Infor-
matie.
Psy - 1952     -- 46 --

13-de avond

Schiller, geb. 1759 te Marbach, ontving opleiding aan Hogeschool van de Hertog van Wurtemberg. Deze school was op militaire leest geschoeid. Hem werd, na z'n studie, een militaire loopbaan, het uitoefenen van een medische practijk verboden. Hierop reageerde hij in z'n stuk "Rovers" ; tegen de toenmalige maatschappij, in alle heftigheid, wat begrijpelijk is na een opvoeding, gebaseerd op soldatendril.
Later, in rustiger levensperioden, geloofde hij in het spel der vrije krachten, enigszins te vergelijken met de harmonische ontwikkeling van het lichaam. Z'n geest richtte zich naar de klassieke wereld. Alleen valt hierover wel te zeggen, dat de inzichten, die men toen hierover had, niet altijd juist waren, daar men toen niet voldoende van de griekse cultuur afwist. Ook Hegel vergaloppeerde zich wel eens hierdoor.

Volgens Jung hebben zich in de loop der cultuurontwikkeling de volgende functies ontwikkeld : gevoel, intuïtie, denken. De zwakste functie is slaaf van de sterkste, hoewel de sterkste functie niet de waardevolste behoeft te zijn. Jung zegt dat in Schiller het conflict leefde tussen zijn introversie en zijn intuïtie. De omslag tussen gevoel en denken is de intuïtie. Denken is negatie van gevoel, dus zal in ieder mens die aan het denken toe is, het conflict tussen gevoel en denken bestaan.

Jung komt echter zelf in conflict met filosofische uitspraken - bovendien gaat hij uit van zijn stelregel, dat introverten en extraverten elkaar niet snappen. Hij noemt zichzelf extravert en zegt, dat Schiller introvert is, waaruit we kunnen concluderen, dat hij dan Schiller niet kan snappen.
Schiller was niet zo olympisch als Goethe, maar is wel zeer menselijk ("Wallenstein"), en we kunnen heel goed aannemen, dat hij wel in staat was om te schakelen van intuïtie op denken. Zijn denken was casuïstisch (van geval tot geval). Verder meent Jung, dat Schiller niet veralgemeent, maar iedere dichter, zoals iedere kunstenaar, veralgemeent, want anders zou hun kunst ons geen belang inboezemen. Juist het onpersoonlijk-maken der dingen door dichters b.v. kan voor anderen een troost betekenen.

Tijdens Schiller's leven was "bewust en onbewust" nog niet aan de orde, ook differentieert hij gevoel en gevoelsindruk nog niet. Als Schiller zegt, dat al het inwendige zich moet veruiterlijken en vorm moet krijgen, is dit volgens Jung het kenmerk van Schiller's introvert zijn. Dit is een vergissing. Immers, als het inwendige zich niet zou veruiterlijken, wie garandeert dan dat het als inwendige aanwezig was ?
Introvert is de ideëel scheppende mens.
In zijn correspondentie met de Hertog van Holzburg stelt Schiller de problemen van zijn tijd aan de orde.

Jung ziet de oplossing van het conflict gevoel denken alleen door het symbool en niet door de rede, althans niet practisch. In het symbool vallen vorm en inhoud samen. Bij het vormen van een symbool trekt de mens zich terug uit de objectenwereld ( mediteren ) in het onbewuste en laat een en ander geboren worden.
Op deze wijze wordt energie vrijgemaakt.

Men kan zichzelf bedwelmen, zoals ook in de gewone slaap, om energie, dromen, boven de bewustzijnsdrempel te laten komen. Subliminaal is datgene, wat onder de bewustzijnsdrempel is.

De roomse kerk ontwijkt het conflict door het dogma als grens van het gevoel te stellen . Weliswaar scharrelt deze kerk binnen het dogma wat heen en weer, maar gaat het niet te buiten en castreert zodoende het intellect. Het dogma gaat van de conclusie uit.

Volgens Jung is het Brahmanisme introvert en het Christendom extravert. Dit laatste vanwege de Liefde. Maar het Christendom trekt zich juist terug uit de objectenwereld, het objectenleven, eigenlijk zelfs staat het Christendom indifferent ten aanzien van de mens, d.w.z. passief. De zwakste functie wordt dikwijls archaïsch gemaakt door zeer sterke verdringing.

In Duitsland, dat politiek (regelen der verhoudingen) achter was bij de andere W.Europese landen en dit als een minderwaardigheid voelde, was de opvoeding gefundeerd op drillen. Zwakkere eigenschappen van het duitse volk bleven hierdoor verdrongen. Bekend is, daar, het trappen van boven naar beneden, waaruit volgt, dat de kleine man de meeste trappen kreeg, en die maar al te zeer geneigd was dit in de tweede wereldoorlog op de vijand af te reageren.
Ongedwongen vrolijkheid kent de Duitser vrijwel niet. Bekend zijn de monocles der duitse officieren. Deze dienen om het gezicht in de strakke lijn te houden, anders zou men eens kunnen lachen.
Het grote conflict tussen het bewuste en het onbewuste is thans aan de orde in West-Europa.



Psy - 1952 --47 --

Nietschze, introvert, die sterk gevoelsmatig was, heeft dit conflict reeds aangekondigd. Hij en Schiller geloofden in de kunst. Kunst kan echter niet voor ieder van ons de oplossing van dit conflict zijn, want niet ieder is kunstzinnig aangelegd. Bovendien spreekt de kunst niet zo tot het gevoel als de religie, die veel dieper gaat en het archaïsche opwoelt. Nietschze kon het conflict niet aan en werd krankzinnig ( Paralyse.)

De hedendaagse christelijke mens zal de religie anders bezien dan b.v. de Griek, voor wie goddelijkheid en schoonheid identiek waren. In de griekse oudheid kwamen 2 mensentypen hoofdzakelijk tot ontwikkeling, n.l. de Apollinische mens , de bewuste mens, en de Dyonisische mens, die in zich de extatische roes beleefde, wat soms ontaardde in liederlijkheid.

Voor de typologie in karakterkunde verwijst Jung naar een boekje van Jordan, een overigens vrij onbekende grootheid, om bewijs te geven dat zijn theorie over extravert - introvert ' juist zou zijn. Jordan onderscheidt de mensen in km reflectieven (weinig actief, zeer hartstochtelijk) en de actieven. Hier volgen enige van zijn kenmerken :
a. geïntroverteerde vrouw : denkt rustig na, is grondig en uitgebalanceerd; het gevoelsleven is diep, neemt zich meer voor dan zij zal doen.
b. geëxtraverteerde vrouw : is gastvrij, vriendelijk en goedig ; ster gevoelsmens ; denkt niet diep na ; is bijster critisch, maakt graag aanmerkingen, oordeelt vlug, verwerkelijkt zich aan objecten, heeft geen diepe emoties, is enigszins infantiel en archaïsch en is op 48-jarige leeftijd nog net zo als op haar achttiende jaar.
c. geïntroverteerde man : slaat verdiensten van anderen hoger aan , treedt niet op de voorgrond maar laat er zich event. wel brengen, oordeelt niet snel want hij heeft tijd nodig.
d. geëxtraverteerde man: moet altijd wat doen of zeggen, al is het nog zo onbenullig, is voorbarig en snel, denkt dat hij het al gauw weet, luistert niet naar anderen.
Enige toevoegingen hierbij:
Jung is zelf gedecideerd extravert.
Introversie is niet specifiek voor de denker.
Volgens Jung houdt de introvert vast, is taai, zijn gevoelsleven is affektief, waardoor hij het moeilijk heeft. De extravert is meer gedifferentieerd en dus minder hevig, hij/zij kan lastig zijn door zijn resp. haar min of meer halfbewuste toestanden.
De grondtegenstelling gevoel-denken van Jung is wel juist.
Het ervaringstype wordt ook door de objecten bepaald.
De introvert kan innerlijk wel actief zijn (innerlijk object). Hij is in extraverte situatie actief. Extravert is in introverte situatie passief, want kan deze situatie niet aan.
Citaat van Jung :
"De meeste mensen denken niet en oordelen daarom.

-o-o-o-


14-de avond 2-4-1952

(Prof. Presser schreef een boek over Napoleon, "gedragen door zijn haat jegens Hitler". -- Zag Napoleon blijkbaar als net zo'n dictator. Wat nogal dom is.
Jordan heeft een antipathie tegen de extraverten. Maar deze zijn tenslotte sterk in de meerderheid en dus de "normalen". Zij zijn verder ook te vatten als noodzakelijkheid. De extravert "leeft naar buiten", moet dus ook in die verhouding beoordeeld worden. Dit is moeilijk voor de introvert, tenzij deze dialecticus is.
De extravert heeft het gemakkelijker dan de introvert. Deze laatste zoekt eigenlijk altijd de volmaaktheid ; wordt derhalve in en door de objecten telkens gedesillusionneerd. De introvert is in de minderheid, dus uitzondering, abnormaal.
"Iets goeds verwachten" is min of meer een karakterkwestie. "Ideaal" is de volmaaktheid als een bepaaldheid. In elk mens zit wel iets goeds.

Ideaal, d.w.z. conform de Idee, blijft dus niet in het subjectieve steken.
Geen enkel object kan geheel voldoen aan wat de introvert erop of erin geprojecteerd heeft.
Het typenprobleem in de dichtkunst.
Het volgende is een beschouwing aan de hand van "Prometheus en Epimetheus" van de zwitserse dichter Carl Spitteler.
Goethe begon ook met "Prometheus", maakte die echter niet af, ging over op " Faust"



Psy - 1952 -- 48 --

In de 19e eeuw vinden we een begin van het verwerpen van het officiële Christendom, het kerkelijke. Spitteler schreef dit werk ook tegen dit Christendom, maar bleef voorzichtig omdat zulks toen nog gevaarlijk was. Hij gaat terug naar een voorchristelijke periode.
De grote fout van het kerkelijke Christendom is het uiteenleggen van de mens in een absoluut waardevol deel, de ziel, tegenover een absoluut waardeloos deel, het lichaam. Het lichamelijke werd eenzijdig verworpen, waardoor men er niet vrij van kwam.
Ook niet de asceet, ook niet de zelfkastijder.

Het getal 1000 is een enorm invloedrijk getal, 10x10x10. 10 : eerste menselijke getal, de simpele, "gegeven" mens, zonder meer.
13 : de mens, die tot volledig zelfbewustzijn wil komen en dus zijn gevoelsleven doodt (vrouwen van Blauwbaard.)

Prometheus en Epimetheus zijn broers. Resp. de introversie en extraversie, de twee kanten van één persoon.

Bij Spitteler is Prometheus de scheppende ziel, die lijdt aan eigen scheppingsdrang.
Elke introverte scheppingsdaad is lijden.
Epimetheus treedt in de buitenwereld op. De man Prometheus doet niets, wat dus in strijd is met het mythologische verhaal. Alleen zijn ziel schept beelden. Dit alleen wil hij. Er is vanzelfsprekend spanning tussen P. en E.

Bij Goethe is Prometheus een Titan, die allerlei werken doet en ook God trotseert.
Hier is hij de mens, die werkt voor en in collectiviteit, en dus nooit vrij wordt.
Het gaat er n.l. om uit te drukken : de noodzaak van een middelaar, dus van verzoening tussen de introversie en extraversie, zodat het symbool geboren moet worden en kan worden. Goethe's oplossing van dit probleem is min of meer matig : Zoon van Prometheus, Phileros (erotiek) laat hij trouwen met dochter van Epimetheus (de zorg.)

Het huwelijk tussen erotiek en zorg is extravert. De introvert "zorgt" niet.
Spitteler doet het grootser. Prom. lijdt aan zijn innerlijke scheppings- drang en wil dit niet loslaten, trekt zich uit de buitenwereld terug, d.w.z. wendt zich van alle objecten, ook de mensen, af, concentreert alle daardoor vrijkomende psychische energie in zichzelf. Deze concentratie kan een bepaalde sterkte bereiken, waarbij dan het symbool geboren moet worden. Elk symbool is op enige wijze goddelijk.

Alle goden zijn symbool en zieleschepping.
Als het symbool goed is, is het een volledige uitdrukking van de tijdgeest, beter: van de ziel van de tijd. Volkomen onaanvechtbaar voor de Rede, b.v. de Heilige Maagd, omdat het symbool buiten het vlak van de Rede ligt, alleen gevoelskwestie is.

Maagden kùnnen baren, althans bij de zeer lage diersoorten. Parthenoge; sis.
Het symbool moet ook aesthetisch zijn, want het gevoel mag er niet tegen protesteren.
Maar het aesthetisch criterium is niet overal hetzelfde. De eisen der aesthetiek zijn natuurlijk bij de negers anders dan bij ons. Dat hangt af van cultuur, beschaving, tijd, enz.

Als Prometheus zich innerlijk geheel los heeft gemaakt van de objecten, is het dus zeer waarschijnlijk dat er een beeld ontstaat ; hetzij innerlijk geschapen, hetzij "gezien" als "verschijning". Hier verschijnt Pandora, een heel belangrijke vrouwenfiguur. De ziel van Prometheus !!! Prometheus was man, maar zijn ziel is vrouwelijk !

Pandora geeft het "kleinood", het symbool. Stelt dit ter beschikking van de sterkste kant, Epimetheus, die het direct verknoeit. Dit is een belangrijke gedachte.
Prometeus stelt symbolisch het ideaal, geeft het aan de wereld, die het niet accepteert.

Epimetheus zit vast aan allerlei vaste uiterlijkheden, inzichten, tradities, gewoonten, enz. Het symbool komt uit de verdrongen kant, is derhalve geladen met primitieve energie. Dit is t.a.v. alle traditionelen onaanvaardbaar, barbaars.

Tenslotte komt het kleinood terecht bij een landman, de onbevangen ziel. De primitief is nog onontwikkeld.
Het kleinood blijkt een naakte vrouwenfiguur te zijn. Naakt, dat wil HIER zeggen: V R IJ . In dromen staat "naakt" ook dikwijls voor "vrij". Het kleinood, het symbool, is dus D E V R IJ H E I D . In een gedifferentieerde functie als Epimetheus loopt alles vast, wordt sleur. Alle moraal, conventie, traditie, enz. vervalt tot gewoonte, sleur. Wie daarin vervalt wil van niets nieuws meer weten. ( Laten we op onszelf letten!!!).
Het symbool ontkent al deze gebondenheden.

Wanneer traditie enz. worden tot een ondoordacht herhalen, betekent dit dat zij vastgelopen zijn. "Het hoort nu eenmaal zo!" is één van de stome; opmerkingen.
Het enige wat "hoort" is .... vrij-zijn. Voor Epimetheus geldt het geweten, de plicht. Maak niet van alles een gewetensvraag of "plicht".



Psy - 1952 -- 49 --

Ziel en geweten moeten levend zijn, moeten zich kunnen uiten. Prometheus is de grote dromer, de dromende schepper, die in iedere mens in aanleg aanwezig is. De ziel heeft die grote scheppingskracht en -drang van nature in zich, maar meestal kan dit zich niet uiten. Dan ontstaat spanning. De Epimetheërs willen het symbool gaan bevechten. Het is de waarheid omtrent de mens, waar men niet van weten wil. Symbolen kunnen echter alleen onbewust bestreden worden. Bewuste argumenten zijn geen motieven, staan slechts in dienst van het onbewuste, in dienst der affekten. Wanneer de waarheid eenmaal gezegd is, is zij niet meer weg te werken, behoudt zij altijd haar invloed.
Als mensen kwaad worden wegens bespotten van of aanvallen op hun "heiligste") (=traditionele!) gedachten, betekent dit, dat zij zelf twijfelen, niet zeker zijn van zichzelf. Alle prachtige argumenten, geruststellingen van het bewust- en het geweten, gebruikt door het onbewuste, gaan stuk aan het onbewuste.
Maar het symbool blijft, het tekent een wedergeboorte. Prometheus redt tenslotte het laatste wat over is van het verworden rijk van Epim, een kind = messias. Dat wil zeggen : de ziel komt te hulp, veegt de extraversie weg, geeft het vuur : scheppingsbeginsel. Het kind te zien als geheel van mogelijkheden.
Dan komt er vrede. Door de doorbraak van het symbool kan vereniging tot stand komen tussen de ontwikkelde persoonlijkheid en zijn nieuwe, jonge, nog niet ontwikkelde mogelijkheden.
In het Christendom is Christus ook het symbool, dat door zijn volgelingen niet begrepen wordt. Het oerchristendom is theosofisch, intuïtief, THEORIE. Het moet --- NOG STEEDS ~- een zielebelevenis worden. Pandora : godendochter.
Alleen de ziel, in zichzelf verzonken, omdat zij de wereld niet meer verdraagt, schept de goden, die altijd symbool zijn, ideaalbeeld. Alexandrië leverde hersenwerk. Het kerkelijk Christendom is psychisch.
God is resultaat van psychische concentratie ; een beeld, dat zoveel mogelijk aan de eisen van de tijd moet beantwoorden. Vorm en inhoud moeten elkaar dekken.
Daarom eisen wij een schone vorm.
Spitteler heeft de reactie tegen het symbool juist getekend. Verweer van de traditionelen tegen het nieuwe, dat als bedreiging wordt aangevoeld en waartegenover alle tradities enz. nog eens als het WARE worden gesteld; maar onvermijdelijk komt de ondergang. Altijd is er dit verzet, ook individueel.
Onze bewuste argumenten zijn veelal onbelangrijk. Zo ook bij het tegenwoordige anticommunisme. MEN IS BANG , voelt zich in zijn heilige huisje bedreigd, reageert affektief. Dit affektieve wijst op innerlijke onzekerheid, twijfel. Na zo'n affektieve reactie zou men dus moeten zeggen: de ander beeft blijkbaar gelijk, anders zou ik niet zo kwaad geworden zijn.
Europa zal ook de WIJ-idee moeten verwerkelijken. Wat Azië ons levert moet Europa denkend verwerken. Dat is de tragiek van Europa, dat waarschijnlijk steeds last zal houden van zijn neiging om alles theoretisch te doen. Wanneer dan ook een of andere wereldeenheid tot stand komt zal Europa waarschijnlijk de rol spelen van de man in het gezin, slechts betrekkelijk los in het gezinsverband opgenomen, met zijn denken min of meer terzijde staande. Europa heeft denkend de WIJ-gedachte bereikt en zal die onver- mijdelijk moeten realiseren. Al zal daartoe heel veel veranderd moeten worden. Ook het Christendom, dat in zijn oude vorm alleen nog maar hinderlijk is.
Er zal een nieuwe Christus geboren moeten worden, een nieuw symbool, dat in overeenstemming is met onze tijd. Het symbool moet immers kloppen met de geest, beter: de ziel, van de tijd en ... het conflict des tijds. Dit conflict is overigens in wezen altijd hetzelfde.

Typerend is Goethe's overgaan naar de Faust, waaraan hij nagenoeg zijn hele leven heeft gewerkt. Hij laat het verhaal beginnen in de Middel- eeuwen. De klassieke wereld, was dus zijns inziens ongeschikt, want hij kon niet de gehele Christelijke cultuur, die in de M.E. begint, overslaan.
Een zuivere, knappe intuïtie.
Ook in de Faust vinden we een middelaar, n.l. de vrouwendienst. Faust is Prometheus. Mephisto = Epimetheus. Verder zijn er drie vrouwen, in stijgende lijn: Gretchen, Helena en ten slotte, na Faust's dood : de Mater Gloriosa, de Heilige Maagd. Gretchen is nog geheel zinnelijk geöriënteerd. Helena is klassiek, veralgemeend, levenloos. De Heilige Maagd alleen ziel, na de dood, het eeuwig vrouwelijke. In de M.E. trad de vrouwendienst op als middelaar. In Tndia "Het Zelf", zegt Jung. De middeleeuwse ridder zocht zich een dame, een gehuwde vrouw met medeweten van haar man, van wie hij niets eiste. Daarmee werd de vrouw symbool, want alle sexuele



Psy - 1952 -- 50 --

libido was afgetrokken, geïntroverteerd in de ridder. Een terugvloeiing dus ook weer van energie, waardoor de ridder sterker werd. De H.Maagd is ook totaal gedesexualiseerd, een machtig, algemeen symbool.

De vrouw werd ALS SYMBOOL van een enorme waarde, n,l. ideaal. Maar aangezien de cultus van de H.Maagd alles absorbeerde, volgde in de practijk een sterke waardedaling van de vrouw. En zo komt door deze negatieve beweging een compensatorisch spiegelbeeld : de heks, de mooie, jonge, alleen maar slechte vrouw.

De terugkerende energie werkte dus voor de vrouw als waarde-ontnemend. De positie van de vrouw werd zeer gering. Het symbool van de H.Maagd werkte dus ook verkeerd. Symbolen zijn noch voor alle tijden geldend, noch voor alle volkeren.
Als men zich uit een bepaalde psychische binding terugtrekt, blijft alleen de tegenspanning over.

Nog iets over de werking van symbolen bij primitieven. De primitief identificeert zich volkomen met de objecten, is dus geheel geëxtraverteerd. Hij en het object zijn één en hetzelfde. Voorbeeld : de Hottentoe;
die zijn zoontje de nek breekt omdat deze naar de resultaten van de visvangst vraagt. Deze man kon dus niet van zijn zoon houden, want deze zoon bestond voor hem niet opzichzelf.
Goede manieren zijn wenselijk, omdat wij nu eenmaal moeten proberen elkaar zo weinig mogelijk te prikkelen, te hinderen. Ter voorkoming van geprikkeldheid moet een mens ook af en toe eens alleen kunnen zijn, niet altijd in contact staan, dus in wisselwerking met anderen. Te vermoeiend.

Voor de introvert werken affekten zeer storend. Voor de extravert niet, althans veel minder.
De primitief probeert door de projectie eigenlijk van zichzelf en het object los te komen. Door de objecten te symboliseren kan dit. Bij symboliseren treedt, zie boven, waardevermindering van het object als zodanig op, want - ook al is het symbool individueel - wordt het hierdoor algemeen. Aldus wordt de primitief zelf sterker, meerwaardig in verhouding, wegens de terugvloeiende energie van de aanvankelijke bindig door de projectie. Kan dan ook gaan kiezen. Zich boven het object stellen. De Zoeloe kan zich reeds vrij aardig van het object distantiëren, voor een kort moment.

God is het hoogste levensbeginsel, hoogste dynamiek. Wie zich sterk dynamisch voelt, wéét dan dus de grote "goddelijke" scheppingskracht in zich, is gelukkig.
Eckehart: GOD MOET IN DE MENS GEBOREN WORDEN.

-o-o-o-


14-de avond 9-4-1952.

Al het geëxtraverteerde, geobjectiveerde, vertoont neiging om vast te lopen, waartegen dan ook af en toe min of meer revolutionnaire beweging opkomt. Om die te bestrijden wordt de bewuste instelling der traditionelen overdreven, waardoor de onbewuste spanningen versterkt worden en zij hun energie gaan putten uit het archaïsche. Dit is niet met bewuste argumenten te bestrijden, er is geen brug tussen het archaïsch onbewuste en het bewustzijn. De archaïsch onbewuste is primitief, dus ook gewelddadig. Men gaat doen, wat men (bewust) niet wil doen.

Collectief zowel als individueel, Zo heeft ook Nederland in principe de instelling ( "in noodgevallen" ) van concentratiekampen aanvaard.
Regressie-verschijnselen.
Ieder mens heeft zowel een hoofdfunctie als een hoofdinstelling. De instelling is een kwestie van introversie of extraversie. Een gerichtzijn, resp. naar binnen of naar de buitenwereld. De extravert is normaliter reactief.

Functies zijn : gevoel , intuïtie, ervaring of denken. Als functie (en/of instelling ) overdreven wordt: verstarring. De andere functies zijn dan teveel stilgelegd. Aangezien ook deze energetisch zijn, kan de bij de verstarring optredende regressie onder grote druk, lading, staan, event. tot explosie komen.

Onze westerse wereld stuurt op een psychische catastrophe aan. Wij zijn hard bezig onszelf te vernielen. Het denken staat in dienst van het onbewuste verzet, dat het bewuste met al zijn fraaie argumenten kapot maakt. Symboliseren is concentratie van energie, die eindelijk een geschikte vorm vindt, is denk-BEELD-ig ontwaken van inzicht. Het symbool wordt steeds schoner, het groeit. Zie b.v. de Christusfiguur in de schilderkunst.

De vrouwencultus is ziele-cultus.
Het madonna-begrip is al heel oud ; kwam op veel plaatsen voor. Van de Madonna is al het lichamelijke geabstraheerd.

Psy - 1952 -- 51 -- De vrouwendienst der ridders is aan de madonna-cultus ter ziele gegaan. Jung wijst er op, dat voor de Heilige Maagd vele namen gebruikt worden, ook b.v. "Het Heilige Vat" of "De Heilige Beker" De beker is een zuiver vrouwelijk-sexueel symbool (De Madonna is natuurlijk boven het sexuële uit.) In onze dromen duiden we soms "vrouwelijk" of "mannelijk" ruwweg aan door geslachtsdelen, al gaat het event. helemaal niet om een sexuele betekenis.
Deze beeldspraak was vroeger zonder meer duidelijk voor de mensen. Voorbeeld toen een volk voor Alexander de Grote vluchtte i.p.v. zich te verdedigen, liet hij geknotte zuilen ( phallisch symbool ) oprichten met daarop afbeeldingen der vrouwlijke geslachtsdelen. Hij vond de mannen van dit volk dus geen Mannen.

Typisch is dat Jung Maria Magdalena niet noemt. Die werd vroeger n.l. ook altijd met een (kostbare) beker afgebeeld. De kunstenaars wisten niet waarom zij dit deden. deden het geheel onbewust. Maria Magdalena was gezuiverd, het zuiver vrouwelijke geworden en door deze beker als gelijkwaardig aan de H. Maagd gesteld.

Jung spreekt niet over kunst, noemt wel heel veel, ook betrekkelijk onbenullige, litteratuur. Niet iedereen heeft aesthetische aanleg. Deze is ook een kwestie van zedelijkheid. Zedelijkheid hier als "harmonie", niet als de veel te beperkte huis-tuin-en-keuken-zedelijkheid. Overigens is b.v. het verzet tegen "onzedelijke" kleding wel begrijpelijk. Hierdoor immers wordt men erotisch object, bindt men anderer aandacht, beneemt hun dus gedeeltelijk de vrijheid.

Parsifal : de zuivere dwaas. Staat geheel buiten de strijd : denken - gevoel; introversie - extraversie. Was een hoger, zuiver geestelijk standpunt, kon dus verzoenend en bevrijdend werken. In de M.E. sprak men wel van de "dwaasheid Gods", d.w.z. dat men dronken, "dwaas" was van de liefde voor God, dus voor de geest, het geestelijke. Alle personen, die in een droom voorkomen, stellen de dromer zelf voor, tenminste één zijner functies. Dit geldt ook voor dierfiguren , al hoeft dit niet op dierlijke kwaliteiten van de dromer te wijzen.

De hond staat veel als symbool voor de trouw. Freudiaans natuurlijk alleen sexueel.
Freudianisme en Adlerianisme zijn "geloven" geworden. De wetenschapsmens luistert serieus als een ander, ernstig, iets zegt, hem event. tegenspreekt.

Pragmatisme is typisch engels. Het enig ware is wat nuttig is. Typen in de psychiatrie.
Jung behandelt hier een werk van Otto Gross ("Die Zerebrale Sekundärfunktion".) Typisch medisch-psychiatrische beschouwingsmetbode.
De hersencellen produceren energie, (de theorie dat denken niet anders zou zijn dan een chemische reactie is inmiddels verlaten.) . Dit is de primaire funktie.

Het herstel van de hersencellen als energiebron is de secundaire. Jung : excessieve typen belichten de normale duidelijker. Wel juist. Soms treedt een sterke verenging van het bewustzijn op ( pathologische introversie ) , b.v. wordt een idee-fixe zo sterk apart gesteld, dat generlei associatie of combinatie met andere gedachten mogelijk is. In ernstige gevallen wordt zo iemand paranoïde ; in lichte graad : zwaarmoedig. Vervolgingswaanzin b.v. berust hierop.

Jung : de introverte denker maakt de indruk er geen gevoel op na te houden. klopt, hij laat zijn gevoel niet blijken.
Alle verdrongenheden komen onder, event. tè grote, spanning. Een ieder is geneigd zijn sterkste kant te overdrijven.
Ook het gevoel oordeelt, spreekt n.l. een waarde-oordeel uit. De extravert tast het object met zijn gevoel af voor de bepaling der waarde. De introvert tast a.h.w. zichzelf af om te weten te komen welke waarde hij aan het object geven kan.
Bij te grote onbewuste spanningen is van alles mogelijk. De neurose neemt soms de vorm aan van een doodswens ("was ik maar dood ! "). Maar ... niemand wil dood.
Als verzoening: "Ik word niet ouder dan (b.v.) 40 jaar."
Jung behandelt verder een (oud) boek van Worringer. Deze spreekt over de mensen in hun verhouding tot kunst en kunstvoorwerpen. Onderscheidt daarbij twee typen : zij, die abstraheren ; zij die zich "invoelen".



Psy - 1952 -- 52 --

Zich invoelen is zichzelf objectiven, gevoelsmatig, in het kunstvoorwerp.
Abstraheren is in de eerste plaats : afwijzen, een tegenstelling tot het kunstvoorwerp opbouwen. Dit is min of meer primitief, kennen wij niet meer, vinden we wel b.v. in Azië. Abstraheren is ook: negatieve tendenties onbewust op het kunstvoorwerp projecteren. Projectie blijft aan de buitenkant steken. Om hiertoe te komen is een oppervlakkige identiteit reeds voldoende. Bij introjectie gaat het om het overbrengen van inhouden, die IN de of het andere worden gelegd. Hier gaat het om identiteit van Idee.

De oude typologiën, zoals onderscheiding in choleriscb, sanguinisch, enz.
zijn waardeloos. Verdelen slechts volgens de affekten, zijn dus veel te oppervlakkig.
Jung is wetenschapsman (extravert, geeft ook de voorkeur aan extraverten).
Komt dus met het collectieve onbewuste op gevaarlijk terrein. Kans voor afglijden naar mystiek. Dit is alleen filosofisch of wel intuïtief te verwerken, maar Jung zelf kan niet met de filosofie overweg en de wetenschap staat sceptisch tegenover de intuïtie.

De extravert past zich niet aan bij de objectenwereld, past zich ERIN , regelt zich naar wat van hem verwacht wordt, is belangstellend voor zijn omgeving en opmerkzaam, over het algemeen vriendelijk, tegemoetkomend, gastvrij, houdt rekening met zijn omgeving. Dit is de bewuste instelling.
Naar zijn onbewuste kant (elke bewuste houding wordt onbewust gecompenseerd) is de extravert : kritiekerig, egocentrisch . "Weet" dat hij voortdurend door de objectenwereld bedreigd wordt.

Overdrijving van de hoofdfunctie of -instelling betekent verdringing der andre die dus achterblijven, infantiel blijven. Regressie . IEDEREEN verdringt. Bij de geëxtraverteerde denkers vaak "vele eigen meningen". Bij overspanning van de geëxtraverteerde dikwijls vlucht in de drank, wat dan nog wel het veiligst is.

Narcotica zijn gevaarlijker. Hij kan dan niets meer doen, niet meer waarnemen, maakt zich aldus los van de objecten. De normale extravert is niet destructief. Als hij neurotisch wordt, breken de archaïsche (= "oer-")-energiën door en die zijn wel destructief De extravert kan ook de neiging hebben zichzelf, eigen gezondheid, te verwaarlozen, laat de objecten vóórgaan ; het subjectieve komt pas op de 2e plaats.
Ander gevaar : zich in de objectenwereld te verliezen. Dan wordt de extravert passief. Verliest gauw zijn houvast. Dan breekt ook het subjec- tieve, verwaarloosd, dus infantiel, bruut door. Ook voor de geëxtraverteerde denker geldt dus eerstens het object. Dit kan trouwens ook een idelel object zijn. Is dan gewoonlijk niet door hemzelf uitgedacht, maar gevonden, waarbij hij er door "gegrepen" werd.

Zich totaal op iets bepaalds te richten, en event. plotseling even totaal op iets anders over te gaan, is infantiel. Doen onze kinderen ook.
Als de geëxtraverteerde denker een abstracte idee als object neemt zet hij er zich geheel voor in. Het is dan voor hem het ware, waar het heil van de ganse wereld van afhangt. Dit kan zozeer worden toegespitst, dat deze denker tenslotte bewust gaat liegen. Haeckel b.v. Bewust, maar meestal plomp en doorzichtig, liegen uit onbewuste functies.
Hiernaast kan een onbewuste equivalente twijfel aan eigen meningen en beweringen als compensatie opkomen. Dan wordt helemaal geen enkele tegenspraak meer geduld.

-o-o-o-



15-de avond 15-4-1952. Jung gaat van de onbewuste kant van de mens uit en laat deze over zichzelf denken. Freud en Adler daarentegen leggen zich aan de patiënt op, doordat ze van de onbewuste kant uitgaan Jung, als intuïtief geëxtraverteerd, is wetenschappelijk kwetsbaar.
Alleen de litteratuur heeft z'n belangstelling, kunst, gezien als psycho- logische factor, beschouwt hij niet. De typen van Jung zouden we naar het volgende schema kunnen indelen, alleen moeten we wel bedenken, dat de mens oneindig gedifferentieerd verschijnt.

v Psy - 1952 -- 53 --

Naar de HOOFDINSTELLING : extravert t/o introvert.

> gevoel
> RATIONELEN
> denken
Naar de functies:
> intuïtie
> IRRATIONELEN
> ervaring

Hieruit kunnen we dan 8 hoofdtypen herleiden, zoals gevoelsgeïntroverteerden, gevoelsgeëxtraverteerden, enz. Duidelijk zal het zijn, dat bovenstaand schema slechts een flauwe afschaduwing is en dat vele varianten, ook extreem, voor zullen komen. Laat ons thans de hoofdtypen nader beschouwen.

EXTRAVERTE KENMERKEN ( extensief )

BEWUST regelt deze mens zich naar wat er van hem verlangd wordt, is vriendelijk en tegemoetkomend, is gastvrij en houdt rekening met anderen.

ONBEWUST is hij critisch, egocentrisch, geneigd zichzelf te verwaarlozen, hij weet zich bedreigd door de objectenwereld en kan tevens infantiel zijn door eigen verwaarlozing.

STERKE extraversie kan leiden tot tyrannie en egoïsme

De gegëxtraverteerde zal in de NEUROSE z'n objectenwereld in elkaar zien storten, maar voelt zich dan ook subjectief ondergaan, immers het object had alleen naar z'n belangstelling. Het geheel brengt dan met zich mede een passief, willoos gedrag van zo'n geëxtraverteerde, een vlucht in drank of narcotica zal meestal het gevolg zijn.
In gewone toestand zijn geëxtraverteerden ordelijke systematische mensen, die zullen trachten alles in de wereld glad laten verlopen, b.v. ingenieurs, artsen, wetenschapsmensen in het algemeen.
RATIONELE GEËXTRAVERTEERDEN: Als denken bij hen het primaat heeft, dan het gevoel verdrongen. Indien het gevoel het primaat heeft dan wordt het denken archaïsch.
Deze typen zijn oordelend.

1. EXTRAVERTE DENKER. Voor deze is het subject van ondergeschikt belang, dit kan leiden tot verwaarlozing van eigen gezondheid.
Hij kan een constructief mens zijn, wetenschappelijk, maar heeft de neiging een idee op te vissen. Dit idee geldt voor hem dan als de objectieve waarheid, z'n eigen mening.
EXTREEM gaat voor hem dan de hele wereld van dit idee afhangen. Reformators, menslievende idealisten. Hij kan dan geen kritiek meer verdragen en wordt onuitstaanbaar.
Wanneer dit type het subjectieve geheel naar het onbewuste laat verhuizen, worden onbewuste motieven geactiveerd, wat leidt naar negativisme. Wanneer hij dit zelf in de gaten heeft kan dit verwòrven inzicht ook weer verdrongen worden.
2. DE EXTRAVERTE GEVOELSMENS Komt met z'n denken niet verder dan object. Hij zal overal wat achter zoeken, maar kan dit niet logisch beredeneren. Dit leidt ook tot negativisme, zoals bij theosofen en materialisten.
Bij EXTREEM geëxtraverteerden is te constateren, dat ze alles aanv e; (vrouwen meestal). Ze vinden iets gauw onfatsoenlijk. Alles openbaart zich in invallen, maar dan afbrekend.
IRRATIONEEL GEËXTRAVERTEERDEN: 3. DE INTUITIEF GEËXTRAVERTEERDE is iemand, die mogelijkheden ziet. Zij hebben daar een fijne neus voor (b.v. Roosevelt, speculanten, politici ) . De mogelijkheden hebben dwang op hem, hij staat telkens op ommekeer van z'n leven ( 4 kerkge- nootschappen per jaar.)
EXTREEM neigt dit type tot het fantastische, het gaat dan alléén maar om mogelijkheid, al het andere is verdrongen, het zinlijke object heeft dan geen invloed meer op hem. Alle oordelende functies vallen weg. Onbewust gaat object dan dwangmatig op hem inspelen. 4. DE GEMËXRAVERTEERDE ERVARINGSMENS is iemand, die in de grond der zaak .....niets ondervindt ...! Dit type varieert van de grove wellusteling tot de aestheet. Contact met deze mensen is dikwijls zeer moeilijk door hun slechte denken.



Psy - 1952 -- 54 --

Als denken en gevoel EXTREEM verdrongen zijn, knijpen zij de objecten uit op geraffineerde wijze ; hun oordeel is waardeloos. Zij kunnen echter ook allervriendelijkst zijn, dan heeft een materialistisch object vat op hen, b.v. eten.
Als de intuïtie (functie 1) verdrongen is worden deze mensen negatief, ze vermoeden in alles gemeenheid, dat zijn ze echter zèlf, zij lijden aan haarkloverij. Hun oordeel is vrijwel weggevallen.



INTROVERTE KENMERKEN (Intensief)

Deze typen onderschatten het object; bij de verhouding tot het object zijn zij zelf bepalende factor.
Extreem introverten verachten het object, wat zich op den duur wreekt (doorbraak).
Geïntroverteerden zijn gesloten mensen, dit is bij het gevoelstype het ergste.
Kinderen van dit type kunnen schijnbaar ondankbaar zijn. Wanneer ze een geschenk ontvangen verstarren ze dikwijls ; een poosje later zullen ze dan wel op hun manier bedanken, b.v. met een aai. Het object, geschenk, had hun belangstelling niet, het gebaar wel.
Over het algemeen zijn deze typen niet zo gezellig, ze passen zich niet aan, de omgeving heeft hun belangstelling niet. Wanneer ze inzien, dat ze met de objecten rekening moeten houden, zijn ze bang gevoelens te kwetsen.



RATIONELEN ;

5. INTROVERTE DENKER . Dit type wordt door Jung niet duidelijk belicht. Hij, Jung, bevat een anders gedachte over introversie niet en trekt zich dit nogal aan. Hij heeft een idee over de introvert, als zou dit iemand zijn, die alles uit z'n mouw schudt.

Alleen de introverte denker kan geheel filosoof zijn. Dit type heeft de neiging de dingen te ontlopen.

EXTREEM kan hij het denken met zichzelf identificeren, dan vervalt z'n oordeel.
Primitief kan hij de objecten verdringen, hierdoor ontstaat via de gevoelskant spanning, emotie. De meeste objecten zijn niet geschikt voor hem.
Bij sterke verdrukking van het gevoel ontstaat hysterie.

6. DE GEÏNTROVERMEERDE GEVOELSMENS Dit type ondervindt nadeel door z'n gebrekkige denken. Deze mens voelt wat het voorgaande type denkt. Ze zijn moeilijk voor zichzelf en trekken zich graag terug, ze ontlopen ieder contact. (Beethoven). Dit alles geeft anderen de indruk dat ze koel en onverschillig zijn, maar hun innerlijk leven is vaak smartelijk (Jung zegt dit zo), ze laten dit niet naar buiten merken, dragen dus een masker. Enig enthousiasme zullen ze niet tonen. Als kind zullen ze zich niet gemakkelijk openbaren.
EXTREEM is het denken verdrongen. Hieruit kan zich een tyrannie ontwikkelen, doordat ze zich boven de objecten stellen. Ze zijn dan achterdochtig. Bij kinderen leidt dit tot onevenwichtigheid, ontmoediging en als uiterste, tot zelfmoord. 16-de avond 23-4-1952 .
IRRATIONEEL GEÏNTROVERTEERDEN.

7. INTROVERT INTUÏTIEVEN. Dit zijn de proleten, fantastische kunstenaars en mystici (Meister Eekehart).
De profeet tracht mogelijkheden van een innerlijke situatie mede te delen.
Soms hebben zij de gave des woords, dan wordt wel naar hen geluisterd. Meestal hebben deze typen een eigen wereld, die niet bestaan kan en zijn predikers in de woestijn. Ze worden dan niet geaccepteerd. Meestal begrijpen ze zichzelf niet.
Ze vatten de zinlijkheid in een aesthetisch beeld samen en wanneer ze niet aesthetisch zijn, dan zijn ze moralistisch.
De ondervindingstunctie is meestal verdrongen.
EXTREEM brengt onbewuste extraversie ze in een dwangneurose, dan zien ze de objecten erbarmelijke mogelijkheden, wat leidt tot hypochondrie.



Psy - 1952 -- 55 -- 8. DE INTROVERTE ERVARINGSMENS. Komt niet zoveel voor. Hij is een beetje dromerig, in zichzelf verzon- ken en ziet de wereld verkeerd en maakt daardoor allerlei grote fouten. "Alles is schijn en comedie" - zegt hij, wat voor hem misschien wel opgaat, want introverten worden wel vaak bezwendeld, door hun beperkte belangstelling voor de objecten. Dit type heeft dan ook een matige belangstelling voor de objecten en deze objecten hebben een matige belangstelling voor hem.
Charlie Chaplin is een voorbeeld van een introvert gevoelsmens, hij is tragisch op komische wijze, hij is te begrijpen als het verdrongen introverte van het zéér extraverte Amerika. "Grote" figuren uit de amere; kaanse perswereld kan hij ineens negeren, dit tot schade van z'n populariteit.
De voornoemde hoofdtypen zijn uitzonderlijk We hebben allemaal de 4 functies. Naast één dominerende kan nog een ande; functie sterk ontwikkeld zijn. Dit is dan de z.g. SECUNDAIRE FUNCTIE .
Als de dominant b.v. DENKEN is, kan de secundaire functie niet het gevoel zijn, maar wel de ervaring of intuïtie. Andere mogelijkheden zijn uit het voorgaande wel af te leiden. Bij filosofen en wetenschapsmensen zullen denken en intuïtie vaak samengaan.
Wijsgerig beschouwd is de mens eenheid van realiteit en idealiteit. Alles is tweepolig, positief en negatief, hieruit wordt de logica ontwikkeld. Eenheid van Zijn en Niet-Zijn is (Ver-)-Worden, enz. Het bewustzijn is te begrijpen als de verhouding van het IK en de objecten.
Introversie en extraversie. Alles is verhouding. Het bewuste en bet onbewuste zijn elkaars ontkenning, het ene bestaat niet zonder z'n andere.
Het onbewuste is de ziel en deze is eindeloos. De grens van het onbewuste, het oneindige, is het bewuste, eindige. Het bewuste als ontwikkeling van het onbewuste, ontwikkelt zich van primitief ik tot zuiver denken. Als zuiver denken komt het ik tot het oneindige en tot inzicht over het onbewuste en daarmede over zichzelf. VRIJHEID .

Zo is het te begrijpen dat we voor psychologie bij de wijsbegeerte moeten beginnen.
Jung doet dit niet, z'n intuïtie is de bakermat van z'n psychologie. We spreken van intuïtie als het gevoel omslaat in conclusie. Jung bedoelt met "Psyche" het bewuste plus het onbewuste.

Ziel is aanleg tot bewustwording, het Zelf, het Ik. Eenheid van het ik en de ziel is de persoonlijkheid. De gespleten persoonlijkheid heeft twee karakters, twee bewustzijnen. Denk hierbij aan Paulus, die aanvankelijk niets van het Christendom weten wilde. ( Saulus.).
Mensen met gesloten persoonlijkheid zijn alleen te vinden bij geïntroverteerden. De persoonlijke instelling is zowel de verhouding van het Ik tot de buitenwereld als de verhouding van het Ik tot de binnenwereld. Vallen deze verhoudingen samen, dan is de persoonlijkheid gesloten.

Alle mensen dragen enigszins een "persona", welk woord komt van het romeinse toneel, betekent "masker". Vrouwen hebben de neiging hun manlijke kant te maskéren, omgekeerd geldt dit natuurlijk ook voor de mannen. Zo zal de man huilen onderdrukken. Men kan zich versmelten met z'n masker, dan komt het zieleleven in de knel, wat gepaard gaat met verlies van eigen innerlijk, wat leidt tot neurose.
(Bismark, de "ijzeren kanselier".) De huisvrouw kan dit ook overkomen ; onbewust verwaarloost ze haar zieleleven, waarna ze innerlijk verschrompelt. Dan ontstaat de mogelijkheid van dwangmatige projecties op het andere geslacht. Vaak zijn huisvrouwen in staat om hun hele leven lang hun projectie op haar man gericht te houden.

Bij homo-sexualiteit heeft de persona z'n projectie op eigen geslacht gericht.
De primitief maakt geen onderscheid tussen zichzelf en z'n vader, moeder of broer en zuster. Voor deze mensen is er dus nog geen incest zoals wij dat zien.
Voor de Grieken was homosexualiteit heel normaal en was het voor een knaap een onderscheiding zo een verhouding te hebben met een invloedrijk man. Jung zegt verder dat de menselijke psyche niet te verklaren is uit de ervaring of de particuliere chronique scandaleuse.
De mens en z'n omstandigheden zijn één. Hieruit valt te verklaren dat ee; volk dat aan de zee woont nog geen zeevarend volk behoeft te zijn. Voor alle volkeren die aan de zee wonen is deze zee dezelfde omstandigheid. Om een zeevarend volk te zijn moeten de mensen die dit volk uitmaken de juiste eigenschappen hebben, de juiste geestesgesteldheid. Zoals de durf lijf en goed in te zetten.



Psy - 1952 -- 56 --

Zo kunnen we ook een onderscheid maken tussen zee- en landgermanen. De rest der avond werd besteed aan enige vragen der leerlingen, waaruit bleek dat de type-bepaling wel uiterst moeilijk is en dat we moeten beginnen eens te onderzoeken wat voor type we zelf zijn, daar we om te beginnen onszelf dienen te kennen.
Dat een mens moeite heeft z'n infantilisme te overwinnen kunnen we zien aan Bolland. De manier waarop hij zeurde over een ridderorde, die bij niet van de Koningin gekregen had, doet denken aan het kind dat aan moeder om een koekje vraagt.



17-de avond 30-04-52

Als iemand gesloten of stil is, betekent dit nog niet, dat hij introvert is. De meeste mensen willen graag introvert zijn, maar Jung zegt hierover, dat het evenwicht tussen beide instellingen het ideaal is. De mens heeft de neiging z'n sterkste instelling en functie te ontwik- kelen. Dit is misschien wel te begrijpen als de neiging der meeste mensen om hun rechterhand meer te ontwikkelen dan hun linker.

De introverte denker heeft uiteraard z'n gevoel niet zó ontwikkeld. Bij het luisteren naar muziek ( gevoel ! ) zal het dus voor komen dat hij moeite heeft deze muziek te verstaan op muzikale wijze. De klankindrukken, die hij ontvangt, zal hij denkend verwerken tot spanning, vlakken en verhoudingen, want zijn gevoelsleven is slecht gedifferentieerd. De verstrooide professor is niet introvert, maar gepraeoccupeerd. Eén object kan z'n grote belangstelling hebben, zodat al het andere aan z'n aandacht ontsnapt. Aan alle ontwikkeling is spanning voorondersteld ( actie en reactie.). Deze spanning is IN de zich ontwikkelende mens. Wanneer deze spanning vervalt komt dit omdat men tevreden is over zichzelf, doordat men zichzelf niet waarneemt.
Men moet zich ook niet met een eens geleverde praestatie vereenzelvigen, anders vervliegt alle zelfcritiek en krijgt men de neiging om alles wat men doet goed te praten.
Voor de zich ontwikkelende mens geldt: INZICHT VERWERVEN EN DIT TOEPASSEN

Jung zegt verder, dat het onbewuste compensatie eist van het bewustzijn. Alles wat men zich niet bewust is, is te vinden in het zieleleven. Voor Jung zijn ziel en psyche NIET hetzelfde. Dit is niet juist. Van de ziel kan men zeggen dat ze aanleg tot bewustwording is. Dit is wijsgerig als eens eerder gezegd. De wetenschappelijke psychologen hebben het moeilijk, omdat ze alles apart, uit elkaar , denken.
Van de intuïtie is al eens gezegd, dat dit bewustwording van gevoel is.
Wanneer we bewust worden van ons bewustworden, zijn we aan het denken toe.
Zelfwerkzaamheid des Geestes.
Het gevoel is te onderscheiden in natuurlijk en geestelijk gevoel, immers aan de geest is de natuur voorondersteld, eenheid van beide is om te beginnen gevoel.
Hieruit volgt, dat de mens als baby meer natuurlijk gevoelig is en zich daarna ontwikkelt tot meer geestelijk gevoelig. Vandaar dat kinderen het gevoeligst zijn voor bepaalde indrukken, des te meer nog naarmate ze jonger zijn.
Hiermede moet tijdens de opvoeding ernstig rekening worden gehouden. Het gevoel wordt gedachte-inhoud, dit is intuïtie. Het gevoel is dan tevens bewust geworden ( wéten.).
In dit verband is de Heilige Maagd te begrijpen als de ziel die een gedachte openbaart, die dit niet begrijpt, moet dit dan maar geloven, hoe vól gevoel dit ook moge zijn. Voor wie begrijpt is dan Christus geopenbaarde gedachte-inhoud (Maria). Deze inhoud moet een vorm krijgen. Dit is christelijke beleving ( Maria Magdalena).
Het geheugen kan sterk zijn naar de vorm ( jaartallen b.v. ) of/en naar de inhoud (gebeurtenissen.) Opmerkelijk is dat men van jaartallen zegt, dat je ze UIT je hoofd of VAN BUITEN moet kennen, met andere woorden : na het examen kun je ze zo snel mogelijk weer vergeten. Deze z.g. parate schoolkennis is onzin.
Het zou beter zijn, wanneer er op de scholen rekening kon worden gehouden met de aard van het geheugen der kinderen.

Jung noemt alles wat niet in het bewustzijn is, onbewust. Het is beter te spreken van voorbewust en onderbewust. Dit moeten we sterk vasthouden. Tijdens de circusdressuur zijn de dieren bewusteloos, ze weten dus niet wat ze doen. Als de beren reageren op het applaus van het publiek, komt dit omdat er klontjes op komst zijn.



Psy - 1952 -- 57 --

Aan Hagenbeck is het te danken, dat de dieren niet meer gedresseerd worden met slaan. Zijn dressuur is gericht op beloning, waardoor hij veel meer van ze gedaan krijgt.
Ook mensen kunnen hen daden bewusteloos doen, aan lopende band b.v. In de discussie is het belangrijk aan elkaar te vragen wat men met een woord of begrip bedoelt. Zo maakt Goethe geen onderscheid tussen Gefühl en Empfindung.
We kunnen van Gefühl zeggen dat het actief is, Empfindung is passief. We moeten ook het juiste onderscheid maken tussen sexueel, erothiek en liefde.
Sexueel is natuur, erothiek ligt in de zielesfeer, terwijl de liefde bewust is.
Men mag intellectueel zijn of misschien een maatschappelijke positie bekleden waar hoog tegenop wordt gezien, dit alles behoeft nog niet te verhinderen dat men infantiel of puber is gebleven. Infantiele resten blijven licht bestaan, wat het zelfstandig-zijn belemmert.

ZELFSTANDIG-ZIJN WIL ZEGGEN: de psychische mogelijkheden ontwikkelen.
Dit moet gelden voor ieder lichamelijk volwassen mens. Dus ook voor de huisvrouw, anders ontstaat er een te overdreven gezinsbinding, met de gevolgen, van weer psychisch onvoldoende opgevoede kinderen, enz., omdat deze moeders ( en vaders ) zelf niet geestelijk uitgegroeid zijn.
Psychische ontwikkeling is geen ontwikkeling van capaciteiten (vakontwikkeling), MAAR EEN ONTWIKKELING VAN INZICHT . Men denke ook eens aan wat Christus "zegt" van z'n familie: "Wie is m'n moeder en wie zijn m'n broeders, allen die de wil mijns Vaders doen, enz."
Mannen houden hun vrouwen graag psychisch klein, zo ook mannen en vrouwen hun kinderen. Kinderen moeten tot inzicht gebracht worden bij het opvoeden. Ouders hebben soms neiging van hun kinderen hun eigen spiegelbeeld te maken. Bij dit alles is er van zelfstandigheid bij de kinderen nog geen sprake. Een goed manier om kinderen tot inzicht te brengen, is om fouten die men maakt tegenover hen, te erkennen. Inzicht wil vooral zeggen, de onbewuste motieven, die to geleid hebben, in te leren zien. Zelfanalyse. Welke onbewuste motieven veroorzaken die pijn in je hoofd ? Waar komen die benauwdheden vandaan ? De dokter had geconstateerd dat alles normaal functioneerde. Wanneer zelfanalyse geen uitweg biedt, dus onvoldoende is, moet men naar de psycholoog. Dit is dan het begin van de weg naar nieuw inzicht, heropvoeding. Duidelijk zal het zijn, dat de manier van Freud, door zich aan de patient op te leggen en die deze patient dus tot psychisch kind maakt, niet juist is. Waar blijft hier het bijbrengen van enig inzicht ? Adlerianen hebben soms de gewoonte bij elkaar naar hun "mico" (=minderwaardigheidscomplex") te informeren. Het opsporen van oorzaken van nervösiteit in je eentje is niet altijd zo eenvoudig. Men ziet niet zo gemakkelijk de balk in z'n eigen oog ! Dit belemmert het uit- en inzicht . Verdringingen opzoeken vereist kennis der psychische structuur.

Freud, die zich baseert op het sexuele heeft in déze neurose-gevallen natuurlijk wel succes. Maar er zijn zoveel gevallen, die anders liggen. Zijn interpretatie van het Oedipus-complex is fout. Geen psychiater heeft er ooit een spoor van ontdekt bij kleine kinderen. Ze zijn immers nog niet sexueel.
De neurose kan het functioneren van het lichaam op allerlei manieren storen. Ze kunnen verlamming, blindheid, verstijving, benauwdheid ( angina pectoris b.v.) enz. ontstaan. Het leven kan ons keihard behandelen, alles is persoonlijk.
Je kunnen verdringingen wegranselen of een infantiel schuldgevoel laten opwekken. Vele manieren staan ons ten dienste. Maar dit alles houdt onze psychische ontplooiing tegen.
Om een ander te leren kennen is zelfkennis noodzakelijke voorwaarde, ook al is men 25 jaar met die ander getrouwd. Aan de z.g. heiligheid van het huwelijk mankeert veel, want trouwen is niet moeilijk, naar bed gaan ook niet, maar elkaar willen begrijpen wèl Een goed huwelijk is uitzondering.



Psy - 1952 -- 58 --

18-de avond 7-5-1952

Deze avond werd besteed aan het stellen en beantwoorden van vragen. De dierenpsychologie is belangrijk. Van honden b.v. kunnen we veel leren.
Honden kunnen zelfs een schijnzwangerschap hebben. Een hond voelt direct identiteit van het hondenjong met het kind, daarom zijn honden meestal lief voor kinderen. In foppen en plagen hebben ze plezier. Typisch verder is, dat de hond z'n baas kiest, de baas is van hem en vreemden moeten langzamerhand geïntroduceerd worden.

Naar aanleiding van een vraag of het milieu van belang was bij de typevorming van het kind, bleek dat we kinderen een moraal kunnen aanplakken.
Maar met zo'n moraal ben je een ander. Mensen, die moreel boven hun stand leven, geraken in een neurose. Als voorbeeld werd een dame gesteld, die zeer precieus was. Eens per jaar echter ging ze naar Berlijn om naar lezingen van Groddeck te luisteren. Deze Groddeck heeft Freud's psychiologie tot op de meest perverse wijze doorgevoerd. Zijn geschriften en lezingen zitten vol sperma en mest, zo erg zelfs dat de engelse psycho-analytici hem hebben geweigerd, dat zegt wel iets, daar deze mensen toch wel zo het een en ander horen in hun practijk. Voornoemde dame zoekt bij Groddeck slechts een tegenhanger van haar hoog opge- schroefde moraal, waarmede zij waarschijnlijk een neurose voorkwam. Groddeck had Freud gevonden, om de mestput die hij zelf was te kunnen spuien. Toegegeven moet worden, dat hij als schrijver van vuiligheid een meester is, bij is enigszins te vergelijken met de Marquis de Sade ( fr.revol.) In het algemeen is er thans bij schrijvers de tendenz om bepaalde situaties zo zwoel mogelijk te beschrijven, hetgeen we kunnen opvatten als een teken des tijds.

Het is juist de kunst zó te schrijven dat deze situaties zich alleen maar laten raden. Zelfs een Nobelprijs is voor zulk een boek gegeven. De personen in de boeken van deze schrijvers ondervinden geen tegenslagen, net als in de detectiveromans, waar de dader altijd door de politie wordt opgespoord e.d. Men denke eens aan Engeland, waar een groot percentage der moorden niet wordt opgelost; dit is de werkelijkheid. Voor serieuze schrijvers is er thans weinig belangstelling.

Onder de normale mens verstaan we de middelmatige mens. De norm hangt af van de tijd (tijdgeest.). Marx zegt: "De mens wordt bepaald door z'n omstandigheden" . Dit laat zich tegenspreken. De mens kan z'n omstandigheden ook scheppen, of veranderen. Zodat we kunnen concluderen, dat de mens en z'n omstandigheden é‚n zie;
Men denke maar eens aan ons land en z'n bewoners, zonder chauvinistisch te willen zijn. "De Nederlanders hebben Holland gemaakt". Het waren de boeren en vissers, die dit deden. Ze hebben ook een groot deel van de wereld ontdekt. Alles vanuit deze kleine kluit modder. Ze hebben als kleine natie grote mogendheden als Frankrijk en Spanje kapot gemaakt. De zee werd geweerd. Het water was beurtelings hun bondgenoot en vijand. De Hollander is typisch anarchistisch en individualistisch. De adel heeft hier nooit veel vat op 's lands bestuur gehad. Hier en daar verspreid zaten de hereboeren met hun knechts en om hun landerijen was weer water. Ongenaakbaar waren ze. Bij buitenlanders maakt dit een veel grotere indruk dan bij ons zelf. Denk maar eens aan uitspraken als "God schiep de wereld en de Hollanders Holland." Dit volk is nu op. Hier en daar leeft nog wel de oude zwerflust, b.v. bij de K.L.M., de vrachtvaarders en de vrachtrijders.

We krijgen moeilijkheden door onze enorme bevolkingsaanwas. Het vitaalste bevolkingsdeel zal trachten te emigreren.
Emigratielust kan o.a. ontstaan door:
1e. Angst voor de Russen.
2e. Economische noodzaak ( nieuwe omstandigheid : noodzaak van land voor de boer)
3e. een ongunstig verleden.
4e. de oude germaanse zwerflust.
Dat de vitaalste mensen nog niet de besten behoeven te zijn kunnen we zien aan vele voorbeelden. Spinoza en Stadhouder Willem III stierven aan t.b.c., Napoleon had maagkanker, Goethe en Rousseau waren ook niet zo gezond, enz. enz.

Ten slotte valt hierover nog op te merken, dat kinderen uit één gezin, zelfde omstandigheden dus, toch wel zeer verschillend kunnen zijn. Bij de behandeling van mensen moet men nagaan waarom iemand iets doet . Wat zijn de onbewuste motieven ? Voorbeeld : Een huisvrouw wordt verliefd op een huisvriend. Ze wil haar man niet bedriegen, met het gevolg dat ze haar hart attaqueert. Wat nu ??



Psy - 1952 -- 59 --

Moeten we haar een nieuwe moraal aanpraten ? Waarom wordt ze verliefd ? Wat ontbreekt er aan haar echtgenoot ? Moet ze met die vriend dan maar naar bed gaan ? Misschien komt ze dan wel van haar neurose af, ze verplaatst haar geweten wel op de psycholoog af, als hij het laatste zou aanbevelen. Veel moeten we proberen na te gaan. Vaste recepten zijn niet te geven. We kunnen de patiënt ook niet helemaal leeg analyseren. Freud zegt dat hij dit wel doet. De patiënt moet zelf meewerken. Men kan hem/haar alleen maar helpen tot inzicht te komen.
Misschien is dit wel te vergelijken met een kraamvrouw. Ze moet ZELF het kind baren, of het een jongetje of meisje, of misschien een tweeling is, weet nog niemand. De dokter of vroedvrouw kan alleen maar adviseren, gebaseerd op hun kennis en praktijkervaring. Een injectie kan een wee bespoedigen of een vloeiing stelpen. Het doel is echter de bevalling.

Acht van de tien kinderen zien de coïtus van de ouders, veelal omdat slaapkamer te lang met het kind gedeeld wordt. ( Ca. 6 maanden is de grens.) Kinderen doen alles na, dus ook de coïtus, als ze dit gezien hebben.
Primitieven hebben een andere opvatting van fatsoensnormen dan de Europeaan.
Baboes en Melanesische vrouwen spelen met de geslachtsdelen van jonge kinderen; dat dit schadelijk zou zijn voor de gezondheid van deze kinderen wordt sterk betwijfeld. Het komt voor dat de melanesische man in druk gesprek met je gewikkeld is, dan plotseling opstaat en z'n vrouw coïteert, om daarna het gesprek weer voort te zetten. Hij kan niet wachten tot de visite weg is, wat wij Europeanen wel zullen doen. Aan iedere impuls wordt direct gevolg gegeven.

Dat de primitief nog niet aan differenties toe is, blijkt uit het feit, dat een man die bijv. 2 vrouwen heeft, beide vrouwen met rust laat wanneer er één zwanger is. De taboe verbiedt hem in deze periode geslachtelijke omgang met de zwangere vrouw. De 2 vrouwen zijn voor hem hetzelfde, dus coïteert hij dan niet.

Bij de Roodhuiden mag de schoonzoon zijn schoonmoeder niet zien. Volgens Freud komt dit, omdat hij met die schoonmoeder naar bed wil. Dit is onzin.
Bij de primitieven kan de vrouw het belangrijkste zijn, de man is dan maar aanhangsel. Dit wordt hem op bovengenoemde wijze duidelijk gemaakt. Freud ziet in de vader-autoriteit de behoefte van de mens aan godsdienst. De behoefte aan godsdient, stamt bij de mens uit z'n behoefte aan cultuur. Freud heeft blijkbaar zelf weinig behoefte aan cultuur.

Een kind van 3 à 4 jaar gaat zijn IK ontdekken , individuatie proces. Hij zal dan vrijwel alles met "nee" beantwoorden. Wil je je handjes wassen ? Nee! Wil je je jasje uitdoen ? Nee ! Wil je een koekje ? Nee, uh, Ja ! Meestal gaat gepaard met het begin der verzamelperiode. Ze hebben dan een mateloze hebzucht.
Wanneer dit niet overwonnen wordt, ontstaat de vrek. Deze is soms tegen het krankzinnige aan. Veel mensen hebben een strafbehoefte overgehouden als restant van hun jeugd. Ze laten zich plagen. Als ze volwassen zijn en vader is er niet meer om ze te bestraffen, glijden ze bijv. wel eens uit over een bananenschil, om een been te breken. (Vader had gezegd " Ik sla je je benen kapot.") Zeer lastige kinderen gooien bijv. soms expres een ruit kapot om te controleren of hun ouders wel voldoende van ze houden of voor ze over hebben (ruit betalen).
Jan Ligthart had dit wel door. Jongens, die z'n ruit hadden gebroken, bracht hij een appel.