No. 61 9 Maart 1945 ------------------------------------------------------------------------- FRONTNIEUWS. WESTFRONT. Ten Z.van Bonn is het 1e Amerikaansche leger Woensdagmiddag bij Remagen over den Rijn getrokken en heeft daar een bruggehoofd gevormd; de vijandelijke verdedigingsstellingen zijn hier ineen gestort. De helft van Bonn is reeds in geall. handen. Het uit de Eiffel komende 3e Amer.leger heeft den Rijn ten N.W. van Coblenz bereikt; het is in 2 1/2 dag 100 km. op- gerukt, en bedreigt Coblenz. Achter de voorhoede van dit leger waaieren tanks in N. en Z. richting uit en hebben verschillende vijandelijke stel- lingen bij verrassing genomen. Het geheele verdedigingssysteem is verbrok- keld; duizenden gevangenen worden gemaakt. Zij worden allen ontwapend en naar verzamelkampen gestuurd, die echter overvol zijn. Ook worden volle opslagplaatsen van materieel buitgemaakt. Ieder oogenblik kunnen het 1e en 3e Amer.leger contact met elkaar maken aan den Rijn, waardoor groote troe- pen vijanden worden afgesneden. De W.Rijnoever van Keulen naar het brugge- hoofd bij Remagen is geheel van vijanden gezuiverd. Bij Wezel werd het vijandelijke bruggehoofd verder verkleind; hevige gevechten woeden in en bij Xanthen. Hier staan nog 20.000 vijanden. LUCHTFRONT. Voor de 16e maal in 16 dagen is Berlijn aangevallen. Sassnitz en Brunswijk werden hevig gebombardeerd. Amerikanen vielen olieraffinade- rijen en spw.knooppunten aan. De R.A.F. bombardeerde Heide in Sleeswijk- Holstein, en deed eveneens een zwaren aanval op Dessau, tusschen Maagden- burg in Leipzig gelegen; Amerikanen vielen Gelserkirchen, Dortmund, Betts- dorf, Dillenburg, Ziegen, Essen en Giesen aan. OOSTFRONT. Stettin is nu van drie zijden ingesloten door de verovering van Stepenitz, Gollnow en Massow. Het scheepvaartverkeer op de Oder ligt onder artillerievuur. In O.Pommeren werden Bütow en Berent veroverd, nadat de dag tevoren, Preussisch Stargard genomen was. Bij Schivelbein werd een groote vijandelijk troep onschadelijk gemaakt; 8000 gevangenen en 7000 dooden. Aan weerszijden van het Balatormeer zijn zware vijandelijke aanvallen met tanks en infanterie afgeslagen. VERRE OOSTEN. In Birma zijn de Britten in de buitenwijken van Mandalay doorgedrongen, en staan nog 1 km van het centrum af. Daar de toevoerweg naar Rangoon afgesneden is, kunnen de Japs hier zich moeilijk handhaven, maar evenmin zich terugtrekken. De Japansche troepen aan de Irawaddi wor- der systematisch vernietigd. DIVERSEN. Gisterenmiddag werden in Amsterdam uitgebreide razzia's op fiet- sen gehouden. Overal in de stad waren "fuiken" gesteld, waarin de bezit- sters en bezitters van een rijwiel gevangen werden, om daarna in lange co- lonnes naar het Koloniaal Instituut te worden gebracht. Er werd hier en daar nogal in de lucht geschoten om ontsnappingspogingen te voorkomen. Weest op Uw hoede en laat Uw fiets thuis; het duurt niet meer zoolang. Mevrouw Verwey-Jonker sprak in haar radio-rede over de sociale toestanden in bevrijd gebied. De arbeidsverhoudingen worden bepaald door ontslagver- bod en wachtgeldregeling. Daar vrijwel de meeste arbeiders werkloos zijn, wordt hun 80% van den laatst genoten loon uitbetaald; daardoor zijn de in- komens vrij laag, en kunnen groote gezinnen moeilijk voor al hun bonnen koopen. Denkelijk zullen binnenkort speciale maatregelen getroffen worden om dit te verhelpen. Duizenden menschen, die geen vaste werkkring hebben, daar zij bij overheidsinstellingen werkten of bij werkgevers in bezet ge- bied, krijgen een uitkeering. Voor de onderduikers wordt door de gemeente- besturen in samenwerking met de illegale organisaties voor geldelijke, ma- terieele en geestelijke hulp gezorgd. Pensioenen en dgl. worden doorbetaald. Werknemers, wier werkgever in bezet gebied woont, krijgen voorschot op hun salaris: Gezinnen, waarvan de kostwinner in het buitenland is, worden door- betaald. De Raad van Arbeid heeft een instituut opgericht ter vervanging van de Rijksverzekeringbank. De Arbeidsbureaux en arbeidsbemiddelingsbu- reaux zijn gecentraliseerd. Van de 360.000 woningen in bevrijd gebied zijn er 20.000 verwoest en 160.000 beschadigd. Voor de volksgezondheid en de oorlogsslachtoffers zijn voorzieningen en noodmaatregelen getroffen, maar Mevr. Verwey-Jonker achtte zich niet deskundig om hierop nader in te gaan. -o- -2- HET BOMBARDEMENT VAN DEN HAAG. Het Amerikaansche bombardement van den Haag geeft de officieele pers rijkelijk stof om te jammeren en te klagen en natuurlijk om de gealli- eerden te beschimpen. De bedoeling der Amerikanen was blijkbaar om de startbanen van de V 1 en V 2 in het gebied van het voormalige Haagsche Bosch te treffen. Het spreekt vanzelf, dat de vijand er niet over spreekt, dat deze banen mid- den tusschen de woonwijken liggen, die dus door dit enkele feit altijd bloot staan aan treffers, welke niet voor haar bedoeld zijn. De bommen zijn verkeerd terecht gekomen, wat wij ten zeerste betreuren, zoowel wegens de burgerlijke slachtoffers, als wegens het feit, dat de startbanen niet of nauwelijks getroffen zijn. Wij hebben hier niet te doen met een eenig boos opzet, zooals het geval was, toen de vijand in 1940 Rotterdam bombardeerde, maar alleen met een nood- lottige vergissing. Behalve het reeds genoemde, verzwijgt de vijand ook, dat overal in den Haag werkplaatsen zijn, waar onderdeelen van de vliegende bommen ge- maakt worden. Vanuit Londen is herhaaldelijk gewaarschuwd, dat de burgerij niet moet blijven wonen in de omgeving van militaire hoofdkwartieren, installaties en fabrieken, omdat dit levensgevaarlijk is, aangezien deze ten allen tijde aan een luchtbombardement bloot staan. En nu kennen wij zeer wel het bezwaar: "Waar moet ik heen ?", maar degenen, wier huizen thans ver- woest zijn, moeten toch ook naar elders vertrekken. Luchtbombardementen leveren voor de burgerij bijzonder gevaar op, omdat de nauwkeurigheid der bommenwerpers veel geringer is dan die der artil- lerie. Altijd moet dus rekening gehouden worden met miswerpen. Zonder bommenwerpers echter zou deze oorlog nog tien jaar duren. Ons volk leeft thans gedeeltelijk aan, en voor het overige niet zoo heel ver achter het front; een dusdanige situatie levert gevaren op. Toen Londen en verder geheel Engeland front was, heeft de burgerij aldaar het evenzeer ondervonden. Tienduizenden slachtoffers zijn er gevallen, alleen al in Londen. Dit alles is onvermijdelijk, hoe bedroevend het ook is, dat zoovele landgenooten slachtoffer worden. Hoeveel precies zijn omgekomen bij het Haagsche bombardement is niet te zeggen. De vijand overdrijft schromelijk, en het publiek doet hieraan vaak mede. Na het uitmuntend geslaagde bombardement van het Gestapo- hoofdkwartier in de Euterpestraat, waarbij ook burgers omkwamen, sprak men van honderden dooden, wat zeer sterk overdreven was. Een dergelijke lichtgeloovigheid is volkomen in strijd met onzen nuchteren volksaard. Wie handelt maakt fouten. In elke vereeniging vindt men een categorie leden, die er steeds op uit zijn om het bestuur te becritiseeren; deze leden hebben het gemakkelijk, want zij behoeven niets anders te doen, dan critiek uit te oefenen. Ook de geallieerde piloten maken fouten; het is niet zoo eenvoudig om boven een stad, die reeds zwaar geleden heeft door mislukte V1 en V2- projectielen en daardoor van aanzijn veranderd is, het doel precies vast te stellen. Hoezeer wij ook eischen, dat de uiterste zorgvuldig- beid betracht wordt, toch weten wij, dat mistreffers onvermijdelijk zijn, en dat er van tijd tot tijd slachtoffers onder de burgerij zullen vallen, zoolang de oorlog duurt. Het is zeer treurig. Laten wij echter niet vergeten, dat de mannen, die - ook voor onze vrijheid - strijden, burgers zijn in uniform. Van deze burgers vallen er duizenden en duizenden. Niet alleen onze burgers vallen aan dezen oorlog ten offer. Niet alleen in ons land worden vergissingen gemaakt door de bondgenooten. Koel van hoofd en sterk van wil moeten wij blijven, ook als de oorlogs- ramp ons teistert. -o- -3- DE MONETAIRE POLITIEK NA DE BEVRIJDING. Bij beschouwingen over het monetaire probleem na den oorlog moet ervan wor- den uitgegaan, dat het zich zal voordoen in een geleid economisch stelsel. Het reeds in verscheidene opzichten niet meer vrije economische bestel van voor den oorlog zal verder aan banden moeten worden gelegd, als men onge- wenschte toestanden, zooals sterke prijsopdrijving, heftige wisselkoers- fluctuaties en speculatieve inkomstenverschuivingen wil voorkomen. Er zijn verschillende vormen van gebonden economie denkbaar, varieerende van Staatsabsolutisme tot het incidenteel regelend ingrijpen in loonen en prijzen onder handhaving van het vrije ruilverkeer. Het schijnt het meest juist, aan te nemen, dat een tusschenvorm van gebonden economie zal ont- staan, waarbij het privaat bezit en het particulier initiatief erkenning zullen vinden, onder het aanleggen van beperkingen aan het beschikkings- recht over goederen en diensten. Deze beperkingen zullen resulteeren in een vergunningsstelsel en een samenstel van gebodsbepalingen betreffende de wijze waarop over bepaalde goederen, die in het algemeen belang bruikbaar zijn, moet worden beschikt. Het nadeel, dat de bureaucratie in het zakenle- ven ingrijpt, zal men op den koop toe moeten nemen; trouwens, wij zijn op dit stuk reeds het één en ander gewend. Zoolang er echter een schaarschte bestaat aan de meest elementaire goederen, kan een algeheele beschikkings- vrijheid niet worden hersteld. In de geleide economie zal een a-metallistisch geldstelsel bestaan; de waarde van het geld zal niet automatisch identiek zijn met de metaalwaarde die er zooals voorheen bij het vrije ruilverkeer, volgens de muntwet en de daarop gebaseerde aan- en verkoopprijzen van de Nederlandsche Bank aan toe- kwam. Met de opschorting van de vrije inwisselbaarheid zal gepaard gaan een verbod tot vrij beschikken over de edele metalen in het internationale ver keer. De gevolgen van voormelden toestand op monetair gebied zijn van verre strekking. Het geld in het binnenlandsche verkeer, losgemaakt van de metaal- waarde, moet verankerd worden in een recht tot het verkrijgen van goederen en diensten, dus a.h.w. een aanwijzing daarop worden. Langs den weg van prijsbeheersching dient dit recht effectief gemaakt te worden. In het in- ternationale verkeer moet de geldswaarde zoodanig worden gemanipuleerd, dat geen belangrijke afwijking van de binnenlandsche gelding ontstaat; er zal in beginsel de mogelijkheid van een binnenlandsche en een buitenlandsche waarde van het geld bestaan,- anders dan bij het vrije geldstelsel, waar de identiteit van binnen- en buitenwaarde van het geld automatisch door metaal zendingen werd verzekerd. De techniek ter regeling van de buitenlandsche waarde van het geld, d.w.z. van de aanpassing van het internationale aanbod van guldens aan de vraag, zal gebruik maken van beperkingen in de beschik- baarstelling van guldens voor kapitaaluitvoer en van goedereninvoer en van voorschriften tot het afdragen van deviezen, die uit geld- en goederenver- keer aan het land toevloeien. Wij zullen dus voorshands een deviezencontro- le blijven behouden, alsmede, als uitvloeisel daarvan, een stelsel van clearingregelingen. Met het releveeren van deze punten wordt niet bedoeld een waardeeringsoordeel te geven. Het zal nog moeten blijken, in hoeverre het gebonden geldstelsel in de geleide economie op den duur bevredigende resultaten vermag op te leveren uit het oogpunt van bevordering van de volkswelvaart; wij zullen ons er echter rekenschap van moeten geven, dat een vrij economisch bestel voorshands niet voor verwezenlijking vatbaar zal zijn. In een vorig artikel releveerden wij de enorme stijging van de geldhoeveel- heid, die zich in de bezettingsjaren heeft voorgedaan. Al dit geld repre- senteert rechten van de eigenaren tot het verkrijgen van goederen en dien- sten. Alleen kunnen deze rechten niet onbeperkt geldend worden gemaakt, om- dat naast het geld nog een ander papier, n.l. de distributiebon, aan den eigenaar van de goederen en diensten moet worden aangeboden. In de distri- butieprijzen vinden wij de afspiegeling van de binnenlandsche waarde van het geld, zooals deze door de Overheid wordt bepaald; daarnaast, in de "zwarte" markt, de waarde van het geld, zooals deze uit de quantiteitsver- houding tusschen goederen en geld voortvloeit. Het zal zaak zijn, na de be- vrijding de bestrijding van den zwarten handel krachtig aan te pakken,opdat een uniform prijsniveau ontstaat en aldus de binnenlandsche waarde van geld geen gespleten begrip meer zal zijn. De keerzijde van deze zaak is, dat in -4- dat geval een groote massa onbesteedbaar geld in omloop is. Dit euvel van onbesteedbaarheid kan op twee wijzen worden bestreden, n.l. door vermeer- dering van het goederen- en dienstenaanbod eenerzijds, en door het "afroo- men" van zwevende koopkracht anderzijds. Beide wegen dienen te worden ge- volgd. De vermeerdering van het goederenaanbod kan geschieden door het ver- richten van productieven arbeid in uitgebreiden zin en door leveringen op rekening van de schadevergoeding door Duitschland. De reductie van de zwe- vende koopkracht kan plaats vinden langs den weg van belastingheffing en hand in hand gaan met aflossing van staatsschuld. Omtrent de buitenlandsche geldswaarde moet nog worden opgemerkt, dat af- stemming van de geldpolitiek tusschen landen, die economisch verband met elkaar zoeken, plaats dient te vinden. Dit punt vormt echter een vraagstuk op zichzelf, dat nader zal worden behandeld. -o- SUPERLATIEVEN. Het begon in de filmwereld en woekerde voort in het maatschappelijke en politieke leven. In dezen oorlog maakte het zich meester van de militaire beschouwingen en politieke oordeelvellingen. "Het" d.w.z. het superlativisme. De Duitschers zwolgen in "noch nie Dagewesene" veldslagen en overwinnin- gen, kanonnades en vliegeraanvallen (op Londen bijv.) En algemeen werd het usance elkaar te vertellen, dat alles wat thans ge- schiedt, zoo erg, groot, geweldig of wat ook is, als nimmer de wereld heeft beleefd. Wij zijn het er volkomen mee eens, wat den omvang van den oorlog betreft, de legers en het materieel, alsmede van het oorlogsterrein. Maar daarmede houdt het dan ook op. Dit geldt ook voor wat wij van de Duitschers onder- vinden. Zij rooven, stelen, moorden en branden - maar dit alles is vaker gebeurd in de wereldgeschiedenis. De eerste jaren van den oorlog van ons volk tegen Spanje waren niet minder verschrikkelijk, evenals de dertigjarige oorlog in Duitschland. De afschu- welijke oorlogen der Spanjaarden in Midden- en Zuid-Amerika tegen de rood- huiden waren erger. De verwoesting en uitmoording van Jeruzalem door de kruisvaarders was ze- ker niet bescheidener (op school leerden wij, dat de paarden door het bloed waadden), evenmin als de verwoesting en uitmoording na uithongering van Jeruzalem door de Romeinen onder Titus, met als tusschen-episode tus- schen de Romeinsche en kruisvaardersgruwelen de massamoord der Christenen door de Joden te Jeruzalem. Wij zouden door kunnen gaan, maar gevoelen er niets voor. Wij merken dit alles slechts op om erop te wijzen, dat wij één der groote wereldhistori- sche crises doormaken, die alle gekenmerkt zijn door hekatomben en ten he- melschreiend leed en onrecht, en dat wij dus voor ingrijpende veranderin- gen staan, welke wij thans nog niet alle bevroeden. Zij die precies weten, wat er allemaal gebeuren gaat in de toekomst, zijn misschien vriendelijke phantasten, maar voor het overige "profeten, die brood eten". 1914 was het voorspel; 1933 luidde de katastrophe in, een der wereldhisto- rische katastrophen, die in 1939 zich ging realiseeren. "Ik heb U niets anders aan te bieden dan bloed en tranen" heeft Winston Churchill gezegd tot het Britsche volk, en tot de geheele strijdende we- reld. Hij voegde er geen enkel superlativum aan toe. Laten ook wij alle superlatieven opzijschuiven en onze groote nood en el- lende zien in het kader van onzen tijd, het kader van de geheele wereld. Er is geen enkele reden om ons te verbeelden, dat wij het zoo erg hebben, als nooit tevoren in de wereld iets erg geweest is. Wij kunnen, dunkt ons, volstaan met te beseffen, dat wij het even erg hebben als millioenen in vroeger eeuwen. Dat is al erg genoeg. Laat ons echter ook naar den anderen kant niet in overdrijving vervallen en niet denken, dat alles na den oorlog weer gauw tamelijk wel in orde zal zijn. Daarvan is geen sprake. Wanneer Duitschland verslagen is, zal de aanvoer van goederen naar Europa natuurlijk sneller verloopen dan thans, nu de bevoorrading van het leger -5- moet voorgaan. Wij vinden het wel heel vriendelijk, dat het congres van Europeesche socialistische partijen, hetwelk thans te Londen gehouden wordt, eischt, dat de bevoorrading der bevrijde gebieden niet zal worden achterge- steld bij de bevoorrading van het leger, maar ons antwoord hierop luidt: "Als 't U belieft wèl!". Laat de legers voorgaan. Hoe minder scheepsruimte beschikbaar voor het leger, des te langer de duur van den oorlog, en wij vinden vrijheid belangrijker dan een volle maag, belangrijker dan thee, kof- fie en speculaas, belangrijker dan kolen. Na de nederlaag van het Derde Rijk zijn eischen i.z. meer scheepsruimte op hun plaats; thans zijn ze voorbarig. Meer scheepsruimte is echter geen toovermiddel; wij zullen jaren noodig hebben voor herstel op de basis van 1940, waarop wij niet kunnen blijven staan. De tamelijk verspreide misvatting, dat met het woord "Amerika" alle vraagstukken zijn opgelost, is nogal dwaas. Er is ook nog een oorlog in het Verre Oosten, die massa's menschen en mate- riaal vereischt, en dus ... scheepsruimte, scheepsruimte, scheepsruimte. Herstel is moeilijk, ook dit leert de wereldgeschiedenis. Zuid-Italië heeft zich nimmer hersteld van de door Hannibal aangerichte verwoestingen (meer dan 20 eeuwen geleden). Laten wij het beter doen. Voorwaarde daartoe is onze Nederlandsche nuchterheid: de dingen zien, zoo- als ze zijn, niet erger, niet mooier, maar doodnuchter en zonder superla- tieven. -o- Vragen en Antwoorden. Onder de vragen, welke ons bereiken, vinden wij één, welke betrekking heeft op de positie van het Huis van Oranje in ons toekomstig staatsbestel. "Heeft dit Huis nog een bijzonderen rol te vervullen?" luidt de slotvraag. De rol, welke het Oranjehuis ten onzent gespeeld heeft, is bekend genoeg, maar toch meenen wij er goed aan te doen een en ander te releveeren. De eerste Oranjes leidden den opstand tegen Spanje en speelden daarbij een uitgesproken persoonlijken rol; Willem de Zwijger, Maurits, Frederik Hen- drik waren alle drie sterke persoonlijkheden; Willem II vertoont gelijk- soortige trekken, maar heeft tekort het bewind gevoerd om een definitief oordeel over zijn staatsmanskunst en over zijn militaire capaciteiten te kunnen vellen, welke laatste hij nimmer heeft kunnen ontplooien. Het bedoelde persoonlijke element, gepaard met het dynastisch streven der Oranjes vanaf Frederik Hendrik en de volksgunst, waarop zij steunden, wa- ren oorzaken van de scherpe botsing met de regentenwereld, die tot de stadhouderlooze tijdperken geleid heeft. Ondanks het blinde verzet der regenten echter, weet dan Willem III zich aan hun greep te ontworstelen, en de redder te worden van Nederland en van Europa op het gebied der gewetensvrijheid en wat ons land betreft tevens in politiek opzicht. Daarna krijgt het Oranjehuis een symbolische beteekenis; de stadhouders zijn zwakke persoonlijkheden, in het bijzonder Willem V, en ook als zij terugkeeren uit Engeland in 1813 zijn de Oranjes in de eerste plaats sym- bool voor het Nederlandsche volk. In de vorige eeuw neemt ook deze beteekenis af; door het parlementaire stelsel wordt de Kroon betrokken in maatschappelijke conflicten, welke in breede bevolkingslagen een gevoel van bitterheid verwekken, en wel juist in lagen, die vroeger sterk Oranje-gezind waren. Tenslotte trachten bepaalde partijen Oranje voor zich op te eischen, waar- door zij de Kroon tot inzet maken der partijpolitiek. Verheffend was dit niet, en voor de positie van het Oranjehuis evenmin gunstig. Thans staan wij voor een nieuwe episode. H.M. de Koningin was verplicht met haar familie het land te verlaten en werd door de omstandigheden geplaatst in een positie, welke voor het Oran- jehuis in ons land kenmerkend was in de XVIe en XVIIe eeuw. Omstandigheden zijn niet beslissend; alles hangt ervan af, wat de mensch ervan maakt. De Koningin heeft de omstandigheden benut op de traditioneele wijze, waarop de eerste Oranjevorsten tot en met Willem III, den Koning-stadhouder,zulks deden. H.M. is een sterke persoonlijkheid, en dus zijn botsingen met be- paalde partijen, die alles weer in het oude spoor willen doen terugkeeren niet uitgesloten. Het volk dient diligent te zijn en niet uit het oog te verliezen de groote politieke centripetale beteekenis; welke het Oranjehuis -6- oudtijds had en thans weer heeft. Ook de principieel anti-koningsgezinden moeten bedenken, dat het gaat om een nuchtere, typisch-Nederlandsche kijk op de huidige verhoudingen. Wanneer propaganda voor "Oranje" noodig is, en bepaalde chauvinistische groepen zich uitsloven om de fouten van verschillende personen uit dit Huis, ook de zeer groote, weg te doezelen, staat de zaak der Oranjes er zwak voor. "Goede wijn behoeft geen krans". Maar wanneer een Oranje, zooals H.M., een scherp politiek inzicht bezit en zijn belangrijkheid voor de Nederlandsche zaak door daden bewijst, komt het Huis van Oranje vanzelf weer in de positie, waarin het oudtijds verkeerde. Wij zijn van oordeel, dat dit thans het geval is. -o- Slot der rede van den Lt.Gouverneur-Generaal Dr.v.Mook. In Eindhoven is een organisatie opgericht om de Indische dienstneming in geregelde banen te leiden, waarbij het hier niet in de eerste plaats om dienstneming in het leger gaat. Om misverstand en teleurstelling te voorkomen, gaf Z.Exc. de volgende uit- eenzetting: Vele Nederlanders en Indonesiërs zijn gevangen genomen, waardoor het open- bare leven in Indonesië ontwricht is. Behalve de gewone overheidsdiensten zullen ook handel, industrie en vervoerwezen door de regeering opnieuw moeten worden georganiseerd ter vermijding van chaos. Noodzakelijk is dus centralisatie in verband met de schaarschte aan goede- ren, omdat anders geen orde te bereiken valt. Noodig zijn menschen met spe- cifieke bedrijfservaring, in Indië zou men zeggen "particulieren", voor het directe eerste economische herstel. Daarna is een nieuw evenwicht tusschen overheid en particulier initiatief noodzakelijk, daar de toestand geheel anders is den vroeger. De voornoemde "particulieren" kunnen hierin hun bij- zondere plaatsen innemen. De verandering der toestanden blijkt o.a. hieruit, dat de burger thans te- vens soldaat is; niet alleen romantiek en avontuur, maar ook zakelijke en vervelende, spannende en gevaarlijke plichten staan een ieder te wachten. Men verlieze niet uit het oog, dat slechts menschen te gebruiken zijn, die een vak verstaan, omdat er geen enkele mogelijkheid van voorbereiding in Indonesië aanwezig is. Drie jaar geleden verliet Z.Exc. het mooie eiland Java, maar er zijn enkele honderden menschen met onbluschbare liefde, die alles doen wat mogelijk is om de herrijzenis voor te bereiden. Z.Exc. is verheugd, dat hij de bevrijding van een gedeelte van Nederland aan Indonesië kan mededeelen, en bidt God, dat de verdrukking boven de ri- vieren spoedig ten einde zal zijn. De beste boodschap welke hij te brengen heeft aan Ned.Indië, Ceylon en Au- stralië, dat Nederland herrijst en dat versterkingen op komst zijn. -o- 6 Maart j.l. was het drie jaar geleden, dat Bandoeng viel. -o- In een rapport betreffende volledige werkgelegenheid heeft Sir William Be- verage uiteengezet, dat zijn voorstellen niet betrekking hebben op bestrij- ding en eventueel opheffing van een of ander geval van massale werkloosheid, maar een regeling bevatten van het economische leven, waardoor werkloosheid wordt voorkomen. Het zwakke punt van het productiestelsel, dat op vrije concurrentie gebaseerd is, is vlgs. den opsteller van het rapport gelegen in het feit, dat de producenten niet in staat zijn om voldoende vraag naar hun producten in het leven te roepen. Hiervoor moet de staat maatregelen nemen door het creëeren van voldoende koopkracht. Sir W. wil dus een geleide eco- nomie, maar geen algemeene socialisatie; dit laatste moet afhangen van effi- ciency en sociale rechtvaardigheid. Hij beschouwt zijn voorstellen als te staan buiten de tegenstelling: kapitalisme/socialisme, omdat zij onder ieder politiek stelsel moeten worden toegepast, wanneer men werkloosheid wil voor- komen. Gen. de Gaulle hield een rede, waarin hij het particulier initiatief aanmoedig- de, doch tevens mededeelde, dat het bankwezen, de gas- en electr.voorziening, het transportwezen en enkele groote industrieën onder staatscontrôle gesteld worden. -o-o-o-