Infor-
matie.

Mens in Heelal 23

Vierde lezing.

Zoals gezegd, het Leven moest onvermijdelijk komen. Hoevel dit aanvankelijk een verbijsterend verschijnsel is, is het toch wel begrijpelijk. In deze cursus doen we dit via de begrippen concentratie, differentiatie en complexificatie. Hetzelfde is ook lange andere weg te benaderen. Het leven is te begrijpen als het ontwaken van de Psyche.

Wat is dat, die Psyche ? Uiteindelijk kan slechts geoordeeld worden als de resultaten bekend zijn. Dit geldt ook ten aanzien van het mensenleven. Het is pas te beoordelen als het voltooid is.

Uit de Psyche is tenslotte het bewustzijn, het weten, het denken, te voorschijn gekomen. Dit is dus het beginsel van de Psyche.

De psyche is de aanvang van het opheffen van het Zijn-als-verschijnsel, het verkeren van het natuurlijke verschijnsel tot z'n tegendeel, het bovennatuurlijke.

Aan het bovennatuurlijke is te bedenken eeuwigheid, oneindigheid, onsterfelijkheid.

Het denken is volslagen oneindig, heeft met sterfelijkheid niets te maken. Het blijft bestaan, d.w.z. evolueren.

De Psyche is in beginsel het bewustzijn, dus het bewust-worden.

Het begin was nog niet erg indrukwekkend. Het ging ook nog maar om minuscuul leven, maar het is in elk geval de sfeer van de ziel, van het gevoel, van het vrouwelijke binnengetreden.

Sprookjes spreken er wel over en behandelen dan de MENSELIJKE ziel, het menselijke vrouwelijke.

De Psyche is, anders bezien, nog wel zwaar beladen met natuurlijkheid. Het Leven is aanvankelijk geheel natuurlijk leven, niet veel anders dan een zich bewegend, zich ontploolend enz. aantal eenheidjes, kleine uiterlijke verschijnseltjes.

De Aarde moet aanvankelijk "leeg van leven" geweest zijn: het cenozoïcum, al is het woord "leeg" te sterk, te "pessimistisch". Uit dat tijdvak, tot circa 600 á 500 miljoen jaren geleden, zijn kalklagen bekend, die te danken moeten zijn aan enig leven, dat de verkalking bewerkstelligde.

Daarna kwam het palaeozoïcum.

Bij het terugschouwen moeten we er volgens TdeCh. op letten, dat "onder het gewicht van de tijd de lagen samengedrukt zijn. Zodat het mogelijk is, dat de berekende en getaxeerde perioden langer geduurd hebben. Tegenwoordig vermoedt men, dat onze Aarde ong. 4 miljard jaar oud is. Uit het palaeozoïcum zijn fossielen overgebleven. Daar hebben we dus enig houvast aan. Fossielen, o.a. pantsers van vissen. Deze dieren waren een mislukking. Wat zwaar gepantserd is verdwijnt.

Heel de palaeontologie met z'n fossielen is een museum. In dit museum behoren wij mensen ook thuis, EN.... wij zijn er de gasten, bezoekers van.... de enige bezoekers! Wij zijn de enigen, die het kunnen begrijpen, die alles kunnen omzetten in het tegendeel van verschijning, het kunnen opheffen op hoger plan.

Heel dit proces verloopt krachtens de concentratie enz. En het principe der verkerning.

Aanvankelijk was veel zonder kern.

Dit is te zien als uiterlijke verinnerlijking, waarbij het verschijnsel óók innerlijk gaat differentiëren.

Vooralsnog is er geen echte verinnerlijking. De cel en de kern zijn 2 verschijnseleng 2 ook-uiterlijkheden, maar ook een geheel, een totaal, een eenheid.

Met de cel begint het ernst te worden met het stellen van de eenheid in de Cosmos.

Het atoom, het zonnestelsel , enz., enz., zijn slechts schijneenheden.



Mens in Heelal 24 

De ontwikkelingslijn is wel te begrijpen.

Dit proces wil ergens naar toe, drukt iets uit.

Het verschijnsel MOET zijn. Het is niet helemaal waar, want Zijn èn Niet-Zijn worden als "bestaand" getoond.

Het wezenlijke van het Zijn en het Niet-Zijn moeten de verschijnselen toch ook vertonen,.vandaar het concentreren, het zich inperken, de ontkenning van het oneindig ruimtelijke. Daarom is de aanvankelijke bolvorming ( hemellichamen) in orde. Aan het oppervlak oneindig, van ceatrum naar oppervlak gezien eindig, bepaald, beperkt.

Al wat is, is verwerkelijking van Idee, van Wezen, dus ook van Niet-Zijn. Het denken is niet uit te putten in enkele redeneringen. Aan alles is heel veel te beredeneren.

Dat wij deze keer uitgaan van concentratie, differentiatie en complexificatie houdt een zekere willekeur in. Men kan ook anders beginnen.

Tenslotte moet toch ALLES UIT EN AAN ALLES verklaard worden.

De cel is een eenheid, ook als hij verkernd is.

De Cosmos begint hier tot eenheid te komen, dus tot waarheid te komen, dus ook vrij te worden. Het streven naar vrijheid, vrijwording, is het grondbeginsel van heel het complex van verschijnselen, dat wij de Natuur noemen.

Het doel wordt pas volslagen bereikt in het vrije, het zuivere denken. Zuiverder vrijheid bestaat niet, want hier is geen enkele belemmering van buiten af meer ; het denken schept z'n eigen vorm en inhoud, is als geestelijk leven de vervulling en verwerkelijking van het Wezen van de Cosmos.

De mens is het resultaat van heel dit lange, moeizame proces van ontwikkeling naar bewustzijn.

De Psyche gaat zich ook verkennen!

Aanvankelijk is het leven niet veel. Van individuen is in den beginne geen sprake. Er was alleen de groep van eenheidjes, die alleen functie zijn. De groepen strijden om het leven, de zelfhandhaving, om zich door te zetten. Desnoods door elkaar op te eten. Dit s.v.p. niet al te bloederig op te vatten. In de natuur geldt nu eenmaal dat wat zich niet of onjuist aanpast verdwijnt.

Voorbeeld: vlindersoort in zwarte en witte uitvoering. Omdat de bomen zwarter worden ( korstmossen gaan ten onder door de roet in de atmosfeer) waren die witte te opvallend en te gemakkelijk prooi voor de vogels.

"Men" eet elkaar op. Af. Zó houdt het leven zich in stand. De een is voedsel voor de ander, ook in de wereld der vissen en der zoogdieren. Bij de lagere dieren komt het individu niet tot ontwikkeling. Maar het individu komt wel, door de verdere concentratie van de Psyche. Dus wordt de enkeling méér dan alleen functie.

Eerst ontwikkelt zich de "groepspsyche". ( Lest wel: daarbinnen is ook elk leven een leventje!) Groepsinstincten ontwikkelen zich, uiteraard via de gevarieerde "individuen".

De concentratie gaat voort. De verkerning van de psyche in de cel is het begin van de ontwikkeling in de richting van het IK, van de mens tenslotte. Het individu dat vrij wil zijn.

Deze evolutie is bij de zoogdieren, in elk geval bij de hogere, reeds duidelijk te zien. Zij vertonen naast functie ook eigen gedrag, eigenzinnigheid.

Al is bij de hogere dieren het individu niet vrij geworden, toch wordt er in de groep wel rekening mee gehouden. Voorbeeld: zieke wolf, waarvoor de troep voedsel achterlaat. De zieke behoeft het spoor niet te volgen. weet toch wel waar de buit ligt. Weet waar de anderen zijn. Ook bij de primitieven zien wede dit.

Dit wordt niet gezegd om op "dierlijkheid" dier primitieven te wijzen. ZIJ ZIJN NET ALS WIJ van de soort Homo Sapiens.

 

Mens in Heelal 25

Ook de inboorling van Australië, die nog in het stenen tijdperk leeft. Zij behoren tot dezelfde genus. Alleen: zij hebben dat groepsgevoel ook nog.

Overigens zijn er ook alleengaande wolven.

De zoogdieren ontwikkelen zich in de richting van het individueel, "persoonlijk" geheugen. Wie een hond heeft kan dit weten.

Als een dier ( of een kind!) zich bezeert is het geneigd het object, waaraan het zich bezeerde "terug te slaan". Volwassenen zeggen overigens ook nog wel, b.v.: "Waarom maak je mij zo kwaad ?" Kwaadworden doen we toch zelf.

Bij de rendieren is een "persoonlijk" aangeleerde verdedigingstactiek waar te nemen. De jonge exemplaren vertonen dit niet, dus is het geen instinct. Als rendieren door wolven worden aangevallen, beoefenen de wolven een omsingelingstactiek, zij jagen in een tangbeweging. De oude rendieren lopen daar niet in maar vliegen de eerste aanvallers aan. Iets voor generaal Salan ?
Dit aanleren is resultaat van het gedurig aftasten. Heel belangrijk! Het aftasten is het zoeken van een oplossing voor een levensprobleem. Er wordt als dit voldoende herhaald is een conclusie getrokken, die ten slotte de vorm van een instinct aanneemt.

Het instinct is te zien als een psychische concentratie IN de immateriële psyche. In het dier ontwikkelen zich vele instincten, d.w.z. ze leren allerlei manieren om de levensproblemen op te lossen.

Hier zit dus aan vast het doorzien van een feitelijke situatie zonder denken, zonder weten.

Onze baby zoekt de borst en gaat zuigen uit instinct. Dit is al oeroud. De dierenwereld is helemaal al oeroud.

De mens loopt op Aarde rond sedert maximaal 1 miljoen jaar. Dit is een schatting.

Het instinct is psychische verkenning, zonder weten, proefondervindelijk aangeleerd. Een "van buiten geleerde" manier om een situatie op te lossen. De dieren snappen hier niets van, ze doen 't.

Rekenidioten kunnen elke som oplossen, maar.... NIET uitrekenen! Laten we ons niet te zeer verwonderen.

Het Leven ontwikkelt dit vanzelf, het hoopt ervaringen op, juiste reacties worden instinct en dat is erfelijk.

De Psyche is bewustwording, voorlopig als een doorschouwen dat nog geen echte bewustwording is.

Volgende stap.

De hogere dieren worden steeds rijker aan die psychische verkerningen. De verkerning is het beginsel van de bewustwordingg voorlopig in de vorm der veelheid.

Elk instinct werkt alleen feillogs in een BEPAALDE situatie. In andere situaties is het niet feilloos of geheel onwerkzaam.

Het spreekt dus vanzelf, dat hier aftasting komt omtrent de werking van het instinct. Het buigt zich als het ware op zichzelf terug.

Het instinct is zeer te waarderen!
Een verovering van miljoenen jaren!
Ook bij de mens!
De mens is géén dier.

Hij is, zoals gezegd, museumstuk EN museumbezoeker.

Hij is de evolutie, die zich bewust geworden is van zichzelf.

Wij mensen zijn óók natuurlijk, óók zoogdieren, maar óók daar ver bovenuit.

Een 30 jaar geleden werd in de U.S.A. nog een leraar ontslagen, omdat hij z'n leerlingen wat omtrent de leer van Darwin had verteld!

 

Mens in Heelal 26

Er is dus het phylum, met z'n "scherm" van de zoogdieren? waarvan ons de uitlopers bekend zijn.

Er is heel veel mislukt. Ook in de zoogdierenwereld. Maar het pogen van het Leven gaat door.

De nu bekende vorm van het paard vertoont omstreeks 25 ontwikkelingslijnen Het is geworden van het kleine dier, zo groot als b.v. een hond, zwervend in de bossen, tot wat het nu is.

Uit een oervorm komt ook wel eens wat terecht.

Voor die oervorm was er weer een andere oervorm, waaruit een andere ontwikkelingslijn voortkwam.

Het aftasten geschiedt vaak verkeerd, het gaat immers proefondervindelijk. Enorm veel verdwijnt daarom.

Van de mensaapsoorten zijn massa's verdwenen.

De mensaap is interessant.

De zoogdieren zijn de hoogste dieren. Vertonen een sterke neiging tot individualiteit, eigenzinnigheid. Het begint dus een individuele vrijheidsneiging te vertonen, individueel te beslissen.

We kennen de geweldige "katten" : leeuwen, tijgers, panters, enz., enorm veel variaties van grote en sterke runderen, vele dikhuidigen ( olifanten, neushoorns en de in het water levende nijlpaarden enz.) Zij hebben allemaal hun byzondere uitrusting ter zelfhandhaving. Alles wat er aan kracht is, is samengebald en naar buiten gericht : kracht, klauwen, gewicht enz. enz.

Het is altijd weer een doodlopende weg. De dieren lopen vast in hun vorm. Elke variant is een definitieve oplossing. Dus loopt het dood, want "definitief" kan niet, is in strijd met het leven. Steeds blijft dan ook het zoeken naar een betere oplossing.

ÇDe tegenwoordige hogere zoogdieren muteren niet meer, zitten vast in deze vorm.

Dus bleef er maar één mutatiemogelijkheid over.

Het Wezen van alles is de verandering.

Aan de herhalingt de continuïteit laat zich de discontinuïteit meedenken, die dus ook werkelijkheid moet worden. Zij komt dus, vanzelfsprekend.

Het is dus ook vanzelfsprekend, dat de psyche in de vorm van het zoogdier tenslotte het uiterlijke laat vallen.

TdeCh. spreekt van een aristogenese, wanneer het Leven het niet langer gaat zoeken in tanden en klauwen enz., maar een mutatie langs heel andere wegen gaat proberen.

De Aap. Het dier, dat het meest aan ons verwant is. Wij hebben n.l. een gemeenschappelijke voorvader.

De Aap gaat met andere wapens werken.

Hij is veel intelligenter dan elk ander zoogdier, combineert soms zelfs. Hoe oud het apendom is, is onbekend.

Het belangrijkste zijn de Mensapen.

Er zijn nu niet zo veel soorten meer van ; in de Oudheid waren er veel meer.

Bij het onderzoeken van gevonden gebeenten is er zelfs vaak aarzeling of we met de restanten van een aap of van een mens te doen hebben. B.v. ten aanzien van de Australopitecinae.

Kenmerkend verschil: de aap maakt geen werktuigen en ook geen vuur. De mens wèl.

De apen kunnen goed "na-apen" ; dat is belangrijk, want het toont, dat hij VOORBEELDEN NEEMT .

De mens maakt zich hulpmiddelen; hij is de HOMO FABER, de ( ijverige) werktuigmaker.

Dit is een teken van abstraheren. Dat doet de aap net niet.

 

Pause.

Mens in Heelal 27

Aristogenese ( TdeCh.) : aristocratie in de zoogdierenwereld. Apen!
Zij brengen niet meer alle energie samengebald naar buiten gericht.

In hen krijgt de concentratie naar binnen voortgang.

Er is geen andere weg.

De zoogdieren hadden zich een zekere "vrijheid" veroverd. De verkerning binnen de soort gaat nu voort. Hierdoor neemt de betekenis en de kracht van het instinct enorm toe.

De apenwereld kennen wij in bepaalde gedaanten. De zeer grote slechts in weinige verschijningen : gorilla, chimpansee, oeran-oetang.

De gorilla is ietwat tragisch. Begint soms te brullen en zich op de borst te slaan bij zonsopgang. Hij kan het net nog niet vatten.

De mens maakt er een God van.

De chimpansee is intelligent.

Ook de apen zijn vastgelopen.

De Australopitecinae vertoont sterk mensachtige trekken tegen een dierlijke achtergrond.

De Homo Pekinensis vertoonde werktuigen en kende het vuur.

Het instinct is bewustwording in beginstaat, nog geen echt bewustzijn.

De concentratie gaat voort, het instinct concentreert zich, buigt zich op zichzelf terug. Zodra de "flits" komt, doordat in het proces van het aanpassen het instinct bij een fout zichzelf aftast, is de eerste flits geboren.

Juist de fouten, geheel of gedeeltelijk mislukken, tarten het instinct om zichzelf te controleren. Dit is een mogelijkheid en moet dus komen. Het Heelal heeft alle mogelijkheden in zich.

In principe is het instinct het doorzien van een feitelijke situatie, dus moet het moment komen, dat het anders doorzien wordt.

Schemering.

De bliksemstraal van de intuïtie is de geestelijke spiegel van het instinct. Intuïtief weet men een complex van feitelijkheden in EENS . Het is een plots doorzien.

Het genie heeft dit maximaal.

De intuïtie is vrouwelijk. Als de flits er is, is de wereld herboren. Wanneer gebeurde dit ? Onbekend.

Pitecantropoi. Peking, Java, Australië.

Bij de Australopitecinae is de kaak moeilijk te determineren. De bouw verandert.

Als de Psyche verandert ... verandert het verschijnsel!!!
Het verschijnsel uit, toont het Wezen .

Het Leven heeft alle dieren geprobeerd tot het tot zelfinkeer kwam. Wij zijn niet regelrecht van de apen afgestamd.

De primitief was omringd door vele "tussenvormen".

Wij zijn een waaier van het phylum der zoogdieren.

Onze Stamvader was gemeenschappelijk ( met de Apen).

Hij had de mogelijkheid in zich dat de vonk zou inslaan.

Bij de Apen was ( is) dit mislukt.

Velen zijn min of meer kwaad om die afstamming van de aap. Dat is onwijs.

In Africa schijnt men een menselijke schedel gevonden te hebben van naar schatting ca. 1 miljoen jaar oud.

De Homo Faber. Het begin was heel simpel. De mens ging zich een werktuig(je),maken, van hout of steen . om ergens voor te gebruiken, b.v. de "vuistbijl", of een tak afbreken om er een knots van te maken.

Het vuur is een beslist teken van mens-zijn.

De Homo Pekinensis heeft het vuur gekend.

De dieren kennen het niet, zijn er gemeenlijk bang voor.

De mens is het licht van de wereld. Hij kan in het vuur zichzelf spiegelen.

Er zitten veel leemten in onze kennis omtrent de primitieve mens.

Wat wij nu zo noemen is reeds heel vergevorderd.

 

Mens in Heelal. 28

Zo'n 600.000 # 1.000.000 jaren geleden werd het Leven herboren.

Het werd in de cel aangekondigd, maar de weg was lang.

Volgens de door T.deCh. genoemde wet van de herhaling gaat de psyche zich concentreren enz. Het psychische als het onbewuste gaat zich ontkennen, zich onderscheiden in zichzelf. Centrum. Kern.

Centrum van bewustwording.

Als dit genoeg verlicht is is het IK geboren.

De primitief is helemaal nog geen IK. Maar wat er eenmaal is, gaat verder. Het IK gaat vanzelf verder door de buitenwereld in zich op te nemen, zoals een draaikolk steeds meer water meeneemt. TdeCh.

het gaat om dit ontwikkelingsproces.

Het IK begint als de enkele flits, die bijna niet vast te houden is. Veel later lukt dat pas. B.v. In Australië als de primitief de BOEMERANG "uitvindt". Hij kan niet rekenen, heeft slechts stenen werktuigen, vaak geen woning of zelfs maar een tent, alleen b.v. een windscherm. Kleding onbekend.

Dit ding is typisch resultaat van de flits. Het wonder is alleen dat deze primitief deze flits heeft kunnen vasthouden! Dat hij voortaan ook wist hoe het hout te snijden. Het maken van een werktuig is voor de primitief een enorm werk. De boemerang is een fantastische uitvinding! De pitecantropoi leefden nog geheel in schemer, in de sfeer van het gevoel. Vrouwelijk ingesteld. Het vrouwelijke, het gevoel, gaat in alles voorop. Het is Demeter, de Godin uit de klassieke Oudheid.

Daaruit wordt alles geboren, ook het Leven, ook het bewustzijn.

Aanvankelijk is dat nog niet veel.

Op zichzelf is het bewustzijn niets.

Altijd is het bewust-zijn-van-iets. Het bewustzijn is dus een kwestie van verhouding ( tot Iets.).

Bewust-zijn : in verhouding staan, wetend.

Daarvoor is nodig het IK dat weten kan, waarin alles is geconcentreerd in....niets. Het IK is slechts denkbaar, het bestaat niet.

IK verhoudt zich tot object .... dat is bewustzijn.

De mens is in staat te abstraheren. Hij kan heel het denken doordenken. Zodat heel de Cosmos er in op te nemen is, waarmee de Cosmos bewijst wat het is : niets! Let wel : géén léég niets. Zij krijgt haar volle waarde, dus wordt ALLES door het doordenken, door het IK.

De geschiedenis van de Aarde is lang. In den beginne staan er vele vraagtekens. Zij heeft haar barysfeer ( kern), haar lithosfeer ( steenlaag) haar atmosfeer, waarin op een gegeven moment het Leven komt.

TdeCh. spreekt dan van de komst van de biosfeer. Wij zouden nu wegens de aanwezigheid van de mens ook kunnen spreken van de Noösfeer ( Nous = geest).

De amerikaanse Roodhuiden hadden wel gelijk : "uit deze Aarde geboren" zijn wij en al het andere leven op Aarde. De Aarde is niet anders dan geboorte zelf.

Er wordt wel gevraagd : "Wat zal er zijn als de mensen verdwenen zullen zijn ?"
De Cosmos baart altijd, hier en daar een Aarde, die zich ontwikkelt en groeit en steeds "volwassener" wordt. Maar op de duur gaat zo'n Aarde ook dood.

Ook onze Aarde gaat voorbij. Dat is niet belangrijk.

Maar "het Kind is in het licht getreden", langzaam gegroeid, bewustzijn geworden in en van de Cosmos.

DIT is het ( cosmische) proces : het steeds vervullen, waarmaken van het Niet-Zijn van het Zijn, dat als bewustzijn van zichzelf het vervulde Niet-Zijn, Niets is.

Denken en gedachten "bestaan" niet. Niets is vluchtiger. Ze roepen onmiddellijk eigen andere aan zich op, ze zijn onmiddellijk, voortdurende

 

Mens in Heelal . 29

verkering. Het denken is het negeren van alle bepaaldheid, veralgemenen. Wij KUNNEN NIET in bepaaldheden denken, want het byzondere is alleen uit te drukken in het algemene. Als we zeggen: dit is een stoel zeggen we : dit is een verbyzondering van het algemene, het be~ grip "stoel". Alles is alleen maar uit te drukken in z'n eigen andere. Als het onbewuste zich gaat verkeren, ontkent het zich.

De Psyche MOET dus komen tot het "bewust-zijn-van-....", tot de ontwikkeling van het IK, dat ( en dat alleen) daartoe in staat is, wegens z'n absolute abstractie-capaciteit, ook ten aanzien van zichzelf.

De geschiedenis van de Mens is heel lang, en moeilijk. WIJ hebben het zo gemakkelijk, want wij weten al vrij lang heel veel. Het geheugen helpt. ( Dat deden trouwens de instincten ook. En zij zijn erfelijk.) Het weten wordt steeds rijker. De aanleg tot weten is erfelijk.

Of we het dan zo ver gebracht hebben ? We zijn nog maar pas begonnen. Ongeveer 60.000 jaar geleden was er nog de Neanderthaler. Tussen 60.000 en 30.000 jaar gelden ook de pseudo-Neanderthaler. Verschillen iets.

Dan volgt weer een leemte in ons weten. Dan is er plotseling de HOMO Sapiens, de wetende mens. De Homo Sapiens is voorradig in de kleuren zwart bruin, rood, geel en blank. Zij zijn beslist alle van dezelfde soort, de Homo Sapiens!! Nooit vergeten!!!
Vanwaar kwam hij zo plots ? Van elders ? Er is nog geen spoor ontdekt. De Homo Sapiens is geweldig in vergelijking met b.v. de Neanderthaler.

Veel intelligenter. Brengt het dan ook veel verder. Stenen Tijdperk. Dat is nu achter de rug, overigens slechts 5000 à 6000 jaar ongeveer en niet eens overal. In Nederland nog geen 4000 jaar. DAT IS HEEL KORT Wij zijn het ijzeren tijdperk ingetreden. Er wordt al gezegd. dat nu het plastictijdperk aangebroken is. Dat is nog niet zo heel erg zeker.

De Homo Sapiens maakte in het Stenen Tijdperk niet alleen ruwe nuttigheden, maar ook fraaie, en ook b.v. scheermesjes, die nu nog bruikbaar zijn. Dus wel goedg al was er nog geen heer Gilette.

Wij leven ontzettend snel. Toch zitten we nog helemaal in het ijzeren tijdperk. De werkelijke ontwikkeling geschiedt langzaam.

Bewustwording is een langdurig proces en het is nog maar pas begonnen.

Het is een grote opdracht. DIE ZIJN WIJ ! Wij hebben de culturele opdracht. De mens is zowel sociaal wezen als IK. Het IK wordt tegenwoordig ernstig bedreigd.

Het ware IK is heel belangrijk. Alleen dat kan denken, volslagen vrij, zuiver denken. Het IK is Alles in Niets, het absolute Niets dat tevens Alles is. Het kan heel de Cosmos tot zichzelf maken, zonder uit te dijen Alles! Denkend.

Het IK is het essentiële voor de vrijheid en de vrijwording van de mens. Moet het niet wedergeDoren worden ? Is het er al ?
Voorlopig is de Homo Sapiens als geheel nog niet ontdekt. Vandaar ook he verschrikkelijke van alle ruzie, domheid en grofheid van onze tijd. Minderwaardige volkeren zijn er niet! Het zijn allemaal verschillend momenten van het ras Mens.

Het bewustzijn van Demeter is EEN . Nu, hier, is alles nog verdeeld. Het IK is meestal een armzalige schim van wat het in werkelijkheid is.

Dit empirische IK is nog niet de moeite waard. Het gaat om dat andere, het Cosmische. Waaraan al 4 miljard jaar gewerkt wordt, omdat het Heelal bewust MOET worden.

Het Zijn moet zich waarmaken als Niet-Zijn door omvorming van het Niet-Zijn tot enkel gedachte.

Dan is het Zijn het volkomen Niets dat alles volkomen omvat.

0-0-0-0-0-0-0


 

SYLLABUS 4.

Cursus: De mens in het Heelal.

Het ontwaken van het leven is het ontwaken der psyche, die dus is voorondersteld.

In de door mij ontwikkelde gedachtengang is de psycne een nieuw stadium van het Zijn, meer innerlijk; een stadium waarin het element der eenheid doorslaggevend wordt.

Het levende verschijnsel drukt de eenheid uit.

Leven is: eenheid worden. Volslagen kan dit alleen de mens.

De volslagen eenheid is die van het volslagen identieke en dit is alleen in zuiver denken en in die "liefde", die stil geworden is. In de verschijnselenwereld overheerst het moment van het onderscheid.

De mens is onontkoombaar in het proces, dat heelal genoemd wordt.

Bij de zoogdieren constateren wij voor het eerst individuele vrijheid; het individu is niet meer enkel functie. Wel is de groepsziel nog sterk.

De zoogdierenwereld is in haar vele soorten evenzovele pogingen om het vraagstuk der individualiteit en der vrijheid op te lossen.

Zij komt tot de feitelijke conclusie, dat alle wegen, die naar uiterlijke superioriteit voeren door middel van klauwen, tanden, slurven enz. doodlopen.

Alles wat uiterlijk is, is beperkt.

Teilhard de Chardin: specialisatie verlamt; ultra-specialisatie doodt.

Vanzelf leidt het aftasten tenslotte naar het zoeken van een andere weg, de innerlijke.

Het verkeringsproces der psyche gaat voort onder prijsgeven van het streven naar uiterlijke vervolmaking.

Het instinct is een psychische kern, die door een bepaalde situatie geactiveerd wordt. Het is nog niet vrij van de buitenwereld. Het is een vastgelegde "conclusie" uit aftasten geboren.

Het aftasten is een levensfunctie: verkennen, onderzoeken, concluderen. De conclusie wordt vastgelegd als soort met bepaalde instincten.

Het resultaat van het zoeken langs de innerlijke weg noemt Teilhard de Chardin: aristogenese.

Resultaat: de apen; hoogste vorm: de mensaap.

Deze is nog een onvolmaakt resultaat. Maar met de aap waren de evolutiemogelijkheden niet uitgeput, aangezien het aanttal mogelijkheden oneindig is ( en moet zijn) vanwege de oneindigheid van het heelal, dat niet opgaat in uiterlijke verschijnselen.

De evolutie is een voortdurend zoeken naar het antwoord op de vraag: hoe kan het beter ?

De stappen van instinct naar denken zijn: gevoel en intuitie.

 -o-o-o-