Spaansche belan- gen op aan zijn machtsbegeerte en aan zijn ideologische kortzichtigheid. Door leugens en paaien heeft hij gepoogd een wit voetje te krijgen bij de Britten, maar dit is hem niet gelukt. Hij was in Groot-Brittannië nooit bijster bemind en nog minder geëerd; thans is zijn reputatie geheel te gronde gegaan door zijn verachtelijke huichelarij, zijn bespottelijke be- weringen, dat hij nooit iets met Duitschland of Italie gemeen had in al de jaren van zijn bewind en dat hij in den grond der zaak een democraat is. Maar, zullen sommigen vragen, hoe ter wereld had Franco ooit den oorlog aan Duitschland kunnen verklaren zonder zichzelf in de oogen van het Spaan- sche volk tot een lijder aan verstandsverbijstering of tot een geheel eer- looze te maken. En zouden de geallieerden, met name de Sovjet-Unie een oor- logsverklaring van Franco hebben geaccepteerd en hem hebben opgenomen in de rijen der geassocieerden (waartoe al diegenen behooren, die niets feite- lijks gedaan hebben om de geallieerden den oorlog te doen winnen)? Neen, natuurlijk kon Franco tegenover het Spaansche volk een dergelijke oorlogsverklaring niet in zee sturen. En ook zouden de geallieerden hem niet geaccepteerd hebben, want ieder weet, dat hij een doodgewone fascist is, al tracht hij tegenwoordig zijn dictatoriale naaktheid te bedekken met een manteltje van schijn-democratie, een manteltje, dat alleen uit phrasen bestaat en dus al te doorzichtig is. Maar hij had iets anders kunnen doen. Wij zien zeer wel in, dat hij kwalijk de republiek kan erkennen, waartegen hij zoolang heeft gestreden en vooral heeft laten strijden door de thans door hem verloochende Duitschers. Herinnert gij U nog, lezer, het spelle- tje der Duitsche "touristen", die bij duizenden naar Spanje stroomden, toen Franco de macht wilde grijpen. En herinnert gij U nog de Italiaansche "vrijwilligers", waarvan Mussolini niets af wist en waarover hij niets te zeggen had? Wij hier, zijn dit alles nog niet vergeten en daarom weten wij ook zeer goed, dat de fascist Franco niet de republiek kan herstellen, al begrijpt hij, dat deze onmiddellijk de zijde der geallieerden zou kiezen. Maar er is in Spanje nog een andere regeeringsvorm geweest, n.l. de monar- chie. De koning zou niet gebonden geweest zijn aan de politiek van een fascistischen dictator, die hem nimmer heeft erkend; hij zou hebben kunnen handelen naar eigen inzicht, en ook in overeenstemming met de belangen van het Spaansche volk. En hij zou een werkelijk democratische regeeringsvorm hebben kunnen invoeren, daarbij het risico nemende, dat de meerderheid van het volk hem binnen korten tijd weer het land uit zou stemmen. Maar Franco doet dit alles niet; hij blijft zitten op het kussen, dat hij met zooveel moeite en een koste van zooveel Spaansch bloed en ellende heeft veroverd. Hij interesseert zich evenmin voor Spanje, als Hitler zulks doet voor Duitschland. Dus verschijnt Spanje niet in San Francisco. Er zal beslist worden over de reorganisatie der wereld; maar Spanje zal er het zwijgen aan moeten toedoen. En het zwijgt reeds zoolang. En het Spaansche volk? Onwillekeurig vraagt men zich af, waarom het niet in opstand komt. Thans immers bestaat er voor den Caudillo geen enkele mogelijkheid om bondgenoo- ten te laten komen vanuit andere fascistische staten. Thans is het poli- tieke touristenseizoen dubbel en dwars gesloten. Heeft het volk geen wapens? Of is de terreur er zoo verschrikkelijk als in het Duitsche Rijk? Of....wil het volk geen opstand? Maar dit zou beteekenen: dat het nog steeds niet vrij wil zijn, dat het nog steeds niet democratisch is, en dat dus de republiek destijds een mislukking geworden zou zijn, ook al was er geen Franco gekomen om haar om hals te brengen. Wij weten, dat Spanje ook toen aan groote innerlijke verdeeldheid leed, niet slechts in dien zin, dat er fascisten en republikeinen waren, maar -4- evenzeer in het republikeinsche kamp zelf en tusschen de verschillende ge- biedsdeelen. Spanje zwijgt reeds lang, alreeds sinds wij zijn macht vernietigden. Het heeft er allen schijn van, alsof het alleen nog maar uit een grootsch verleden bestaat, maar geen heden, geen levend heden meer kent. Het heeft nog steeds belangen in Noord-Afrika (Spaansch Marokko) en ligt dus aan twee kanten van de Britsche Imperiale zeewegen; maar het probeert niet mede te kunnen spreken in de beraadslagingen, welke gehouden zullen worden omtrent de herbouw der wereld. Wij kunnen niet volstaan met te zeggen, dat de Spanjaarden dat zelf moeten weten, want als Franco aan het bewind blijft, beteekent dit, dat er een fascistischen staat in Europa blijft bestaan, en dit is onduldbaar en in strijd met de oorlogsdoeleinden der geheele beschaafde wereld, ook dus met die van ons volk. Wij allen willen het fascisme uitroeien met wortel en tak. Wij willen een menschelijke en menschwaardige wereld scheppen, waarin geen plaats is voor schurkerijen, zooals door fascisten en nationaal-socialisten in onmetelijken omvang gepleegd. Dus zal Franco toch moeten verdwijnen. Maar Spanje speelt blijkbaar geen rol meer in de wereld, behalve dan een volkomen passieve. Aan de andere volkeren dus de taak om het Spaansche volk te bevrijden van den dictator, die niets om dat volk geeft, en het een eer- lijke regeering te geven, een regeering voor menschen inplaats van voor slaven. -o- Het leven is toch de moeite waard. Wij hebben allen wel eens momenten beleefd, waarin wij de vraag voelden op- rijzen, of het leven eigenlijk wel de moeite waard is, althans het leven, dat wij op dat moment leefden. Er zijn somtijds gebeurlijkheden, teleurstellingen, tekorten, die zoo zwaar te dragen zijn, dat wij, als wij daartegenover de levensvreugde afwegen, meenen met een nadeelig saldo te blijven zitten. En in de laatste vijf jaren zijn de gebeurlijkheden, teleurstellingen en te- korten zoo schrikwekkend en talrijk geweest, dat de vraag zich misschien vaker aan een van ons heeft opgedrongen, dan ooit te voren. Nu zijn er ook menschen, die zich steeds troosten met de opmerking, dat wij in een grootschen tijd leven, en dat het toch eigenlijk heerlijk is om in zoo'n tijd te leven. Hiertegen valt dan op te merken, dat de inwoners van Mechelen en Zutphen bijv. ook in een grootschen tijd geleefd hebben, tenge- volge waarvan de Spanjaarden hun stad verwoesten en de bevolking uitmoordden. Een grootsche tijd is altijd het interessantst in historische romans; de practijk is gemeenlijk nog al hard en ruw en meedoogenloos. Maar ondanks dit alles moeten wij niet toegeven aan dergelijke stemmingen als in den aanvang van dit artikeltje geschetst. Want het leven is de moeite waard, overwaard, wanneer wij bedenken, dat wij weliswaar de slachtoffers zijn van de hedendaagsche verschrikking, maar dat wij ook de bouwers kunnen zijn van een betere toekomst; de bouwers van een wereld, waarin niet het Beest, maar de Mensch heerscht. Wij doen verkeerd, wanneer wij ons blind staren op onze ellende en honger, wanneer wij aan niets anders denken, dan aan datgene wat wij missen, wanneer wij dus opgaan in zelfbeklag. Dit is inderdaad een grootsche tijd, en dit beteekent, dat wij de verhoudingen bovenpersoonlijk moeten zien; dat het niet gaat om ons persoonlijk, maar om het Nederlandsche volk, en verder om de wereld. Oorlog beteekent leed, en tyrannie verdrukking. Deze beide tekorten zijn, onvermijdelijk. Maar niet zijn zij het belangrijkste, doch wat wij er uit leeren -want leed is de groote opvoeder- wat wij terecht brengen van het verdere leven van ons volk. Wanneer wij het zoo zien, staan wij sterk, zien wij een lichtende toekomst, waarvoor wij het sombere heden op den koop toe nemen, zooals een mensch, die zich begeeft onder het mes van den chirurg, weet, dat hij daardoor zijn leven redt en weer vreugde zal kennen. Wij lijden en strijden voor de toekomst van ons volk, van onze kinderen. -o-o-o-