Index-
pagina

De Teerling is geworpen.

(De kans is gewaagd)


Kan men werkelijk proberen het leven opnieuw te beginnen? In een zinnebeeldige voorstelling (allegorie) kan alles. Daarin komt het dan op droom, fantasie en creativiteit. In ons levenslot bepaald door de geworpen teerling of wordt het lot bepaald door onze vroegere daden en door de omstandigheden? Ons levenslot, om deze uitdrukking maar eens over te nemen, hangt van zoveel factoren af, dat er weinig zinnigs over te zeggen valt, tenzij er een dik boek met vele analyses geschreven wordt.

In ‘t algemeen kunnen we zeggen dat als dezelfde kaarten goed geschud worden er vele combinaties mogelijk zijn na het steeds weer opnieuw schudden.
Steeds leidt de nieuwe combinatie van factoren tot andere resultaten. Het een zal iets beter uitkomen dan het andere, maar volmaakt wordt het nooit.

Sartre gaat er vanuit, dat echte liefde geen stand kan houden omdat de ene partner de ander als ding gaat zien enz.  Maar de tegenwerping moet zijn dat niets in een eenzijdigheid opgaat.
Dus ook deze gefingeerde situatie niet.

Des te rijper, d.w.z. des te volwassener twee partners, man en vrouw, zijn, des te minder zullen ze elkaar als “ding” zien. Alleen wie begrijpt, weet wat hij of zij doet.
Onder liefde is eenheidsbeleving te verstaan. Beleven man en vrouw dat tezamen dan onstaat en blijft liefde.

Als Pierre en Eva weer op aarde terugkomen, moet hun samenleven weer mislukken omdat tijdens het nieuwe leven Pierre opnieuw de keuze maakt om ten dienste van de verzetsbeweging te leven in plaats dat hij als sterkere bevrijde echtgenoot voor Eva gaat vechten. De eerste contacten van Pierre en Eva bleven in de sfeer van verliefdheid. Liefhebben is een langdurig proces.
Daarom projecteert de mens dit ideaal in de Godsidee. Het houdt echter innerlijke tegenspraak in en derhalve kan “God”  niet bestaan volgens Sartre.

De mens wordt volgens Sartre gekenmerkt door het streven om als “pour soi” een “en soi” te willen zijn, om een wetende steen, een steen der wijzen te verwerkelijken. De steen der wijzen is een edelsteen. Dit is een steen die iets laat doorstralen. Het is harde materie die vergeestelijkt is. Er straalt iets wonderlijks doorheen, iets wat verrassende flonkeringen geeft, iets wat een mens boeit. Dat wordt nu tot symbool van wijsheid en inzicht, dat zelfs de hardste materie van deze wereld zó doorstraalt, dat we de wereld juist als materiële wereld gaan doorzien en waarderen.

Het ideaal - dat niet is - zou men het “<en soi>  pour soi” kunnen noemen, de ideale combinatie van Weten en Zijn.
Sens, in het Frans is “betekenis” en “richting”. Het bestaan gaat in de richting van, richt zich naar zijn. “<en soi> pour soi”. Het ontwerpt zich naar dit nooit te bereiken ideaal. Dit ideaal van “<en soi> pour soi” is de zin van het menselijke bestaan, maar het is slechts “zin” voor zover het geen “zijn” heeft.

God is voor Sartre niet anders, dan het onbestaanbare <en soi> pour soi”, waaraan men realiteit toekent. Zo gezien kan God niet bestaan. Het is dan echter ook de menselijke tragiek en het menselijk tekort, dat de mens geen God kan zijn. Daarom is het menselijk leven een échec, want het is een passie naar goddelijk zijn, die niet bevredigd wordt.
De mens is een “Dieu manqué”, een mislukte God.

Dr. Bernard Delfgauw  schrijft het volgende over de leer van Sartre:
Het bewustzijn kan niet samenvallen met zichzelf, maar ook niet met het bewustzijn van een ander. Alles wat men liefde noemt, is vergeefse poging hiertoe. Men maakt immers ofwel van de ander een ding, maar dan heeft men geen werkelijk contact met de ander meer; ofwel men maakt zichzelf tot ding, om door de ander beheerst te worden, waarbij er uiteraard evenmin van werkelijk contact sprake kan zijn.
Doch het bewustzijn heeft niet alleen het verlangen met het bewustzijn van de ander samen te vallen: het wil ook met zichzelf samenvallen, m.a.w. het wil ding en bewustzijn tegelijk zijn.

Omdat dit ideaal niet te verwezenlijken is, projecteert de mens dit in de Godsidee: God is enerzijds zichzelf genoeg zoals het ding, anderzijds zuiver bewustzijn. Doch dit is een innerlijke tegenspraak. God kan derhalve niet bestaan.
Einde citaat.

Sartre haalt filosofische en psychologische opvattingen door elkaar.
In de filosofie gaat het om begrip.
In de psychologie gaat het om de wetenschap van de ziel; naar hedendaagse opvattingen gaat het om de wetenschap van het gedrag.  

Liefde is eenheidsbeleving. In en door de eenheid komt vooral de vrouw tot het “Wij” op gevoelvolle wijze.
De man die tot zuiver denken komt, dus langs de weg van het redelijk denken, komt ook tot het “Wij”.
Het voorgaande wil niet zeggen, dat de vrouw niet zou kunnen denken en dat de man niet zou kunnen voelen. Beiden wijzen van zijn “gevoel en “denken” moeten elkaar complementeren.

Nog een citaat van mr. drs. Börger:
     Wie redelijk denkt, komt tot zuiver begrip en wie hiertoe komt, niet als tot een abstracte theorie maar als tot de levende geest, weet tevens, dat het redelijk leven het liefdevolle is.


Het verstand vat de komende vragen.
De verstandsmens  meent te kunnen volstaan met onderscheiden, waardoor hij de dingen als gescheiden opvat. Wie echter doordenkt en de gescheiden dingen weer in het geheel opneemt, zodat het weer een begrepen totaliteit is, heeft redelijk gedacht.
 

Litt. Drs. J. Plessen schrijft in “Inleiding tot het denken van Sartre” o.a. het volgende:
In het samenleven met onze medemens is er een voortdurende dialectiek, een strijd kunnen we zeggen, tussen het “zien” (ik maak de ander tot voorwerp) en het “gezien worden”. (Ik word tot voorwerp gemaakt).
Er is echter nog een tussenweg: hierin is de mens “men” de naamloze die in geen enkele persoonlijke verhouding tot de ander staat, maar die handelt als de grote gemene deler der samenleving. Het merendeel van onze handelingen verrichten we als “men” omdat we de meeste van onze handelingen slechts als onpersoonlijk onderwerp als onderdeel van een collectiviteit  verrichten.
Dit destructieve “zien” is voor Sartre de basis van alle verhoudingen tussen de mensen, dus ook en vooral van de sexuele. Dit zien en gezien worden is de grond van verschijnselen als schaamte, branie, zelfverzekerdheid, gevoel van minderwaardigheid, sadisme en masochisme, in het erotische, enz.
In het sexuele maak ik “de Ander” tot erotisch object ( de “mannelijke houding”), als ik de ander door mijn begeerte tot enkel lichaam herleid; òf ik maak mezelf tot voorwerp voor de ander (de “vrouwelijke” houding). Buiten dit tragisch alternatief is er volgens Sartre geen andere erotische verhouding tussen twee mensen mogelijk. Het liefdesleven heeft dus ook tot ondergrond deze dialectiek, deze strijd.

Einde citaat.
 

Enige momenten uit Sartre’s denken n.a.v. zijn boek:

“De teerling is geworpen.” Geschreven in 1947.   

Jean- Paul Sartre werd in 1905 geboren en kreeg grote bekendheid vanwege zijn poging om een volledige zijnsleer op te bouwen d.m.v. de fenomenologische methode (leer der verschijningen). Zijn ideeën publiceerde hij in “L’être et le néant” in 1943.
Hij stelt hierin: de dingen zijn in zichzelf besloten (en soi), zij hebben aan zichzelf genoeg; de mens daarentegen is bewustzijn (pour soi), altijd gericht op ‘t andere.
Dit betekent, dat bewustzijn steeds een bewustzijn is, het andere niet te zijn. Dit noemt Sartre de “vernietiging” (neantisation). Daarom is de mens vrij, d.w.z. veroordeeld tot vrijheid, want daardoor is hij de altijd onbevredigde. Het bewustzijn kan niet samenvallen met het bewustzijn van een ander. Alles wat men liefde noemt is vergeefse poging hiertoe.
Of men maakt van een ander een ding of men maakt van zichzelf een ding om door een ander beheerst te worden.
In beide gevallen kan er van een echt contact geen sprake zijn.
Het verlangen van het bewustzijn om met zichzelf samen te vallen, kan niet bevredigd worden; bewustzijn en zelfgenoegzaamheid zijn onverenigbaar   

Daarom projecteert de mens dit ideaal in de Godsidee. Het houdt echter innerlijke tegenspraak in en derhalve kan “God” niet bestaan volgens Sartre.
De mens wordt volgens Sartre gekenmerkt door het streven om als “pour soi” een “en soi”  te willen zijn, om een wetende steen der wijzen te verwerkelijken.
De steen der wijzen is een edelsteen. Dit is een steen die iets laat doorstralen.. Het is harde materie, die vergeestelijkt is. Er straalt iets wonderlijks doorheen, iets wat verrassende flonkeringen geeft, iets wat een mens boeit. Dat wordt nu tot symbool van wijsheid en inzicht, dat zelfs dat zelfs de hardste materie van deze wereld zo doorstraalt, dat we de wereld juist als materiële wereld gaan doorzien en waarderen.
Het ideaal - wat niet is - zou men het  “<en soi> pour soi” kunnen noemen, de ideale combinatie van Weten en Zijn.
Sens, in het Frans is “betekenis” en “richting”. Het bestaan gaat in de richting van, richt zich naar zijn <en soi> pour soi. Het ontwerpt zich naar dit nooit te bereiken ideaal.
Dit ideaal van <en soi > pour soi is de zin van het menselijk bestaan, maar het is slechts “zin” voor zover het geen “zin” heeft. Sartre haalt filosofische en psychologische opvattingen door elkaar.
In de filosofie gaat het om begrip.
In de psychologie gaat het om de wetenschap van de ziel, naar hedendaagse opvattingen gaat het om de wetenschap van het gedrag.

Liefde is eenheidsbeleving. In en door de eenheid komt vooral de vrouw tot het “Wij” op gevoelvolle wijze.

De man die tot zuiver denken komt, dus langs de weg van het redelijk denken, komt ook tot heet “Wij”.
Het voorgaande wil niet zeggen, dat de vrouw niet zou kunnen denken en dat de man niet  zou kunnen voelen. Beide wijzen van zijn “gevoel” en “denken” moeten elkaar completeren.

Nog een citaat van mr. drs. Börger:

Wie redelijk denkt, komt tot zuiver begrip en wie hiertoe komt, niet als tot een abstracte theorie maar als tot de levende geest, weet tevens, dat het redelijke leven het liefdevolle is.

Het verstand vat de voorkomende vragen.
De verstandsmens meent te kunnen volstaan met onderscheiden, waardoor hij de dingen als gescheiden opvat.
Wie echter doordenkt en de gescheiden dingen weer in het geheel opneemt zodat het weer een begrepen totaliteit is, heeft redelijk gedacht.
 

Haarlem   18 - 04 - 1979      A.F.C. de Zwart