Naar aanleiding van Arthur, Koning voor eens en altijd.

Van Terence White


De Graallegende heeft een mythische kern waarvan sporen bekend zijn bij de Kelten, bij de Perzen en in Egypte, terwijl in Bretagne een zeer oud sprookje van Peronique, het hoofdthema van de Graallegende tot uitdrukking brengt.
In de Graallegende vinden we ook aansluiting bij een heel andere lijn  n.l. de Geschiedenis van Koning Arthur, die het “Hoofd” is van de Ridders van de Tafelronde.            
De legende van “Koning Arthur” is voor het eerst duidelijk beschreven door Geoffrey of Monmou in 1135. Arthur zelf zou in de 6e eeuw hebben geleefd. Hij is gesneuveld in de strijd voor de bevrijding van de Britten tegen de Angelsaksen.
De geschiedenis van de Graal, die de ridders moeten zoeken is de geschiedenis van de mens, die op weg is het wezenlijke van zichzelf te zoeken en die dat tenslotte vindt. Het behoort tot het individuatie proces, dat elke mens eigenlijk in meer of mindere mate ondergaat.

 Er zijn vele versies van de Graallegende verschenen o.a. van Crétien de Troyes ui de 12e eeuw. Tachtig jaar later verscheen er een versie van Robert de Boron en in het begin van de 13e eeuw een versie van Wolframm von Eschenbach.

 Wat wij de periode van de Volksverhuizing noemen, ongeveer van de vierde tot de zesde eeuw na Chr. was een tijd van voortdurende beweging en onrust in West-Europa. De Angelen en de Saksen trokken westwaarts en namen bezit van Engeland. Zij brachten over de Noordzee hun heidense geloof en gebruiken mee. Aan het einde van de zesde eeuw stak een kleine groep zendelingen het Kanaal over om het christelijk geloof naar Kent te brengen. Andere verbreiders van het Christendom werkten reeds in het Westen van Brittannië en al spoedig werden er tempels voor de heidense goden vervangen door kleine kerkjes van hout, baksteen of natuursteen.
In 731 begon een briljante christelijke geleerde, de man die wij kennen als Venerabilis Breda (de Eerbiedwaardige), in het nieuwe klooster van Jarrow in Noord-Engeland een boek te schrijven, dat een overzicht gaf van de uitbreiding van het geloof over geheel Engeland.
Ofschoon de heidense godsdienst in Brittannië nog niet was uitgestorven, waren de dagen ervan geteld.

 De mythen uit het verleden kunnen we zien als een poging van de mens zijn intuïtieve ideeën over de menselijke geest en wat deze omringt, vorm te geven en vagelijk vermoede waarheden, die in zijn diepste innerlijke wortelen, tot uitdrukking te brengen. Op deze wijze kunnen mythen ons meer klaarheid verschaffen over onze geestelijke erfenis en ons opmerkzaam maken op gebreken in de geestelijke ontwikkeling van de moderne wereld. 

Nu iets over het hof van Koning Arthur.

Het is niet toevallig dat omstreeks het jaar 1000 toen de Middeleeuwen hun eindpunt begonnen te naderen en een heel nieuw tijdperk begon op te doemen, men behoefte had zich van de wezenlijke dingen, waar we uit leven, opnieuw rekenschap te geven en ook de achtergrond van het Christendom opnieuw te zoeken. Daar is ook de Graallegende een uitdrukking van. Maar tegelijkertijd was er belangstelling voor de legende van Koning Arthur omdat de Ridders, zoals die in de mythe leven, de verdedigers waren van de Christelijke deugdzaamheid. We zouden nu zeggen, dat zij zich in dienst hadden gesteld van het “Ideaal-Ik”.  Daar tegenover was er een onderstroom die niet zo gemakkelijk aan de oppervlakte kwam, die zich van de druk van het “Ideaal-Ik” trachtte vrij te maken en naar een andere weg zocht. Deze zullen we vinden in de Graallegende. Treffend is, dat zoals het “Ideaal-Ik” toch nooit helemaal vrij van zijn kontakt met de oorsprong, met het wezenlijke, we ook in de verhalen van de tafelronde van Koning Arthur altijd een kontakt met het wezenlijke vinden, want deze ridders hadden de opgaaf , zoals zij ook aan Parcival  verteld hadden, naast het verdedigen van de Christelijke deugden toch, uiteindelijk te zoeken naar de Graal.

 De betekenis van het woord Graal, kunnen wij langs twee wegen afleiden. In de eerste plaats van een oud woord: Gradale, dat beker betekent en dat later afgekort is tot Graal. Speciaal bij de Troyes is de Graal een beker. Maar het woord is ook verwant aan het Franse woord Grêle, hagelsteen en is zo dus een steen. Volgens deze afleiding is Graal een uitdrukking voor Steen der Wijzen”. Bij Wolframm von Essenbach is het inderdaad een steen.

 De Graal was een gouden beker, het bewustgeworden vrouwelijke zouden we kunnen zeggen, vertegenwoordiger van de nieuwe oer-eenheid.
De Graal was gevuld met bloed. Het bloed vertegenwoordigt het eigenlijke van de mens, het eigenlijke leven, het Ik-proces en zo is dus de Graal met het bloed, de nieuw verworven eenheid dwars door het Ik-proces heen.
De beker is symbool van het moederlijke; de moeder is in alle tijden als bron van leven gezien. Maar de moeder is ook moeder Aarde en moeder aarde is het graf! De moeder is dus ook het graf, Zij is dus bron van leven en tegelijk vertegenwoordigt zij ook de dood. Zo is dus deze beker het graf, dat  het offerbloed heeft opgevangen.
In alle tijden heeft men behoefte gehad om offers te brengen. In het magische denken werd de noodzaak gevoeld aldoor  het levensmysterie symbolisch uit te beelden. Daarom moest het offerdier geslacht worden en bloed moest afdruipen in de aarde. Daardoor ontstond een bron van nieuw leven.

 

 Uther Pendragon  blz. 334
Uther Pendragon betekent “Kop van de draak”.

Dit is een bekend astrologisch symbool. De astrologie zegt, dat ieder mens in zijn leven met de draak te maken heeft. De kop van de draak duidt in de horoscoop dàt teken aan, dat te maken heeft met de mogelijkheid van de mens om verder te komen in de richting van de Steen der Wijzen, maar de staart is de macht, die hem daar juist vanaf wil houden.
Het is een treffende symboliek, dat in het leven van mens deze beide aanwezig zijn en onafscheidelijk met elkaar verbonden, alweer goed èn kwaad! De kop, die een mens kan helpen tot wijsheid en inkeer te komen; de staart, die boosheid zal veroorzaken en onwetendheid.

 

Börger in ±1957:
Ieder onzer maakt in zijn jeugd de ontwikkeling door, die in de mythologie verteld wordt. De drakenstrijd vindt plaats in de puberteit. Daarna vangt de ontwikkeling der persoonlijkheid aan.
(syllabus 4 cursus: Het bewustzijn - Zijn, Wezen en Wording.)

 Merlijn heeft al voordat Arthur bestond de orde van de tafelronde met de “  Lege zetel” gesticht.
De tafelronde is nooit compleet. De ronde tafel vertegenwoordigt de totaliteit van de mens. De totaliteit is niet compleet zonder de verrader, die immers thuis hoort op de lege zetel.
De verrader Judas, is degene, die het Christusdrama had mogelijk gemaakt. In dit verband blijkt, dat Judas hier staat voor de wereld van de openbaring tegenover de “kiemwereld”.
Judas is degene, die de openbaring van het wezen van de mens mogelijk maakt en daarmee blijkt hij overeenkomst te vertonen met het oosterse begrip “Maya”. Deze Wereld
Deze wereld is schijn, schijn misleidt, schijn verraadt. Waar het omgaat is om de schijn, de betovering, de waan, ook die van het Ik, te doorzien. Dan wordt de schijn iets waar het eigenlijk doorheen schijnt, dan krijgt ze betekenis. Het wezenlijke kan niet tot openbaring komen dan door de wereld van de schijn. Op deze wijze krijgt Judas een veel ruimere en diepere betekenis dan het eerst lijkt.

 Op de achtergrond van het hele drama staat Merlijn en dus het probleem van het kwaad. Wat betekent nu eigenlijk het kwaad opnemen in ons zelf. Het is duidelijk dat het niet goed praten is van het kwaad zonder meer. Maar veeleer het niet ontwijken, trachten het te begrijpen en daardoor de erin schuilende krachten te bevrijden.

 

                                                Uit Syllabus 5  van Börger.
                                                Cursus: De Grote Moeder in deze eeuw  (okt 1969)  

In de vorige eeuw komt de psyche in verzet in de psychologische wetenschap. Baanbreker is Freud. Hij beschouwt her lustprincipe als de allesbeheersende macht; wilde er een dogma van maken, wat volkomen onwetenschappelijk is.
Adler verving het lustprincipe door het machtsprincipe. Beiden waren materialistische denkers.
Jung was een paragnost, had een afkeer van logika, wiskunde vond hij immoreel, ze maakt hem ziek.
Hij bewoog zich in de sfeer van het collectief onbewuste. Belangrijke begrippen bij Jung: de overdracht, het Zelf, de projectie en de intro-jectie.
Projectie, kortsluiting, een psychische mogelijkheid spiegelt zich in de buitenwereld. Is een weg tot zelfkennis.
Introjectie staat tegenover projectie: een stuk buitenwereld wordt gespiegeld in de binnenwereld en daardoor deel van de persoonlijkheid.           

 In de ziel van de mens zijn drie hoofdaspecten. Het eerste aspect is het erotische, de drang naar gemeenschap, die zich het eerst uit in de sexuele drang. Maar die drang kan gemakkelijk ontsporen in een drang om zich aan de omgeving aan te passen en van daaruit de omgeving te maken tot een macht die in de ziel heerst en zegt wat mag en niet mag, waaruit allerlei taboes ontstaan. (Freud)

 Dan komt Adler als een correctie daarop, hij toont aan dat het machtsstreven juist zo belangrijk is. Het machtsstreven is die tweede stroming, de egotische drang, de drang om met het eigene te voorschijn te komen, maar dus ook trachten dit te doen door sterke gelding. Zo zien we dat de tweede pionier de betekenis is gaan vertolken van de egotiek, van de drang van de mens om individu te worden, waaruit zich tenslotte de hele individual-psychologie heeft ontwikkeld.

 Dan is de derde figuur Jung. Deze had begrepen dat we niet met twee afzonderlijke stromingen te maken hebben, maar met een intensieve en buitengewoon vruchtbare wisselwerking tussen die twee. Hierdoor ontstaat iets dat boven de twee-heid van Freud en Adler uitgaat en door wissel- en samenwerking (groeiing) tot een hogere eenheid (individualisering)  komt.

 In de Graallegende wordt vermeld, dat door toedoen van Merlijn, door een misleidende betovering, Koning Uterpendragon bij een niet-koninklijke vrouw Arthur verwekt. Degene die dit kind bij deze vrouw verwekt, is betoverd, hij is niet wat hij lijkt te zijn. Er is dus een analogie met het ontstaan ven Jezus en van Merlijn.
Ook Arthur is afkomstig uit twee werelden, die schijnbaar niet bij elkaar horen en die nu in Arthur verenigd worden, daarom blijkt hij naderhand de juiste opvolger.
Dat werd bewezen door het feit, dat hij het zwaard uit het aambeeld kon trekken, de twee polen egotiek en erotiek van elkaar wist te scheiden.
Dat betekent: hij kan de tweeheid hanteren, niemand anders kon dit dan hij.
Hiermee zegt de legende dat de mens alleen dàn deze wereld kan hanteren, wanneer hij zich bewust is in twee werelden te leven en beide tot hun recht kan doen komen. Dit houdt in dat hij het kwaad in zijn leven moet incalculeren.
Merlijn stichtte al voordat Arthur bestond de orde van de Tafelronde met de “lege zetel”. Treffend is, dat die Tafelronde nooit compleet is. De ronde tafel vertegenwoordigt de totaliteit van de mens. De totaliteit is niet compleet zonder de verrader, die immers thuis hoort op de lege zetel.

 Merlijn stelt de orde in van de “Ridders van de Tafelronde” en in het bijzonder bepaalt hij, dat één plaats aan de tafel open moet blijven.
Terwijl hij de koning laat regeren, is hij de grote figuur, die eigenlijk regeert, de machtige adviseur die bovendien kan toveren. Hij trekt zich terug en pleit ervoor, dat hij maar op de achtergrond zal blijven, want anders zou men mogelijk gaan doen wat hij dacht en wou, maar hij wenst dat ieder zelfstandig zijn oordeel zal leren vormen.  Tenslotte doet hij niet alleen het constructieve, zoals we het zouden kunnen noemen, maar ook zijn duivelse kant komt naar voren. De koning wordt verliefd op de vrouw van een onderdaan en vraagt aan Merlijn (egotische, dus geldingsdrang-zijde) advies.  Merlijn betovert de koning in de gedaante van de echtgenoot van de vrouw, waardoor zij dus niet merkt, dat zij met een ander te maken heeft en daardoor krijgt de koning zijn zin.
Hiermee wordt uitgedrukt, dat Merlijn als egotische drang, tegelijk het begeerte-leven vertolkt, dat maakt, dat de mens in zijn bewustzijn de dingen heel anders ziet, dan ze eigenlijk zijn, gekleurd door zijn eigen verlangens, zoals deze vrouw in die koning ziet, wat ze vroeger in haar man zag. Begeerte maakt blind, zegt het verhaal eigenlijk     
Uit deze twijfelachtige verbintenis wordt Arthur (later koning) geboren.
Merlijn was dus de zoon van een sterfelijke moeder en de duivel! Als zodanig is Merlijn een bijzonder merkwaardige tegenspeler van de Jezus-figuur.
Hieruit blijkt, dat de moeder (voorstellende het gsevoelsleven van de mens) altijd baart. Vanuit het onbewuste, komt het mannelijk bewuste voort. Positief bezien is dat Jezus, negatief Merlijn.
Het zijn de tegenpolen van een stam.

 Op de achtergrond van het hele drama staat Merlijn en dus het probleem van het kwaad.
Zowel God als Satan, beide onsterfelijk, verwekken op een bepaald moment een kind bij een aardse vrome vrouw. Dit duidt op de dualiteit die in ons leven is, welke ontstaat doordat uit onze ongerepte natuur (het eerst gegevene) het creatieve opkomt, dat via het bewustzijn tot Ik-vorming voert en daardoor tot dualiteit. 
Onze geest (=bewustzijn) onderscheidt alles in tweeën en de twee polen, samengevat in de begrippen erotiek-egotiek worden in de Graallegende aangeduid enerzijds door de Graalbeker, gevuld met het bloed van Jezus, anderzijds door de toverkracht van  Merlijn.
Erotiek omdat alles wat dringt naar gemeenschap, zowel sociaal als religieus.

 19- 06- 1975.