Over de betekenis van de films van Charley Chaplin.
Lezing door Mr. Drs. A. Börger te Amsterdam, 23 nov. 1952.

Verslag: C. Joon.

Charles Spencer Chaplin is een wonderbaarlijk mens. Mensen zoals hij zijn zeldzaam. Het is dan ook niet bevreemdend, dat hij een veel omstreden figuur is, zelfs veel werd afgekamd door de pers.

Hij interesseert zich niet voor de filmtechniek; voor hem is de camera slechts een registratie-apparaat.
Hij brengt de wereld een boodschap, die zijn films uitbeelden, en waarbij een groeiproces te constateren is. "Limelight" geeft zijn conclusie.
Steeds heeft Chaplin zichzelf gezocht in het leven, dat hij op zijn wijze trachtte meester te worden. Zo zien we hem aanvankelijk groeien tot de mens, die intuïtief het leven doorziet op grond van zijn eigen karakter, het karakter van een goed mens, die in de goedheid van de mens in het algemeen gelooft en van de simpele goedheid de redding voor het mensdom verwacht.

Hij is een echte clown (die zijn zeldzaam!) en geeft zich dus tragicomisch, d.w.z., dat hij de tragiek van de mens, van het mens-zijn geeft zó dat de mensen er om moeten lachen.
Nietzsche heeft gezegd, dat alleen de mens zo zeer lijdt, dat hij het lachen heeft uitgevonden.

Chaplin werd geboren in een achterbuurt van Londen, in een groot gezin. Was zoon van een derde- of vierde—rangs toneelspeler. De vader kwam vroeg te overlijden. Het gezin bleef bitter arm achter. Er was één paar oude schoenen van vader voor het gehele gezin; wie de deur uit moest, moest die dan maar aan.....

Hebben niet in al Chaplin's film: de schoenen een grote rol gespeeld?
Charley moest 's avonds vaak de deur uit: naar het theater. Niet om op te treden, doch om de portieren van de rijtuigen open te doen voor de bezoekers, hetgeen hem wegens de vreemde grimassen, die dit schooiertje vermocht te maken, wel extra fooi opleverde. --- Later kwam hij zelf bij het toneel, derde-rangs. Niet veel waard. Dit gezelschap moest eens optreden op de Kanaaleilanden, die wel engels zijn, maar waar men geen engels verstaat. Van zijn grappen verstond dus niemand iets, wat hem er toe bracht te gaan pantomimiseren. Hetgeen enorm insloeg.

De pantomime heeft hij eigenlijk steeds volgehouden tot Limelight, waarin hij veel spreekt.
In zijn kleine films en tot en met "Modern Times" is hij een zwerver.

De zwerver is een merkwaardige figuur, iets zeer byzonders. Het is de simpele goede mens, naïef, onbevangen; hij kent de wereld niet ; behoudt ondanks alle tegenslagen onder alle omstandigheden zijn persoonlijke vrijheid; weigert zich in te schakelen en te laten inschakelen in het maatschappelijk radarwerk.



Chaplin. 2.

Hij staat aldus geheel alleen, volkomen geïsoleerd. Wat Chaplin demonstreert, mede door zijn opvallend correcte manieren te midden van een wereld, geheel zonder goede manieren. Hij is een verloren eenheid in de wereld.
Telkens weer zegt hij, dat de mens goed moet zijn voor zijn medemensen, voor hen moet zorgen, vriendelljk en beleefd moet zijn. Dáár gaat het om, niet on geld e.d.
Vanzelfsprekend heeft zijn ongeving niets met hem op.

EASY STREET.
Armoe! Buurt met veel ongure elementen, o.a. een krachtpatser, die men, o.a. de politie, slecht weet klein te krijgen door hem een compleet fornuis op het hoofd te laten vallen.
In deze film toont Chaplin zich als een grote dromer. Hij gelooft in wonderen en speculeert op het toeval, dat in de film dan natuurlijk toevallig ook plaats vindt. Aan het slot van de film gaan alle bewoners van de buurt, zelf wel gearmd, ter kerke....

Chaplin's blik is hier nog niet veel verder dan de kleine wereld der achterbuurten, waarbij hij echter enorm scherpe critiek op de maatschappelijke verhoudingen weet te geven.
Hetgeen b.v. van perszijde ook weer critiek opriep. De franse pers bewondert hem; de engelse veel minder ; de amerikaanse weet met hem weinig raad. Hij is 4 maal getrouwd geweest. Allicht. Deze mens is innerlijk zo enorm wijs en tevens, daardoor, zo ontstellend eenzaam, dat het vreselijk moeilijk is een mens te vinden, die op zijn vraag om liefde werkelijk kan antwoorden.

In zijn oude films vinden we vaak de zelfkant van het leven. Hoe kan het anders bij iemand, die zoveel armoede heeft meegemaakt en daaruit slechts door zo kolossaal veel inspanning weggekomen was. Toen hij met enkele anderen United Artists had opgericht werd het iets beter.

Zijn eerste grote film in " The Kid " (Het Joggie ) - 1920 .
Hierin is Chaplin een zwerver, wonend in een achterbuurt met veel obscure typen. Door toevallige omstandigheden komt in zijn leven eon klein jongetje, een vondeling, die hij mee naar huis neemt en op zijn typisch vriendelijke manier gaat opvoeden. Maar nu heeft hij een kind...., dus moet hij er voor zorgen; moet hij... aan het werk. Hij wordt glazenmaker , de jongen is zijn assistant, tevens werkgever, want die schiet met een catapult de ruiten stuk, die Chaplin zal gaan maken. Alles heel simpel: als je werken wilt moet er werk zijn. Natuurlijk mag dat zó niet.
Toch is dit simpele geval een geweldige critiek op de bestaande maatschappij, die berust op de beperkte, bewust beperkte, levensduur der goederen, die men voor dezelfde prijs in veel betere kwaliteit zou kunnen produceren, doch dan

Chaplin. 3.

zou de grootindustrie niet voldoende werk hebben. Bewuste benadeling dus van de consumenten, maar collectief, maatschappelijk georganiseerd. Dat mag!! Ook "mag" men georganiseerd massamoord plegen: oorlog. Maar individueel mag men het leven van een ander niet verkorten.

Dit in het thema van de film "Monsieur Verdoux".

De zwerver ziet natuurlijk niet in, waarom het éne wel, het andere niet mag.
Hij is de grote apostel van de mensenliefde, de naastenliefde; de fouten der mensen hiertegen stelt hij scherp aan de kaak, maar altijd zó, dat het de toeschouwers aan het lachen brengt. (Limelight biedt veel minder om te lachen.)
In meerdere films tóónt hij, in Limelight zègt hij, dat de mens individueel wel goed is, doch dat de mensen collectief een monster zonder kop zijn. Geleidelijk nan verruimt zich Chaplin's blik, eerst abstract.

1925 : G0LDRUSH

De hel van gemeenheid, mensenleed en- ondergang. Steeds toont Chaplin ons de dingen ZOALS HIJ ZE ZIET. Hij is geen realist.

Hij zegt dat heel scherp, maar zó, dat men lacht, zij het soms heel wrang.

Dit is ook een manier om de mensen open te houden voor zijn boodschap.

De massa gaat zijn films zien om een lekker te lachen om dat gekke mannetje met zijn onmogelijk grote schoenen, zijn bolhoedje en zijn befaamde stokje. Maar daar gaat het niet om. Hij is niet gek.

In Goldrush zijn er twee vraagstukken voor de zverver : Hoe komt een zwerver aan geld? en Hoe komt de zwerver aan liefde?

Let wel: dat wij met zwerver nog steeds bedoelen de mens, die zich niet functioneel wil laten inschakelen, althans niet in de eerste plaats functioneel wil worden. De normale mens wordt tegenwoordig nagenoeg uitsluitend gewaardeerd naar zijn waarde als maatschappelijke functie, niet ale Mens, niet als persoonlijkheid.

Hierop is ook het z.g. psychotechnisch onderzoek gericht: waarvoor in deze mens het best te gebruiken ?   Nut!   Nut!   Nut!   Nut!   Hut!

Het gaat on MENS-ZIJN. Chaplin is alleen maar mens, houdt zich dan ook niet op met partijpolitiek e.d. Hij is ook geen communist te noemen, evenmin als kapitalist.

Hij toont in Gold Rush de gevaren, die de mens bedreigen, als deze zich over geeft aan de jacht naar goud, de goudkoorts. Heel goed getekend in het huiske, dat op de rand van een afgrond staat te wankelen, zonder dat men er erg in heeft.

In deze film komt voor het eerst een meisje er bij, hèt meisje.

Het meisje, als de vrouw, die bezig is vrouw te worden, het begin, het ontluiken van het leven. Daarom zijn het in zijn films steeds jonge vrouwen.

De man is te eenzijdig als agressief geaccentueerd, dat weet Chaplin wel.


Chaplin. 4.

Hij vraagt zich af, hoe liefde mogelijk is zonder tenminste een beetje geld, dat hij, de vreemde zwerver, natuurlijk niet heeft.

Als de anderen zitten te feesten, zit hij alleen in zijn hut, en wacht.... wacht op het meisje. Zij komt niet.

Later, als hij rijk is, omdat zijn maat toevallig zijn goudclaim heeft gevonden, trouwt het meisje met hem. Dat is een oplossing, maar hij weet, dat het niet de ware is.

CIRCUS.

Niet meer de volksbuurt, niet meer de koude wereld van de jacht naar goud. Hier is de leider, met de zweep, die alles temt en uitbuit.

De arme zwerver komt slechts toevallig in het circus terecht, doordat hij bang was voor een ponny. In de ring gekomen maakt hij zulke dwaze capriolen, dat de mensen zich slap lachen. Hij moet blijven optreden. Raakt verliefd op een circusmeisje.

De zwerver is altijd zichzelf; kan niet anders zijn. Als zijn liefde voor het meisje niet beantwoord wordt, kan hij niet grappig meer zijn, door zijn leed. Zij houdt van de koorddanser. Als deze eens niet kan optreden, zal Chaplin dat natuurlijk doen, maar hij kan het niet. Krijgt een gordel om, aan een lijn, waant zich aldus veilig, maar de gordel schiet los, hij verliest zijn contact met de wereld.

In deze film weerklinkt Chaplin's leed om zijn tweede vrouw, die wel heel erg voor hem was. Zij en haar moeder plunderden hem, lieten toen het vast liep beslag leggen op zijn schoenen, hoedje en stokje. Waarschijnlijk uit louter grote eerbied voor deze grote kunstenaar. Het werd een schandaal. De amerikaanse pers wroette daar ijverig in.

De amerikaanse pers wroet altijd in het persoonlijke leven der mensen. Dat wil zeggen, dat zij de persoonlijke vrijheid niet erkent, want de persoonlijke steer is de sfeer, waarin de mens volslagen souverein is.

De U.S.A. ontkent dit en heeft dit altijd ontkend.

Daarom is daar tegenwoordig ook heksenjacht, ketterjacht tegen de communisten mogelijk.

Chaplin komt altijd op voor het Recht dat de mens heeft op.... zichzelf.

0p het slappe koord ziet hij zich nu los van de wereld; hij staart in een afgrond. Nu vallen de apen (dat is: de pers!!) hem aan.

Het meisje trouwt toch met de koorddanser. En Chaplin is blij omdat zij gelukkig is.

Hij blijft achter, alweer dood—alleen, bij het vallen van de nacht, zittend op een lege kist, aan het begin van een lange, lange weg.

Tenslotte springt hij op, met een zonderling sprongetje.

Het leven scheen alles te hebben neergetrapt, maar de levenswil van de zwerver


Chaplin. 5.

triomfeert toch (zie het sprongetje, een byzonder knappe artistieke vinding.) Zwaar is zijn leven, heel zwaar.

In CITY-LIGHTS (1931)

begint zijn wereldje een echte maatschappij te worden. Er komt nu ook een gevangenis in voor en een miljoennair: en verder een blind meisje.

Dit meisje is blind, want Chaplin gelooft op dat moment, dat de mensheid niet ziet, wat het leven aan rijke beloften inhoudt.

Het meisje kan wel ziende gemaakt worden, maar de operatie kost 1000 dollar, en die heeft de zwerver, die zich haar lot aantrok, natuurlijk niet. Dus moet ze maar blind blijven. Zo is de moraal in de Verenigde Staten. In Europa is het gelukkig iets beter. Al weten wij hier ook wel, dat naast onze rijkdom nog ontstellend veel armoede in de wereld is, en b.v. in India miljoenen mensen op de rand van de verhongering leven.

Door het eeuwige toeval komt de zwerver herhaaldelijk de miljonair tegen, als diewveer eens dronken is. Eens vraagt hij van hem die duizend dollar.

Hij krijgt ze en dan rent hij er mee weg, naar het meisje. Hij weet wel, dat het nu gevaarlijk word. De volgende dag wordt hij gearresteerd, wegens "diefstal". Hij kan niets zeggen, want dan zou het meisje het geld stellig weer kwijt raken.Dus draait hij de gevangenis in.

Erg verwaarloosd en miserabel komt hij er later weer uit. Dan slentert hij langs een bloemenwinkel en herkent in de daarin werkende dame het blinde meisje van weleer. Zij ziet hem ook en wil hem, de schooier, een kleinigheidje geven. Daarbij raakt zij zijn hand aan, die zij op gevoel direct herkent.... Dan kijkt zij diep in de ogen van Chaplin, ZIET nu met wie ze te doen heeft en ...... treedt terug. De close-up van Chaplin's ogen, die wonderlijk zachte, van leed overvolle ogen, is ontroerend.

De zwerver is niet in aanzien in de wereld.

Hij zwalkt maar weer verder. En denkt er alweer niet aan alles maatschappelijk te organiseren.

Hij leeft van de dag op de dag, geheel volgens het Onze Vader : Geef ons heden ons dagelijks brood (niet méér!!!) en conform het: hebt gij twee rokken, zo geeft er één aan Uw broeder, die er geen heeft.

Hij is een uiterst gevoelig mens, gauw gewond, moeilijk om mee te leven. Slechts weinigen zijn zijn vrienden.

Zijn levenswil is te groot om zich te laten onderdrukken ; die komt ondanks allas altijd weer op. Hij vecht voor het leven, omdat het leven, het mens-zijn het hoogste is in de schepping, zoals hij in Limelight ook zègt.

MODERN TIMES . (1936)

De particuliere miljonair in City Lights is veranderd in de gemechani-


Chaplin. 6.

seerde maatschappij, voorgesteld als de fabriek met lopende band, enz. De zwerver komt al in het begin in aanraking met een lotgenote. Hij neemt hear mee naar zijn krot; zij krijgt zijn bed; hij slaapt... ook wel ergens. Hij blijft hypercorrect, als altijd, zal haar niet aanraken. Hij heeft altijd grote eerbied voor de vrouw.

Hij moet, d.w.z. wil nu voor haar zorgen en wordt dus arbeider. Hij ken natuurlijk wel wat, maar houdt het niet uit aan de lopende band, kan er niet tegen alleen maar een functie te zijn, onderdeel van een machine. Wordt dan ook gek en loopt iedereen met z'n moersleutel achterna. De totale mechanisatie wordt kostelijk verbeeld, zowel door de reiziger, die offerte komt maken en zijn verkoopsgesprek op de grammofoonplaat heeft, en door de "eetmachine", hoe krankzinnig die laatste speciaal ook aandoet.

Chaplin wil dat de mens MENS zal zijn en geen machine—onderdeel, kan zich niet laten inschakelen. Hij doet dan ook alles verkeerd, ook als hij later kellner wordt. Koddig is, dat een socialistisch blad hem verweet, dat hij de rode vlag bespottelijk heeft willen maken, in de stakingsscene, waarna hij in het gevang komt. Als hij daar een keer zo maar uit kan lopen, loopt hij erin terug. Omdat hij binnen veilig was. De buitenwereld staat vijandig tegenover de zwerver.

Aan het slot van de film is hij toch weer bij het meisje terug. Hand in hand gaan zij op weg, de zon gaat op boven een lange weg. Hij heeft zijn geloof in het leven, in de vrouw en de menselijke goedheid hervonden!!
Zijn "preek" is altijd weer: wees goed voor elkaar, en vriendelijk; zorg voor elkaar, zo maar, om niet, onbevangen .

De tijd was voor deze leer niet gunstig. In Europa kwam Hitler op: het verabsoluteren van de Staat. Hitler is niet meer, maar .......

HET VERABSOLUTEREN VAN DE STAAT GAAT ALLERWEGEN VOORT, OOK NU NOG .
De mens wordt steeds meer een ding, een waardeloos object.
Dat kan Chaplin vanzelfsprekend niet aanvaarden, dus moet hij ertegen vechten, gaat hij wederom, op zijn wijze, zeggen wat dit alles eigenlijk is.

Opkomen voor de persoonlijke vrijheid brengt grote risico's mee.
Zijn film " DE GROTE DICTATOR " (1940 ) toont het dictatorschap als een ordinaire, vulgaire, opgeblazen ijdelheid. De film is nog niet in West—Duitsland vertoond . Daarom verbiedt Chaplin er de vertoning van Limelight, al kost dat hem veel.

IJdelheid, waanzin en angst. Het blijkt uit deze film, waarin hij b.v. de Dictator eens in de gordijnen laat klimmen. Zelfverheffing en angst, zelfverheffing uit angst. IJdel is het spel met de (opgeblazen ) wereldbol.


Chaplin. 7.

Het lot van de wereld lag in de hand van één gek .
De waarheid van de mean is:

abstract : de Rede .
concreet : de Liefde.

en die zijn beide volkomen in strijd met alle machtswaanzin.
De mens als liefdevolle redelijkheid is de vrijheid zelve.
Toch toont de slotscene zijn geloof in de menselijkheid.
Hij toont de gruwelen nooit naakt, want hij wil de verzoening geven van de bevrijdende lach.
Hij is een zeer groot kunstenaar.

Spreekt als zodanig over zich, over wat in hem leeft, op onmiddellijke wijze.
Zijn films tonen zijn persoonlijke ontwikkeling, van het DOOR-V0ELEN van de tegenstelling tussen de mechanisatie en de mens, vechtend om zijn persoonlijkheid, tot zuiver filosoferen in Limelight.

Hij maakt zijn films geheel zelf (het zijn er dan ook niet veel).
Ontwikkelt de grondgedachte, schrijft het scenario, componeert de muziek, outwerpt event. balletten, enz. enz.

Hij is nu multimiljonair, maar innerlijk altijd dd eenvoudige mens gebleven. Persoonlijkheid gaat hem boven maatschappelijke pretenties.

Hij zegt altijd de waarheid omtrent de mens, die belangeloos goed dient te zijn, zijn medemensen volledig als zodanig moet laten gelden.


MONSIEUR VERDOUX (1946) is minder grappig.

Deze Heer Verdouz is eigenlijk niet zo kwaad. Het verhaal is ontwikkeld uit de Landru-geschiedenis. Achtergrond: de oorlog. Speciaal veel vliegtuigen, die zo kwistig met bommen kunnen strooien, en zo, heel "gewoon" duizenden vrouwen en kinderen kunnen vermoorden.

Er hangt een grote dreiging over deze film. Vooral door de herhaaldelijk weerkerende soldaten-op-mars, enz. Het is aan te voelen, dat het mis moet gaan.

Waar is er een meisje, nu anders. Heer Verdux wil haar als proefkonijn gebruiken, dus vermoorden. Zij had in de gevangenis gezeten omdat zij, om haar zieke verloofde te kunnen redden een in huurkoop gekochte schrijfmachine had verkocht. Volgens de wet is dat verduistering! en dat mag niet!

Het mag wel als hat maatschappelijk georganiseerd is. Kijk maar naar b.v. Kenya, waar miljoenen negers van hun grond beroofd werden en in de grootst mogelijke ellende gestort. En waar nog steeds gestolen wordt.

En zó is er meer aan te wijzen. Verdoux doodt enkele vrouwen, maar dat is individueel, dus jaagt alles op deze “onmens”. ---- Wat dan te zeggen van de Oorlog ????? ----


Chaplin. 8.

Moordt niet! Moordt nooit!! Onder welk voorwendsel ook.
In de rechtzitting noemt de procureur hem (Verdoux) een ondier!
Dan kijkt het kleine mannetje om, of er misschien iets of iemand achter hem is. Hij begrijpt het niet.

Hij blijft alleen. Is altijd alleen geweest. Alleen met zijn geweten. Tussen haakjes, dat eerste meisje heeft hij niet kunnen vermoorden, vanwege die hulp aan die verloofde, ziet U.

Alleen met zijn geweten: dat is tenslotte altijd ieder mens.
Dus is het zaak ons geweten zo vrij en zo veel mogelijk te laten spreken.
Laten we vooral zien, wat WE aan verkeerdheden deden.

De veroordeelde wordt weggevoerd, door een grote poort.
Daarachter staat de hemel, met veel vliegtuigen!!! , maar ook is er de opkomende zon.

Chaplin's geloof in de mensheid wordt zeer duidelijk uitgesproken in zijn lastste film :


LIMELIGHT

Hierin is de pantomime goeddeels verlaten ; hij spreekt veel. Geeft als het ware rekening en verantwoording van het leven. Spreekt zijn definitieve oordeel uit over de maatschappij.

Hij is hier volkomen zuiver intuitief-filosofisch. Verbluttend zuiver I Het verhaal gaat over een oude toneelkomiek, Calvero, die te oud geworden is, en, zoals hij zelf zegt, te ernstig, en dat is niet goed voor een komiek.

Om zijn werk te kunnen voortzetten gaat hij drinken. Maar zijn tijd is voorbij, hij raakt aan lagerwal. Toch wil hij het niet geloven. Drinken heeft ten doel hat bewustzijn zoveel mogelijk te verdringen, teneinde meer onbewust, meer psychische te kunnen leven.

Hij vindt een meisje, dat bezig is te pogen zich door gasvergiftiging van het leven te beroven. Natuurlijk neemt hij haar mee naar zijn kamer. En al zegt men, dat het meisje geacht wordt een prostituée te zijn, en bovendien ziek ("dus waarschijnlijk geslachtsziek"), hij helpt haar, verkoopt zijn viool, vrijwel de enige bezitting! Het deert hem allemaal niet. Een mens is een mens, en dus altijd meer waard.

DE FILM SPEELT IN 1914 , welk tijdsbegrip consequent wordt vastgehouden, door de keuze der spelers en de spelstijl. Dit is belangrijk, want 1914 is het grote crisisjaar, het jaar n.l. waarin de CULTUURCRISIS uitbrak, waarin wij nog zitten.

Het meisje blijkt geen prostituee te zijn, maar een danseresje, dat niet meer dansen kan wegens een verlamming aan haar benen.

De oude Calvero gaat nu met haar praten, praten, praten. " Voor ons geval is geen Dr. Freud nodig". Hij vertelt haar van het leven en het bewustzijn, die hij het hoogste in de schepping noemt.


Chaplin. 9.

Hegel zei eens : Eén gedachte in het brein van een misdadiger is meer waard dan alle sterren bij elkaar.

Geleidelijk leert hij hat meisje ("Mevr. Galvero" ten behoeve van het fatsoensbesef van de hospita) weer lopen.

De film toont hier de de vaste levenswil van Calvaro tegenover de levensangst van het ontluikende, maar zwaar met de zonden van het verleden belaste, meisje, Terry.

Als komiek heeft Galvero afgedaan. Op zijn laatste voorstelling wordt hij gekraakt. Als hij thuiskomt, totaal in alkaar geslagen, springt het meisje op en begint tegen hem he praten, alles wat hij eerst haar verteld heeft van het mooie en goede van het leven, enz.

Dan komt zij tot de ontdekking, dat zij weer lopen kan.
"Ik kan lopen" schreeuwt zij herhaaldelijk, waarbij de muziek steeds aanzwelt, die zeldzame begeleiding van Chaplin zelf.

Zij wordt zelfs prima-ballerina. Maar als zij optreden moet, durft ze niet.
"Ik kan niet, mijn benen!" -- Calvaro geeft haar een muilpeer.
En zij danst.

Psychologisch volkomen juist. Terry wilde bij hem blijven, zelfs met hem trouwen. Door de klap maakte hij haar van zich los.
Zij MOEST zelfstandig worden.

Inmiddels is Calvero straatzanger geworden en vindt daarin zijn waardigheid terug. Hij hervindt zich geheel ; ziet er ook veel beter uit.
Chaplin heeft hierdoor de "verachtelijkheid" van dit beroep opgeheven.

Hoewel zo'n jong meisje voor zo'n oudere man waarlijk wel aantrekkelijk zou zijn, wil hij niet met haar trouwen. Hij weet, dat zij haar eigen weg gaan moet en arrangeert het zo, dat zij meer en meer in aanraking komt met een jonge componist, die ook voor haar balletten componeert.

Calvero was voor haar de openbaring van het Mens-zijn en de Levenswil.
Maar hij is ook het Verleden, en dat kan niet met de toekomst trouwen!

Terry weet te organiseren, dat Galvaro nog eenmaal kan optredan. Hij: wil geen welwillendheid van het publiek, maar werkelijk Succes. Zij regelt alles zo, dat het daar precies op lijkt. Hij hééft succes, doch sterft tijdens de voorstelling. Hartkwaal wegens het drinken. Dan wil hij haar nog eenmaal zien dansen.

Logisch I Zijn gehele leven heeft hij hiervoor ingezet, in haar figuur eigenlijk voor de gedachte van de erkenning van de mens als MENS.
Er kome een schone harmonie over de lijdende zelfstandige persoonlijkheid.
Chaplin heeft een vast geloof in het leven, in de goedheid der mensen.
Zij moeten het leven niet te ernstig opnemen, noch te lichtzinnig !
Hij houdt van de mensen, en wil dat zij voor elkaar zorgen, alleen omdat zij


Caplin. 10.

mens zou zijn, ongeacht wat hun functie in de maatschappij is.
Zijn evangelie is het aloude: HEBT UW NAASTEN LIEF !!!
En zo is hij een levende Christus !

***