Jeanne D'Arc


                    door  Mr.Drs.A.Börger
                     Zondagochtendlezing 
			     1949

Overgenomen van band of steno; door wie onbekend. Het oerscript staat overdwars op kwarto-formaat, zonder leestekens en hoofdletters. OCR-scan en fatsoenering: Frank de Zwart Laatste correctie en juiste schrijfwijze van de historisch namen: Harrie Weggelaar.

We zullen vanochtend spreken over Jeanne d'Arc, ook genoemd Jeanne van Lotharingen, de maagd van Orléans, zichzelf wel noemende Jeanne de maagd. Over deze vrouw zijn uit den aard der zaak duizenden boeken verschenen, omdat zij een zo uitzonderlijke verschijning is in de wereldgeschiedenis, dat zij geen enkel equivalent heeft. Er is geen enkele vrouw aan te wijzen die dit gedaan heeft, wat Jeanne heeft gedaan, d.w.z. die geweest is, wat Jeanne was. Natuurlijk heeft men haar van allerlei kanten bekeken en ten- slotte ook van wetenschappelijke, d.w.z. van psychiatrische zijde en heeft daar nog al dwaze dingen verteld, want tenslotte is Jeanne volslagen abnormaal, evengoed als Napoleon, evenals Dos- tojewski. Ik zou er U zoveel kunnen noemen. Volslagen abnormaal en dus is het om te beginnen al een domheid om een dergelijke boven elke norm verheven figuur te willen gaan verklaren met de gewone maatstaven, die men aan een gewoon mens aanlegt. Er is o.a. van haar beweerd dat ze een hysterica was. Ze was natuurlijk niet hysterisch. U mag overigens zeggen dat ze het wel was. Ik vind overigens dergelijke dingen vervloekt knap een diagnose te stellen na vijfhonderd jaar. Dat vind ik wel knap, het is al zo ontzettend moeilijk om een psychische diagnose te stellen als iemand voor je neus zit, maar dan om het na vijf eeuwen te doen, dat is wel een buitengewone prestatie. Ik ken dit soort diagnoses ook van mensen die veel dichterbij liggen en ik heb er altijd maar om geglimlacht, want we moeten goed begrijpen dat deze figuren volstrekt abnormaal zijn. Niet gek, al krijg je soms het beeld bij bepaalde (figuren) dat ze tegen de krankzinnigheid aan liggen, maar daarover zal ik nu maar weer niet spreken hoe dat komt. Bij Jeanne was daar zeker geen sprake van, want als er een mens was met een doodsimpel en helder en nuchter en vlijmscherp verstand dan is het wel Jeanne geweest. Een meisje dat overigens nooit heeft leren lezen of schrijven, dat helemaal geen ontwik- keling had, dat nooit een school gezien heeft of iets wat daar- op lijkt. De vrijdenkers zaten ook met haar in hun maag. Een vrijdenker is iemand die anti-godsdienstig is. Wie het niet verder brengt dan antigodsdienstigheid komt nog niet ver, want komt met de godsdienst niet in het reine, en de godsdienst is tenslotte een menselijk verschijnsel waarmede we in het reine moeten komen, ook al zijn we van mening dat het niet de ware, de hoogste of de zuiverste vorm is, maar vrijden- kers staan er dan negatief tegenover en nu zitten ze met een meisje, dat Heiligen gezien en gesproken heeft en dat met Michaël en Gabriël, twee aartsengelen gesproken heeft, zoals ze met haar buurman sprak; die (Jeanne) daar discussies mee gevoerd heeft en volgens een vrijdenker bestaan die lui immers niet. Daarom zegt Anatole France ook dat ze een beetje van lotje getikt was. Ze was niet van lotje getikt. - 2 - Ik zeg U nogmaals: ze had een buitengewoon scherp verstand, ofschoon niet de minste ontwikkeling. We hebben hier met een heel eigendommelijk mens te doen en wanneer we deze mens willen trachten te begrijpen dan moeten we haar natuurlijk begrijpen uit haar omstandigheden. Uit de omstandigheden niet alleen van haar privé-leven, maar uit de omstandigheden van Frankrijk, want zij is degene geweest die Frankrijk gered heeft. Zij is degene geweest die Frankrijk tot zich zelf gebracht heeft. Om dit Frankrijk gaat het en dan wil ik trachten U duidelijk te maken, wie deze mens geweest is, deze maagd die Frankrijk redde, die vooraan ging in de strijd, die zich nooit ontzag, die een soort militair genie vertoonde en die dit werk begon toen ze 17 jaar oud was; op haar 19e werd ze verbrand. Hoe stond het met dit Frankrijk waar zij in leefde? Ze werd geboren in 1412, dus heel in het begin van de 15e eeuw. De middeleeuwen begonnen ten einde te raken en Frankrijk was ten prooi aan alleen maar verdeeldheid, oorlogen, burgeroorlogen en dan de schrikwekkende oorlog met Engeland. Velen van U zullen waarschijnlijk gezien hebben de film Henry V, die in het Alhambra-theater op de Weteringschans gedraaid heeft, enige jaren geleden, een verfilming van een drama van Shakespeare, waarin die bekende filmartiest Olivier speelt. Die man die ook Hamlet gespeeld heeft en deze Henry V is daar niet zo onsympathiek in voorgesteld. Ik ben niet van plan hem wèl onsympathiek voor te stellen, maar alleen doodsimpel de feiten te noemen van deze man. Hij was de tweede koning uit het huis Lancaster. Dit huis was onrechtmatig op de troon gekomen en hij was dus niet tot de kroon gerechtigd. In Engeland gebeurde dat om de haverklap. U weet het wel. Wie de drama's van Shakespeare kent, weet hoe men in Engeland koning werd: door moord, corruptie, verraad enz. enz. Ook Henry V wiens koningschap, althans aspirant-koningschap, nog al bestreden werd, is niet bepaald op een bijzonder cavalaresque wijze koning geworden. Hij steunde op de kerkelijke dissidente aan- hangers van Wiclef, een Engelse kanunnik uit de 14e eeuw, die zich steeds meer in zijn theorieën van de Kath. kerk verwijderde en daarom tot ketter gedoemd werd. Het katholicisme begon te wankelen; er begonnen zich nationale kerken te vormen. Hier en daar kwamen stemmen op van dis- sidenten, die niet meer alles onder Rome konden ervaren en die ook niet meer domweg zonder protest de dogmatiek van Rome konden slikken, Rome dat zelf niet zo veel zaaks meer was, Rome dat meer en meer verliederlijkte. Deze aanhangers van Wiclef leefden in de bossen; leefden zo'n beetje heel veel als Robin Hood. U kent hem ook al weer uit de Engelse geschiedenis en Henry V steunde op deze mensen om de troon te verwerven. Toen hij de troon verworven had stond hij voor een heel ander vraagstuk, n.l. het geld; de politiek was en is nog in de hoogste mate macht en geld. Ook Henry stond voor dit vraagstuk. Er was maar één in Engeland die rijk was, onmatig rijk: de kerk. De Kerk bezat het leeuwendeel van alles wat Engeland bezat. Ze zeiden altijd dat ze arm was om de woekerrente die ze vroeg, wanneer ze hulp verleende, te kunnen goedpraten en de aller- rijkste mens ter wereld in die tijd was de kardinaal van Winchester. Let wel: de allerrijkste mens ter wereld, de man die er voor heeft gezorgd dat Jeanne op de brandstapel kwam. Toen dus Henry de troon beklommen had, wendde hij zich onmid- dellijk tot de kerk en sloot een bondgenootschap, waarvoor hij betalen moest. Zijn aanhangers, de volgelingen van Wiclef, die - 3 - prompt door de kerk vervolgd en bij duizenden verbrand, onthoofd enz., enz. werden, in de naam van Christus, die de liefde verkon- digde. Maar Christus heeft met geld en macht niets te maken. Zodra de mens zich daarop richt is hij onchristelijk. Dit is een heel simpele waarheid die ik herhaaldelijk zeg en die ik zal blijven zeggen in deze wereld. Zolang de mens zich richt op geld en macht pleegt hij een doodzonde tegen de christelijke idee. De Engelse kerk in die dagen interesseerde zich voor niets anders dan geld en macht en had ook ongeveer al het geld in handen en omdat ze een bondgenootschap had met de koning had ze ook vrijwel alle macht in handen. Maar de baronnen in Engeland waren niet zo gecharmeerd van deze koning en waren dus niet zo heel betrouwbaar voor hem en daarom moest er afleiding gezocht worden. Ach, U kent dat uit de geschiedenis. Altijd hetzelfde liedje, altijd weer afleiding zoeken door een oorlog in het buitenland. Welnu, de koning van Engeland en ook het huis Lancaster kon wel enige rechten laten gelden op de Franse troon. Het is nooit zo moeilijk om rechten te laten gelden. Begrijp dat goed, dat is wel een van de eenvoudigste dingen die er zijn. Hij kon het wel, want was niet indertijd Engeland veroverd door Willem van Normandië (= Willem de Veroveraar), vanuit Normandië! De Viking, die zich daar een rijk gesticht had en dus ging hij oorlog voeren tegen Frankrijk. Een dankbaar object. Frankrijk werd geregeerd door Karel VI, d.w.z. werd niet door Karel VI geregeerd, want Karel was krankzinnig. Onthoud U dat goed. Het volk had een tedere eerbied voor hem. Het wist nl. dat hij krankzinnig was en had een enigszins ontroerende eerbied voor deze waanzinnige vorst, die nooit regeerde, om wiens persoon gevochten werd, niet om hem zelf, maar rondom hem door de groten van Frankrijk, de Orléans, de Armagnacs en vooral door Bourgondiëers. (de Orléans= Lod. van Orléans, Bourgondië=de "Bourguignons") Ieder probeerde deze koning in handen te krijgen om de macht te hebben, want Frankrijk was verdeeld en in dit verdeelde Frank- rijk valt Hendrik V binnen, belegert Harfleur (le Havre) en neemt het, en heeft daarmee een van de belangrijkste punten in handen die er zijn in Frankrijk, in die dagen. Hij trekt nu verder het land door en levert de slag bij Agincourt (1415) die U op de film hebt kunnen zien. Als U die film gezien hebt, waarbij de Franse adel bij duizenden gevallen is, alleen wegens volslagen gebrek aan strategie, een zo volkomen gebrek aan strategie dat men nog 500 jaar later met de ogen knippert hoe het mogelijk is. Zij gingen vechten, deze edelen. Het waren niet alleen Fransen, er waren er ook bij uit Holland, uit Henegouwen, uit Brabant, uit Zeeland, ondanks de Bourgondiërs, die ook hier in Agincourt waren, en ze vochten en sneuvelden bij duizenden, want ongeveer 10.000 Fransen, bijna uitsluitend edel- lieden zijn daar gevallen en er werden nog 1500 gevangen genomen, terwijl Hendrik maar een verlies had van 1600 man. De koning voelde zich geweldig en ging verder met zijn veroveringen en dan stijgt hem de hoogmoed naar het hoofd. (Bourgondië stond aan de kant van de Engelsen) Hoogmoed is een Engelse kwaal. Dan stijg hem de hoogmoed naar het hoofd en wil hij keizer worden van het Heilige Roomse Rijk van Duitse natie en wil in Italië doordringen en wil koning worden van Napels en bezorgt zich de haat, de dodelijke vijand- schap van o.a. van Alfonzo de Grootmoedige van Aragon, die het ook voor het zeggen had in Kastilië en daarmee bezorgt hij - 4 - zich ook vijandschap op zee, want Kastilië en Aragon, die hadden de vloot. Nu wordt het anders voor Hendrik, maar hij stelt nog een eis aan de krankzinnige koning: hij wil trouwen met zijn dochter Cathérine. En Cathérine wordt uitgeleverd. De koning vindt alles goed, want z'n vrouw (=Isabella van Beieren, en dit speelt in 1420) vindt alles goed. Deze vrouw heeft een bedenkelijke rol gespeeld en zo wordt dan de dauphin eigenlijk vervallen verklaard. Hij wordt de zich noemende dauphin genoemd, want de werkelijke dauphin wordt nu wegens dit huwelijk: Hendrik V. Dauphin betekent: troonopvolger, de kroonprins. De werkelijke kroonprins wordt nu Hendrik V. Hendrik voelt zich zeer geweldig, maar hij krijgt het toch wel moeilijk. Hij grijpt te ver. Hier en daar lijdt hij een nederlaag en hier en daar gaat het scheef en hij wordt moe. Een groot voordeel voor hem is nog, als Jan zonder Vrees, de hertog van Bourgondië, in Parijs vermoord wordt door de aanhan- gers van de kroonprins. Jan zonder Vrees loopt erin. Het is een puur verraad. Hij wordt uitgenodigd voor een onderhoud. Hij gaat braaf daar naar toe in vol vertrouwen en, als hij nog gewaarschuwd wordt, zegt: "Ik kan me niet voorstellen dat ik bedrogen zou worden", - deze Jan zonder Vrees. Maar hij wordt neergestoken en nu heeft Bourgondië een prachtig argument. Bourgondië is de bondgenoot van Engeland, de bondgenoot van Hendrik. Nu heeft Bourgondië een prachtig argument want Philips de Goede, de zoon van Jan zonder Vrees, eist nu dat zijn vader gewroken zal worden en zo wordt nu de kroonprins, een jongen nog, vervallen verklaard van de troon. Hoe was verder de toestand in Frankrijk? Want dit was alles nog maar buitenspel. Zoals ik U zeg, de Bourgondiërs en de Armagnacs vochten om de persoon van de krankzinnige koning, dus om de konings macht. Armagnac heeft een hele tijd lang Parijs in handen en daarmee de koning. Armagnac was een ontzettend indi- vidu. Deze graaf van Armagnac met zijn Cascogners. Een ontzet- tend individu, een grote plunderaar, moordenaar, enz. enz. Stel U de middeleeuwen vooral niet vriendelijk en zoetsappig voor en denkt U niet dat wij in de 5 jaar die achter ons liggen het ergste beleefd hebben wat er ooit te beleven was. Stelt U dat niet voor. Tussen de jaren 1418 en 1422 is Frankrijk volkomen ontvolkt door oorlog, honger en pest; het was zo ver- schrikkelijk in het land dat kudden wolven door Frankrijk trok- ken; dat de kudden wolven door Parijs trokken als het donker werd. Zo was de toestand in Frankrijk, dat maanden lang, jaren lang in sommige streken de kerkdienst niet gecelebreerd kon worden, omdat er geen priesters waren, omdat alles gevlucht was, omdat alles vermoord was, want niets werd ontzien, ook niet de priesters, ook niet de nonnen en ook niet de monniken, niets werd ontzien. De middeleeuwen zijn van een ontstellende hardheid geweest. Wat de veroveringen van Hendrik V betekenden! Altijd hetzelfde. Elke stad die veroverd werd, werd uitgemoord. Om het nog erger te maken importeerde hij 8000 Ieren, toentertijd nog ongeveer wilden, mensen die hij geen wapens gaf, geen uitrustingen gaf, niets gaf, alleen maar losliet op het land, om het kaal te vreten als een stel menselijke wolven, om te moorden, te roven, te branden, zich wapens te verschaffen. Frankrijk leed mateloos. Armagnac zat in Parijs; Armagnac probeerde stand te houden, - 5 probeerde de koningsmacht in handen te krijgen, probeerde te regeren tegen Hendrik en tegen Bourgondië in. En Armagnac zoog Parijs uit, zoog het tot het laatste uit wat er in zat, want hij had niet anders uit te zuigen dan zijn eigen gebieden en die durfde hij niet te hard uit te plunderen, omdat hij daar tenslotte met zijn eigen onderdanen te doen had, die hij nodig had, want als die hem in de steek lieten ging het mis, daarom bleef hem alleen over Parijs uit te zuigen. Hoe dat gegaan is kunt U zich eigenlijk niet voorstellen. Het volk was zo razend verbitterd tenslotte, dat toen hij verdwenen was, er een enorme moordpartij ontstond onder leiding van het gepeupel; men ging moorden en moorden dat de straten bezaaid waren met lijken. De priesters weigerden de zuigelingen te dopen van de aanhangers van de Armagnacs, opdat deze zuigelingen eeuwig verdoemd zouden zijn. Zo geweldig was de haat. Rouen had 50.000 doden gekost tijdens de belegering, door de honger. Parijs en omstreken telden de doden in nog groter getalen. Niet alleen door de moordpartijen maar ook door het regiem van Armagnac. Door de honger, door de uitpersing, alles vluchtte. Men vluchtte in de bossen. Men at gras, men knaagde de schors van de bomen op, zo was de honger, zo waren de rampen in Frankrijk, zo ontzettend was het in dat Frankrijk, dat eens genoemd werd de oudste dochter en ook de beste dochter der kerk, dat eens meende macht te kunnen hebben, macht te kunnen uitoe- fenen n.l. in de 14e eeuw toen het naar het noorden en het zuiden greep, maar dat nu volkomen in puin lag. Met zijn krankzinnige koning, die Karel de 6e en een kroonprins die Jan zonder Vrees had laten vermoorden, die door de Armagnacs werd medegenomen, door hen werd opgevoed en dus delen moest in alle haat die op de Armagnacs viel en verder met Bourgondië dat zoveel mogelijk wilde opvreten van Frankrijk en met Engeland dat hetzelfde wilde. Honger, oorlog en pestilentie; duizenden, tien- duizenden, honderdduizenden doden. Nergens meer zekerheid, ner- gens meer een sprank van levensvreugde, soms zelfs niet meer de troost van de mis omdat de mis niet meer gecelebreerd kon worden. Dat was Frankrijk, totaal versplinterd, totaal aan stukken geslagen, alleen nog maar woedend tegen zichzelf en woelend in zichzelf. Vervallen tot de meest brute bestiale natuurlijkheid waartoe een volk vervallen kan. En dan was er nog de Engelse kerk, die zoveel mogelijk plunderde in Frankrijk. En dan waren er nog de Engelse edelen die zoveel mogelijk grond moesten toegewezen krijgen in Frankrijk, omdat Hendrik zijn edelen niet meer mee kreeg. En zo werd ook de adel uitgeroofd. Alles uitgeroofd. Er was een gezegde in die tijd dat er was: "grande pitié au Royaume de France". Ik zeg U dit even in het Frans. Het betekent dat er een groot medelijden was om het koninkrijk Frankrijk, een ontzaggelijk medelijden, omdat er alleen maar leed was, angst, honger, omdat er alleen nog waren de soldeniers en de wolven die elkaar niet veel toe gaven. En tot overmaat van ramp besluit het concilie van Constance nog om een Italiaan tot Paus te verheffen, een Italiaan die bondgenoot was van de Engelsen. Hiermede scheen het lot van Frankrijk bezegeld. Overgeleverd alleen nog maar aan vijanden, platgetrapt, helemaal uitgemoord en leeg- gebloed. Hoe zou Frankrijk ooit weer kunnen opstaan? - 6 - Er was een oude voorspelling in Frankrijk: een maagd van de drempel van Lotharingen, dus van de grens van Lotharingen, zou Frankrijk redden. In 1412 was in Domrémy, op de grens van Lotharingen en Frankrijk, geboren: Jeanne, dochter van een boe- rengezin d' Arc geheten. Het meisje werd opgevoed door haar moeder; ze leerde naaien en verstellen en het huishouden doen en haar gebeden doen, verder niets, meer niet, ze was geen boerin- netje. De roomse kerk, die haar eerst heeft laten verbranden en toen hersteld en heilig heeft verklaard, die beeldt haar graag af al schapen weidende. Dat is wel idyllisch maar dat deed ze niet. Ze stopte kousen, boende de vloer. Het was een groot gezin. Er waren veel jongens, die hielpen vader. Zij was thuis. Dat was alles, dat is de hele jeugd van Jeanne. Heel simpel. En verder wordt van haar gezegd dat zij altijd lief was en zacht vriende- lijk en hulpvaardig; zo ver gaande dat wanneer er iemand kwam die geen bed had en die onder dak moest voor een nacht, dan stond zij haar bed wel af en ging op de grond slapen. O, zij deed dat niet ostentatief; het was een heel simpel meisje, teruggetrokken, rustig, erg vaak alleen. Zij wist wel wat oorlog was, want het huis van haar ouders is ook verwoest geworden door de oorlog. Toen heeft ze ook moeten vluchten. Toen hebben ze ook in de bossen moeten leven, maar ze waren weer terug. Meer was dit leventje niet. Op haar dertiende jaar krijgt ze visioenen: ze staat bij de Kerk en ziet in eens een licht en hoort een stem en schrikt, wat logisch is voor een kind van 13 jaar; maar de visioenen komen terug en ze gaat beelden zien, vooral St. Catharina en St. Margaretha, twee heilige vrouwen en verder Michaël in glanzende wapenrusting. In die zelfde tijd heeft haar vader een droom, waarin hij zijn dochter te paard ziet aan het hoofd van krijgslieden en zegt: als dat ooit zou gebeuren dan vermoord ik haar en hij geeft zijn zoons opdracht dat als dat ooit zou gebeuren en hij er niet toe in staat is zij haar moeten verdrinken; dit is zeer merkwaardig. De invloed van de dochter op de vader in dit verband, want begrijp goed, dit is zuiver een invloed van het kind op de vader. De vader voelt in het kind wat het is en de vader huivert voor de taak van dat kind, wat U zich wel kunt voorstellen, en denkt: ik zie haar liever dood, dan zo, want stel U voor: een jong meisje in die tijd tussen het gespuis dat zich soldaat noemde; dat uitvaagsel van de samenleving dat zich toen als soldaat verhuurde. Een jong meisje daartussen. Deze kerels die nooit iets anders dan roven en moorden hadden gekend en schofferen; voor wie niets heilig was, daar een meisje tussen, een zo zuiver meisje als Jeanne was, en altijd gebleven is, dat moest voor een vader wel heel erg zijn. Maar Jeanne moest toch die weg gaan. Haar stemmen zeiden het haar. Ze zag ze heel duidelijk en ze discussieerde ook met ze en ze was nog zo jong en zei dat ze niet durfde. Wat dat nu betekende, waarom zij daar voor uitgekozen was, dat het toch heel andere mensen waren, die dat zouden moeten doen, die Frankrijk zouden moeten redden, dat het toch te gek was dat zij een kind van dertien, veertien jaar, vijftien jaar ... Altijd kwamen ze terug die stemmen, altijd weer waren er de Heiligen en ze zag ze en ze discussieerde er mee. Waarom moest zij, zij dat kind, Orléans gaan bevrijden, en de koning naar Reims voeren om gekroond te worden? - 7 - Maar haar stemmen zeiden dat God het wilde. Dat het beslist God's wil was, dat ze dat deed en toen zei ze dat ze gehoorzamen zou en dat de mens verplicht is aan God te gehoorzamen. Maar toen ze op haar 13e jaar voor het eerst een visioen had gezien, had ze een gelofte afgelegd dat ze maagd zou blijven, zo lang God het wilde en ook dit was in orde. Deze gelofte. Alles wat Jeanne gedaan heeft was volkomen in orde. Ik wil U eerst de feiten geven, dan wil ik haar verklaren en als ik haar verklaard heb, dan heb ik haar tevens in een licht gezet, een zeer bijzonder licht, want zij is een verblindend mens. Ze belooft dat ze zal gehoorzamen, maar hoe. Thuis hoeft ze het niet te zeggen, want vader en moeder willen er natuurlijk niets van weten en die zijn trouwens een beetje bang geworden voor haar en willen haar uithuwelijken want ze vinden het toch wel vreemd. Ze wordt zo stil; ze is zo ontzettend vaak alleen. Ze trekt zich zo vaak terug. Ja allicht, want haar heiligen zijn steeds bij haar. Telkens komen ze weer terug om aan te dringen, dat ze het doen moet, wat gedaan moet worden en zo trekt ze zich meer en meer terug en nu wil men haar maar uithuwelijken. Maar Jeanne mag niet uitgehuwelijkt worden, want ze heeft de belofte van kuisheid afgelegd zolang God het wil en God zegt dat ze wat doen moet, dat ze een taak te vervullen heeft, die ze dus doen moet, want wat God wil moet gedaan worden. Dan neemt ze haar oom in vertrouwen die in een andere plaats woonde en die oom laat zich overtuigen en zwijgt ook blijkbaar tegen de ouders. Een poging om dit werk te beginnen mislukt. Zij tracht in contact te komen met Seigneur de Baudricourt, commandant van Vaucouleurs. En zij spreekt hem ook. Maar stelt U nu voor: le Seigneur de Baudricourt, commandant van Vaucouleurs, kapitein van de koning krijgt daar bezoek van een boerenmeisje van 17 jaar in een oud rood jurkje. Dat is bekend. Van Jeanne zijn maar een paar dingen bekend, nl. dat ze in een oud rood jurkje liep, dat ze later in pagecostuum liep, dat ze na de ontmoeting met de koning in harnas heeft gelopen, altijd met hem en vooral (paard) gereden en dat ze zwart haar had. Meer weten we niet. Alle beelden van Jeanne zijn volkomen fantasie. We weten niets van haar af, maar ze liep toen in een versleten rood jurkje en kwam toen bij de seigneur de Baudricourt, die toevallig in gezelschap is van enige vrienden en ze zijn aan de beker en de Baudricourt zegt dat ze maar naar huis moet gaan, om haar oren te laten wassen, want hij zit er een beetje mee. Maar hij vond het toch wel raar, want weet U, we waren in de middeleeuwen, nietwaar, en in de middeleeuwen waren er toch wel meer van die verschijningen. Was er wel meer wat. Ja, engelen verschenen wel eens, heiligen verschenen wel eens. Er was toch het schouwen. Ja, er waren van die dingen. Maar zo'n krijgsman als de Baudricourt, die kon zich in gezelschap van zijn vrienden toch niet laten overbluffen door een kind van 17 jaar, een boerendeerne die niet lezen of schrijven kon en die even kwam zeggen dat ze Frankrijk ging redden en de koning naar Reims voeren om gekroond te worden. Maar ze laat het er niet bij want er is geen hardnekkiger mens denkbaar dan Jeanne d'Arc. Ze heeft alles volstrekt doorgezet wat ze meende te moeten doen. Wat ze ook moest doen, dat heeft ze doorgezet en ze gaat weer naar de Baudricourt. Een hele tijd later en ze spreekt weer met hem en dan gebeurt er iets bijzonders: Orléans wordt belegerd en als Orléans genomen wordt is het rijk in nog veel groter gevaar en Orléans staat er - 8 - al slecht voor en ze zegt tegen de Baudricourt: "Er is alweer een slag verloren voor Orléans, er is alweer zoveel bloed gevloeid". Hij zegt: "Hoe weet jij dat? We zijn honderden kilometers van Orléans af". Telefoon, telegraaf was er niet. 5 Dagen later hoort hij dat inderdaad een slag geleverd is bij Orléans, waarbij een convooi voornamelijk uit haring bestaande, de lading er van verloren was gegaan. Vandaar dat de Orléanisten die nogal geestig waren en overal de draak mee staken dit de slag der Haring noemden, maar met dat al vielen ze om van de honger. (Haringveldslag 1429) Toen vond de Baudricourt het ook vreemd worden dat dat meisje dat zo maar wist en weer praatte ze er over, dat God het wilde, en dat hij moest gehoorzamen want dat men niet het recht had zich te verzetten tegen God. En dan besluit hij om toe te geven, vooral daar het volk, het gewone volk, dat van deze maagd gehoord had, haar partij koos, uit de aard der zaak. Het volk krijgt men gemakkelijk mee. Het volk leeft meer intuïtief en uit zijn gevoel, meer onmiddelijk, krijgt men gemakkelijker mee en dan dat middeleeuwse volk dat zo graag wilde geloven in mirakels, zo graag wilde geloven in heiligen, dat kon men wel mee krijgen en ook dit oefent een pressie uit. Deze hele stemming in Vaucouleurs oefent een pressie uit en dan stuurt Baudricourt haar naar de hertog van Lotharingen en de hertog van Lotharingen praat met haar en zegt: "Ja, als het moet, dan moet het maar", en hij geeft haar een boel geld en ze gaat weer terug en nu koopt ze zich een paard en een pagecostuum en haar ouders horen wat er aan de hand is en schrikken vreselijk maar durven zich niet meer te verzetten omdat de Baudricourt en de hertog van Lotharingen erin zitten en sturen haar 2 broers achter haar aan, die haar pas later hebben gevonden, niet om haar te vermoorden maar om haar te beschermen. Maar Jeanne had geen bescherming nodig, want Jeanne werd beschermd door St. Michaël. Dit klinkt vreemd uit mijn mond maar U begrijpt het wel: Jeanne kon niet sterven zo lang ze haar taak niet vervuld had. Daarom was Jeanne volkomen veilig. Als page verkleed gaat ze nu naar het hof van Karel VII, de kroonprins, zoals ze hem ook altijd noemde. Sommigen noemden hem koning, maar hij was nog niet gekroond en de kroning was voor de middeleeuwse mens vol- strekt noodzakelijk, omdat deze alleen de wijding gaf die nood- zakelijk was, die onmisbaar was voor het koningschap. Hij was nog niet gekroond en dus heeft zij hem nooit anders dan kroonprins genoemd, tot hij gekroond werd, door haar hulp in Reims. Nu moet U zich voorstellen: een 17-jarig kind in een pagecostuum, met kort geknipt haar [goed] en op een paard. Dat is al een typisch verschijnsel natuurlijk. Maar dit kind uit een heel klein boerenmilieu, dit kind dat niet kan lezen of schrijven wordt gevoerd aan het hof van de kroonprins met zijn edelen en ook met zijn zeer grote edelen en omringd door zijn theologen en zijn dokters in de rechten. Al deze mensen die het zo druk hadden om de macht te verdelen en om ruzie te maken. Wel, ze was niet verlegen. Hedendaagse literatuur meldt, dat haar vader een man van aanzien was in de dorpsgemeenschap. (H.W) Hier krijgt U het eerste bewijs van de volstrekte zelfverze- kerdheid van Jeanne: ze was niet in het minst verlegen. Ze komt de zaal binnen en groette en liep regelrecht op de kroonprins af. Dat was nog al verwonderlijk want de kroonprins had zich onder zijn edelen gemengd en droeg in geen enkel opzicht enig - 9 - onderscheidingsteken en ze had hem nooit gezien. Maar regelrecht liep ze op hem af. Ze was natuurlijk helderziende dat is zo klaar als een klontje. Daardoor wist ze van de slag bij Orléans, de slag der Haringen, daardoor wist ze dat zij naar Reims zou gaan. Daardoor kon ze later er zo veel van zeggen omtrent het moment dat een stad zou vallen. Bij Troyes zei ze tegen de heren: "Wees toch niet zo bezorgd, morgen hebben jullie de stad". "Och!", zeiden ze, "dat is niet te doen kind, dat is ontzettend moeilijk, die moeten we gaan belegeren." "Morgen hebben jullie de stad," zei ze en de volgende dag bestormden ze de stad en hij viel meteen. Ze wist het altijd van te voren, ze wist ook dat ze gearresteerd zou worden, ze wist ook dat ze dood zou gaan. O ja, zeker dat ze vermoord zou worden. Ze is wel bang geweest, ze heeft wel gehuild toen ze het hoorde dat ze levend verbrand zou worden, maar ze wist het wel, ze wist alles. Zo wist zij ook onmiddellijk wie de kroonprins was en dat verstoppertje spelen van de kroonprins had weinig om het lijf, maar hij was toch wel onder de indruk, dat ze regelrecht op hem toe kwam en zei dat zij door God gestuurd was. Toen heeft hij apart met haar staan praten, en op een of andere wijze is hij zo onder de indruk geraakt. We weten niet hoe. Zij heeft het nooit willen vertel- len, nooit, ook niet voor haar rechters. Is hij zo overtuigd geraakt dat ze het eigenlijk wel zijn moest, dat hij haar partij koos en nu moest ze natuurlijk nog wel voor de nodige heren verschijnen, vooral voor de theologen want, ja, vergeet niet zij had altijd gezichten, maar dat kon net zo goed een groot bedrog van de duivel zijn, die zich in allerlei vermommingen kan voor doen en zo zou zij wel eens een afgezante des duivels kunnen zijn i.p.v. een afgezante van God. Want ze noemde zich wel dochter van God. Nu lijkt deze angst in de middeleeuwen belachelijk voor onze Westerse begrippen. Een stel bisschoppen liep bij het concilie van Constantz te wandelen en ze horen een nachtegaal zingen en luisteren met aandacht en ineens zegt één tegen de twee anderen: " Pas op, het zou wel eens de duivel kunnen zijn die ons tracht te verleiden", en snel liepen ze weg, want alles kon de duivel zijn. Dus kon Jeanne ook wel door de duivel gestuurd zijn en konden die zgn. visioenen die zij had wel duivelse voorstellingen zijn, om haar te verleiden en dus om heel Frankrijk te verder- ven. De duivel is een listig heer. Daar is hij dan ook de duivel voor. Ze werd ondervraagd door theologen en ze gaf zeer openhartig antwoord, maar ze werd een beetje ongeduldig en toen één van die geweldige theologen die een ontzettend Frans dialect sprak, haar vroeg: "Welke taal spraken Uw Heiligen"?, toen zei ze: "Nou, een betere dan U". U ziet, ze was niet op haar mondje gevallen. Helemaal niet. Dit is een merkwaardig verschijnsel. Later voor de rechtzitting in Rouen zal ze ook antwoorden geven die ons alleen maar verbijsteren, want ze had geen advocaat, ze had geen verdediger, ze had niemand. Ze stond alleen op een gegeven moment, alleen tegenover 63 theologen en juristen die haar bestormden met vragen en ze vuurde de antwoorden af als een mitrailleur. Ze antwoordde op de meest dogmatische kwesties, zo, dat niemand haar grijpen kon, dat er zelfs door haar tegenstan- ders in de notulen geschreven wordt: subliem antwoord. Men besluit haar dan maar te laten gaan, want Jeanne zegt aldoor hetzelfde: "Ik ben geen wonderdoenster, maar ik heb een taak en stuur me nou naar Orléans, dan zal ik het bewijzen, anders kan - 10 - ik het niet bewijzen. Ik zal Orléans bevrijden en dan de koning naar Reims brengen. Meer kan ik niet zeggen". Nou, laat haar dan maar gaan. En men geeft haar een legertje mee. Ze krijgt van de koning een harnas en ze laat zich 3 vaandels maken, drie standaards. Haar eigen standaard stelde voor God op een wit veld door leliën omgeven met 2 heiligen: Michaël en Gabriël, 2 heiligen die haar veel verschenen en die Hem een lelie aanreiken. Die standaard had ze altijd in haar hand, ofschoon ze gewapend was met een zwaard als ze aan de bestormingen deelnam want ze wilde niet doden. Ze was altijd voorop. Meestal het eerst op de muur, is ook meerdere malen gewond geweest, waarvan ze zich niets aantrok. En nu gaat de tocht naar Orléans en het volk bidt en het volk hoopt en de koning, deze domme weifelaar, wacht af. Ik zeg: deze domme weifelaar opzettelijk, hij was nl. dom en hij was een twijfelaar. Maar die figuur was nodig. Begrijp het goed: deze figuur was nodig, want een geweldig sterke figuur had beslist geweigerd zich te laten leiden door een boeren deerne van 17 jaar. Het moest een zwakkeling, een slappeling zijn en dat was Karel VII voldoende, wat hij ook later bewezen heeft toen hij haar op de brandstapel heeft laten zetten. Hij deed het niet persoonlijk hoor, maar hij had het kunnen verhinderen. Dat is alles theorie, want hij heeft het niet gedaan. Begrijp het goed en ik zal U ook verklaren waarom het niet kon, waarom het alles zo gaan moest als het ging. Hij had het kunnen verhinderen. Hij had machtsmiddelen genoeg. Hij had gijzelaars genoeg in handen, heel hoge aristo- craten, en hij had kunnen zeggen dat hij die om zou laten brengen als Jeanne niet werd uitgeleverd, maar hij had Jeanne niet meer nodig, dus werd ze verbrand en dat was wel goed. Dat klinkt hard. Ik bedoel dit niet in ethische zin hoor, er werd een enorme misdaad gepleegd, maar het lag in de rede. Jeanne was voorbij; in het blinkende harnas van wit ijzer, met haar drie standaards. Omgeven door schildknapen, waarvan één was de hertog van Arlençon", een jonge man, gaat ze weg, trekt op naar Orléans, beveelt onmiddellijk: "Er mag niet gevloekt worden in mijn leger en er mogen geen publieke vrouwen meegevoerd worden in mijn leger". Later zal ze in Orléans aan La Hire, één van de grote kapiteins, die tot het laatste toe aan haar zijde heeft gestaan, die ook een poging heeft gedaan om Rouen te veroveren: "Nu, dan mag je vloeken, maar alleen bij je wandelstok, verder bij niets, want hij moest dit bij God of bij Christus of bij Jezus of zoiets schreeuwen en zij zei: "Je mag alleen zeggen: "bij mijn stok", wat hij braaf deed. Ze had een beest, een ontzettend beest als Gilles de Rais onder haar commando. Misschien zegt Gilles de Rais U niets. De naam Gilles de Rais is berucht geworden om zijn duivelsmissen. Gilles de Rais is verbrand, niet levend. Hij was van aristo- cratische familie en dus werd hij eerst gewurgd door de beul voor dat de brandstapel aangestoken werd. Dat heeft men verhin- derd, dat mocht niet bij Jeanne, begrijp het goed, maar bij Gilles de Rais wel. Gilles de Rais is een van de afgrijse- lijkste beesten die de wereld gekend heeft. Maar zij eiste dat hij niet vloekte en dat hij geen prostituée's meesleepte en hij deed het. Hier krijgen we een merkmaardig verschijnsel van dit meisje: iedereen deed wat ze eiste. Iedereen was bang voor haar, zelfs de Engelsen waren bang voor haar want toen ze bij Orléans kwam, lieten ze haar binnentrekken. - 11 - Ze hadden er al lang van gehoord en ze noemden haar niet de maagd; ze noemden haar de hoer van de Armagnac's en ze noemden haar ook wel de heks. Toen Jeanne voor het eerst hoorde dat ze de hoer genoemd werd, heeft ze vreselijk gehuild. Later raakte ze daar aan gewend. Later heeft ze nog wel meer moeten horen. Maar de Engelsen waren bang en lieten haar voorbij trekken en zo kwam ze voor Orléans en daar geschiedde het eerste wonder, wat helemaal geen wonder was, alleen maar veine {=geluk o.a.in het spel}. Maar iedereen heeft veine nodig in het leven. Jeanne ook, maar het volk zag het aan voor een wonder. De wind keerde nl. net op het gunstige moment dat zij over moest steken met een convooi en het volk viel op de knieën en dankte God voor deze maagd en kuste haar handen en greep de teugels van haar paard. En in 1914 toen de Duitsers voor de Marne stonden, toen lag in Parijs en in Orléans het volk geknield op de pleinen en bad tot Jeanne d'Arc dat ze Frankrijk verlossen zou, want Jeanne d'Arc is Frankrijk. Jeanne nam in Orléans de leiding over van de bevelhebber Dunois, bastaard van de hertog van Orléans. Dunois heeft haar altijd volkomen eerlijk op de hoogte gehouden en met haar samen gewerkt. De andere militaire bevelhebbers vonden het altijd beneden hun waardigheid om zich onder de leiding van een boerenmeisje te stellen en probeerden haar voor de gek te houden. Maar dat lukte niet mede dank zij de hulp van Dunois. Zij kon dan ontzettend te keer gaan. Ik wil U het hele beleg van Orléans niet beschrijven alleen dit zij had geëist dat ze op een bepaald punt in de stad zou aankomen. Ze had goederen bij zich en men moest het water over steken, maar men voerde haar naar een ander punt. Dit was beslist verkeerd, want ze had de wind tegen, maar zoals ik al zei, ze liet een altaar neerzetten en een mis celebreren en toen keerde de wind. Dit had niets met die mis te maken, maar voor het volk wel en dus deed ze een wonder, hoewel ze altijd zei:"ik kan geen wonderen doen", deed ze een wonder en het volk werd helemaal enthousiast, werd razend van enthousiasme, ook al omdat ze een maagd was, want begrijp wel in Frankrijk werd niet zo zeer Christus vereerd als wel de Heilige Maagd. Althans in theorie. In de practijk was het iets anders. Ik bedoel dit: de cultus van de heilige Maagd is ook bekend als de riddercultus van de vrouw, de beschermer van de onschuld en de kuisheid. Maar U moet U toch niet te grote illusie's maken omtrent de kuisheid van de ridders uit die tijd. Een graaf van Clef had 63 bastaards. Jan van Bourgondië, bisschop, celebreerde de mis met 36 van zijn eigen bastaards en zijn bastaardzonen, ja, la grande famille. Philips de Goede had er niet zo veel, had er maar 16. Verder heeft hij 3 wettelijke vrouwen gehad en 24 maîtressen. De Engelsen waren netter. Die zijn altijd netter geweest. De Hertog van Bedford had ook een vrouw en dan had hij ook een maîtresse, maar dat kon niet volgens de Engelse opvatting. Dus trouwde hij daar ook maar mee. Maar in Frankrijk en speciaal in Bourgondië was het maîtressewezen geweldig. Er loopt dan ook een legende van een Hollandse gravin die 365 zonen had, elke dag één. Dit is typerend voor de geestesgesteld- heid in dit deel van de wereld, maar men vereerde de Heilige Maagd en nu kwam daar deze in blinkend staal gehulde jonge vrouw, dit kind van 17 jaar, die de gelofte van kuisheid aan de Heilige Maagd had afgelegd, met haar banier waarop God was geschilderd en zij was midden tussen mannen, alleen maar tussen mannen en niemand durfde haar aan te raken en zij beval de opperbevelhebbers van het leger, zoals zij indertijd de commis- - 12 - sie van onderzoek, al die theologen en juristen bij Karel VII had gelast, toen zij hun ondervraging stop zette om een brief te schrijven aan de Engelsen, dat ze het land moesten verlaten en zij hadden het gedaan (dwz: de ondervraging stop gezet). Zij beval de opperbevelhebbers daar en die beviel het helemaal niet, al die bevelen. Maar ze moesten het doen want Jeanne com- mandeerde altijd juist, want Jeanne was een militair genie, dit ongeletterde kind dat geen school bezocht had, van 17 jaar. Zij maakte niet de fouten van Agincourt waar het Franse leger, aange- voerd door de adel, bij 10.000-den vernietigd werd. Die fouten maakte ze niet. Het ene fort van de Engelsen na het andere liet ze bestormen en het ene fort na het andere viel in haar handen en ze deed daarbij haar beroemde voorspellingen: als de stok van mijn standaard de muur aanraakt valt het fort en dan gebeurde het ook. De stok van haar standaard was in haar handen en zij was altijd de eerste die boven was. Ze werd gewond, viel van een ladder, liet even de wond wassen met olie en liet er een plak spek op leggen. Een zeer primitieve medische behandeling. De Engelsen brulden van enthousiasme dat de hoer van de Armag- nac's was gedood, maar plotseling stond ze weer op de muur met haar vaandel. Orléans werd bevrijd. Het hof van Karel VII, maar vooral het volk, raakte in extase en zij ging naar Karel toe en zei: "En nu naar Reims". Maar naar Reims gaan, ach lieve hemel, naar Reims gaan, dat betekende dwars door het bezette gebied gaan en de heren opperbevelhebbers zeiden: "Dat kan niet kind, dat kan niet, wat denk je wel! Daar liggen nog zoveel steden, daar staan nog hele legers". "Wij moeten naar Reims", zei ze, "afgelopen", en men aarzelde, maar het volk, het volk stuwde om Jeanne, het volk wilde wonderen hebben. Het volk wilde haar verafgoden want daar was een maagd in staal gehuld, die Frankrijk ging bevrijden. En de koning ging op mars. Maar de opperbevelhebbers zeiden: dat gaat zo maar niet, want er is een leger. "Goed", zei Jeanne en ze versloeg het leger van de Engelsen bij Patay en nam de aanvoerder Talbot, waar de Fransen zo bang voor waren, gevangen en men kwam langs Troyes, waar ik U straks al even over sprak. Een grote stad met een geweldig leger erin en ze zeiden: "Hier kunnen we niet voorbij trekken. Dit kunnen we niet in de rug houden, dat moet belegerd worden". "Goed", zei Jeanne en de volgende dag nam ze de stad. Altijd zelf vooraan. Niemand kon tegen haar stand houden. Wat was hiervan de oorzaak? Ach, de oorzaak mag U van mijn part strategisch gaan opzoeken, maar die is niet strategisch te vinden. De ware oorzaak is dat Engeland geen stand kon houden tegenover Jeanne en dat niemand tegenover Jeanne stand kon houden omdat Jeanne was de dochter van God. Ik zal U dat straks wel redelijk uiteen zetten. Ik wil het U eerst laten zien, helemaal laten zien groeien, deze vrouw, dit kind, waar alles voor weg viel, waar iedereen bang voor was, waar de Engelsen roerloos voor bleven staan, soms, en haar voorbij lieten trekken, dat kind in blinkend staal op een paard. Omdat ze er bang voor waren, deze Jeanne de maagd, de dochter van God. Na Troyes is de massa van het volk zo geweldig geworden dat koning en Jeanne gespoed worden naar Reims, door het volk. 17 Juli wordt hij gekroond; heel officieel en nu is hij de koning. En de eerste die voor hem knielt is Jeanne. - 13 - Eigenlijk is nu haar taak vervuld, maar de koning wil haar niet loslaten en rukt op naar Parijs. Maar deze aarzelende koning durft niet door te zetten. Bourgondië valt Compiègne aan. Jeanne rukt onmiddellijk op naar Compiègne en legert zich in de stad met haar troepen. Bij een uitval worden ze teruggeslagen, doordat sommige bevelhebbers haar in de steek laten. De brug wordt opgehaald, de poort gesloten en Jeanne is nog buiten. Aan haar zijde vecht nog altijd de Jean d'Aulon, die haar nooit in de steek heeft gelaten en die tegelijk met haar gevangen genomen wordt. Ze wordt gevangen genomen door een Picardiër, een soldaat die haar van het paard sleurt. Dan wordt ze door die Picardiër verkocht, -het was een kostbare krijgsgevangene-, aan Jean de Ligny uit het huis van Luxembourg. Jean de Ligny (=Jan van Luxemburg?)had zeer grote politieke belangen, waarbij Philips de Goede van Bourgondië, - die niet zo goed was als zijn bijnaam luidt-, betrokken was, waarbij hij afhankelijk was van deze Philips de Goede. De vrouw van Ligny valt hem te voet en smeekt hem om la Pucelle, de Maagd niet uit te leveren, maar hij had haar al verkocht, hij had al bedingen gemaakt voor zijn politieke positie, de opvolging in Luxemburg en hij verkoopt haar aan Philips van Bourgondië, de bondgenoot van de Engelsen. Het ging Philips niet zo goed, Compiègne was bevrijd, werd bevrijd terwijl Jeanne in de gevangenis zat. En ze had het altijd gezegd. Ze had gezegd tegen haar ondervragers en tegen degene die bij haar kwamen: "Compiègne werd bevrijd, mijn stemmen hebben het mij gezegd". En Philips werd te velde verslagen en hij werd zo geslagen dat hij slag weigerde aan Xantrailles, die ik U straks al genoemd heb. Xantrailles die tot het laatste gepoogd heeft om Jeanne te bevrijden en Engeland werd razend omdat hij geen hulp genoeg meer verleende en dreigde de handel op Vlaanderen af te sluiten en wat wilde Philips van Bourgondië, deze prachtlevende, deze tot aan zijn oren in overdaad zwelgende vorst, wat wilde hij zonder zijn linnenwevers, zonder zijn kooplieden, waarvan hij helemaal afhankelijk was? Immers: wat wilde hij zonder de rijkdom van Vlaanderen beginnen? Waaruit maar weer blijkt dat de hertog van Bourgondië met al zijn pracht en praal toch ook weer de bediende was van zijn linnenwevers en van zijn kooplieden, want hij hing helemaal van ze af. Engeland dreigde, want wilde één ding onverbiddellijk, één ding, Jeanne in handen hebben. Wie was Engeland? Dat was de kardinaal van Winchester, de rijkste man van de wereld, die besloten had alle macht aan zich te trekken. De koning was dood. De kroonprins, kleinzoon van Karel VI, want zijn moeder was een dochter van Karel de VI. Zoals U weet: de kroonprins moest koning van Frankrijk worden, maar zonder zal- ving ging dat niet. Hij moest dus eerst gekroond worden, maar hij wàs nu gekroond, die van Frankrijk, Karel de 7e, die was in Reims gekroond met de heilige olie. Met het hele officiële ceremonieel en voor het volk was hij dus de koning, maar als nu bewezen kon worden dat Jeanne niet alleen de hoer was van de Armagnac's maar bovendien een ketterin, die met de duivel gepac- teerd had, dan was heel de theologische grondslag voor de kroning van Karel de 7e weggevallen. Dan bleef er niets over. Dan was hij een duivelsproduct en daarom wou Winchester onverbiddellijk Jeanne in handen hebben. Philips gehoorzaamde. Philips is de vader van Karel de Stoute, zoals U zich wel zult herinneren, Philips gehoorzaamde en liet - 14 - Jeanne voor de rechtbank brengen. Het woord rechtbank is belachelijk. Met recht heeft dit alles niets te maken. Het is een grote klucht geweest, als we dit woord zouden kunnen gebruiken. Het is een vuile comedie geweest. Er is alleen maar één doel: Jeanne moest dood, Jeanne moest zijn heks, ketterin en hoer. Er werd een rechtbank samengesteld onder leiding van Pierre Cauchon, een bisschop van Beauvais, een doodsvijand van haar. Hij had tweemaal voor haar moeten vluchten en hij was lid van de Bourgondische partij er werden allerlei theologen en juristen bijgesleept. Maar met de juristen van Rouen was niet veel te beginnen, want de juristen van Rouen waren juristen en Jean Lohier zegt op een gegeven moment tegen Cauchon: "Heel Uw proces is een schandaal, een rechtsverkrachting, alleen maar onrecht". Hij was toen zo wijs om meteen naar Rome te vluchten, want twee anderen, twee monniken en de rechtsgeleerde Jean de la Fontaine, die haar gewaarschuwd hadden dat ze hoger beroep kon aantekenen op de paus, werden door Cauchon afgemaakt. Ze verdwenen. Het opmerkelijke van Jean de la Fontaine is dit, dat deze Rouense jurist een tegenstander van Jeanne was, aanhanger van Cauchon, maar desalniettemin Jeanne waarschuwde vanuit zijn juridisch geweten, dat zij recht had op hoger beroep en dat de rechtbank niet competent was. Hij werd gedood. Cauchon dwong een monnik van de inquisitie deel te nemen. Hij wou de inquisitie erbij hebben. Hij wist n.l. dat hij geen enkel recht had. Later heeft de generaal van de Franse inquisitie zijn authorisatie gegeven. Aanvankelijk werd er dwang uit geoefend. De juristen lieten hem in de steek. Toen zocht hij het bij de theologen. En de theologen zeiden: "Ja, dat is allemaal goed, maar als het een bevel van God is, dan is het in orde met haar, dan mag ze niet schuldig veroordeeld worden." Zij kwam voor de rechters dit keer. Stel u haar situatie voor: zij was opgesloten in een cel, met armen en benen geketend aan de muur. In haar cel liepen voortdurend drie soldaten. Het grote uitvaagsel van de wereld, dus op het gebied van mannen, was in die cel dus aanwezig bij een maagd. Zij hebben het haar zo bar gemaakt dat ze om hulp gilde en het strekt tot eer van de hertog van Warwick, een Engelsman, dat hij enige malen gekomen is om haar te bevrijden. Zij kwam voor haar rechters, theologen, allemaal doctors in de godgeleerdheid en men ging haar vragen stellen. Men heeft haar de krankzinnigste vragen gesteld, de moeilijkste vragen voorgelegd. Het begon al direct met de eed, die ze moest zweren, toen zei: "Wat moet ik zweren?" Dat ze de waarheid zou zeggen. "Ik weet toch niet wat U me vragen zult en er zijn dingen waar ik beslist niet over spreek". Ze wilde nl. niet over haar visioenen spreken behalve tot een bepaald punt. Men heeft haar gevraagd het ontzaglijk moeilijke vraagstuk, of zij geloofde in God's genade te leven. Als ze daarop antwoordt, dan maakt ze zich schuldig aan de meest godslasterlijke hoovaar- dij, want alleen God weet dat. Als ze nee antwoordt dan heeft ze zich zelf ten verderve gebracht, want als ze niet in God's genade leeft, wat beweert ze dan ? En Jeanne antwoordt prompt: "als ik niet in God's genade ben, hoop ik dat Hij er mij in plaatst en als ik er wel in ben, hoop ik dat Hij mij er in bewaart". Dit antwoord doet de rechters volkomen verstommen. Begrijp goed, dit kind was nooit op school geweest. Men vraagt haar om haar in war te brengen, want zij hield niet van het onderwerp uit de aard der zaak. - 15 - Was de aartsengel Michaël naakt, toen hij verscheen? Waarop zij het antwoord geeft: "Dacht U soms dat God geen kleren had om hem aan te {laten} trekken?" Zo gaat het door. Men vraagt of Catherina en Margaretha de Engelsen haten. Zij zegt: "Catharina en Margaretha haten wie God haten en hebben lief wie God lief heeft". Of dan God de Engelsen haat. "Dacht U dat ik wist wie of God haat of wie hij lief heeft?". Ze was absoluut nergens op te vangen haar antwoorden waren als raketten zo helder en kwamen onmiddellijk. Alleen zo nu en dan zei ze: "Ik ben moe, ik antwoord niet meer". Haar gevangenschap heeft 6 maanden geduurd. Het proces 4 maan- den. Cauchon werd radeloos, de Engelsen razend, want ze moest verbrand worden. Ze moest minstens zijn een ketterin; als er dan geen heks van gemaakt kon worden. Weer een punt: haar maagdelijkheid. Als ze maagd was, dan kon de duivel geen vat op haar hebben dus dan konden het nooit duivelse visioenen zijn, want de maagd was voor de duivel niet vatbaar, dus werd ze door de hertogin van Bedford onderzocht met enkele vrouwen op haar maagdelijkheid, die in orde bevonden werd. Volgens de rapporten van de justitie staat vast dat de hertog van Bedfort door een kijkgat dit onderzoek heeft gadegeslagen. Jeanne werd alleen maar mishandeld. De verhoren gingen door, ofschoon ze zwaar ziek was. Men heeft haar in de folterkamer ge- bracht en gezegt dat ze gefolterd zou worden. Ze zei: "Trek me aan stukken, wat ik gezegd heb, heb ik gezegd en is de waarheid. God heeft me bevolen". En dan komt het grote vraagstuk van de onderworpenheid aan de kerk. Men gaat dan een heel theologisch dispuut houden over de kerk in de hemel en de strijdende kerk hier op aarde. Daaraan moet ze zich onderwerpen. "Dat kan wel", zegt ze, "en dat doe ik ook, maar eerst alleen dan als God gediend is en wanneer God mij beveelt te doen wat Hij beveelt". Men vraagt haar wat ze dan doet als het gebod van de Kerk in strijd is met dat van God. Dan gehoorzaam ik God al trekken jullie me aan stukken. Er is niets met deze vrouw te beginnen; ze is volkomen vroom. Ze is volkomen zuiver. Ze is op dat moment ongeveer 19 jaar oud. Er is niets met haar te beginnen; de Engelsen zijn radeloos. Eindelijk grijpt Cauchon naar zijn laatste redmiddel. De universiteit van Parijs de Sorbonne heeft zich toen onster- velijk geblameerd door de vervalste verklaringen van Jeanne te beschouwen als ketterij en haar des doods schuldig. De Sorbonne wist het nl. dat alles vervalst was, maar de Sorbonne haatte Jeanne als de pest omdat zij Karel de 7de, de pupil van de Armagnac's, op de troon had geholpen. Jeanne moest verbrand worden. Winchester stampvoette, de Engelse soldaten raasden en tierden. Er werd een enorme enscenering op touw gezet met honderden mensen en 2 schavotten. Op het ene werd Jeanne geplaatst, het andere zat vol met theologen, bisschoppen en kardinalen. Alles zat er in pracht en praal en een boetprediker, le frère Guillaume Érard, gaat een geweldige boetpredikatie houden tegen Jeanne. Hij zegt dat de koning een ketter is. Jeanne staat rustig te luisteren, tot hij zegt dat de koning een ketter is, dan valt ze hem aan. Dan valt ze hem zo ontzettend aan dat hij niet meer weet wat hij zeggen moet. Cauchon gaat razen en tieren. Het helpt niets. - 16 - Weer mislukt nog een zitting in het openbaar. Daarbij wordt ze prompt ter dood veroordeeld zonder vorm van proces verder. Ze heeft nooit een verdediger gehad. Nooit. Er is nooit iets tegen haar bewezen. Ze is kuis gebleven tot aan het laatste toe, [ook] ofschoon pogingen gedaan zijn om haar te verkrachten terwijl ze in de ijzers zat, want als haar maagdelijkheid verwoest kon worden, dan was ze geen maagd meer en dan kon men vertellen wat men wilde. Dan kon ze immers onderzocht worden en bewezen worden dat het maar kletspraat was, dat ze een maagd was. In de ijzers heeft ze gevochten om niet geschonden te worden en het is haar gelukt en als ze dan ook naar de brandstapel gaat valt ze op haar knieën en zegt: "Met dit lijf, dat ik altijd zo zuiver bewaard heb, nu verbrand worden!" De laatste ogenblikken was bij haar frère Isambard, broeder Isambard de la Pierre, een monnik. Deze monnik verdient in de historie herdacht te worden. Hij klom met haar op de brandstapel die zo hoog gemaakt was, dat de beul niet stiekum haar kon wurgen, want ze moest levend verbrand worden. Broeder Isambard klom de brandstapel op met een groot kruis dat hij uit de kerk liet halen op haar verzoek en stond voor [haar]. Hij bleef staan toen de vlammen al omhoog kwamen en Jeanne, de zachtmoedige, zei: "Nu moet U weg gaan broeder, want anders krijgt U een ongeluk". Het laatste wat ze van haar hoorden was het woord "Jezus!". 's Avonds ging de beul naar broeder Isambard en biechtte en zei dat hij overtuigd was nooit in het paradijs te zullen komen omdat hij een heilige had verbrand en dat was waar. Er zijn geen heiligen in de zin van de kerk en er zijn geen engelen en ook geen aartsengelen in een of ander paradijs, maar Jeanne heeft ze gezien, want Jeanne was een kind van de middeleeuwen, een kind dat nog dacht in beelden, dat dacht in die beelden waarin zij alleen de idee zich kon verbeelden. Zij kon nog niet denken. Heel de middeleeuwen konden de mensen nog niet redelijk denken. Ze waren aan de logica nog niet toe. Ze konden nog alleen maar beleven en daarom waren de engelen en aartsengelen en de heiligen van Jeanne volkomen echt uit haar ziel geboren, tot haar sprekende, zo sprak zij tot zich zelf! Zo sprak de idee Jeanne tot haar zelf, want welke idee was dit meisje! Frankrijk was in puin gevallen. Frankrijk was alleen nog maar een woestenij. Frankrijk was geheel verzonken in het natuur- lijke, in liederlijkheid, moord, doodslag, corruptie, hebzucht. Frankijk kende alleen nog maar het natuurlijke, alleen nog de barre strijd om het allernaakste bestaan. De barre strijd in alle gemeenheid. Frankrijk was totaal versplinterd. De idee Frankrijk was verlo- ren gegaan, de eenheid van Frankrijk was verloren gegaan, tot het uiterste was alles verzonken in het natuurlijke en nu moest de eenheid weer geboren worden, want wanneer iets is toegespitst tot zijn uiterste, slaat het van zelf om in zijn tegendeel en zo moet dan Frankrijk komen tot het besef van zich zelf, d.w.z. in Frankrijk moest in het licht treden de gedachte van het ik, het ik dat alles samenvat. Het ik, de volslagen abstracte eenheid, waarin alles is vervat. Het ik, waarvan Hegel zegt, dat het de ziel doorflitst als een bliksemstraal, al het natuurlijke verterend, want het ik is gedachte. Maar deze gedachte kan alleen maar om te beginnen intuïtief geboren worden en zich eerst daarna verder ontwikkelen en de intuïtieve geboorte van het ik van Frankrijk moest zijn een meisje want de vrouw is intuïtief. - 17 - Dit is het kenmerk van de vrouw. En het moest zijn in deze barre tijd: een geniale vrouw, een vrouwlijk genie. En dit was Jeanne d'Arc. Het kon niet anders, en het moest zijn een maagd. Want wat wilde deze vrouw, wat moest Frankrijk n.l. bereiken? Frankrijk moest tot zelfbewust- zijn komen. Dus het moest zich bewust worden van zichzelf d.w.z. het moest komen tot het begrip van de eenheid van zichzelf, op onmiddellijke wijze, als de intuïtie in dit geval, de geniale intuïtie, want anders kon het niet. En wat is deze zelfbewust- wording anders dan dat Frankrijk in dit ene subject, dit boeren- meisje komt tot het bewustzijn een eenheid te zijn en wat is eenheid anders dan liefde, in dit geval geestelijke liefde. Jeanne was de belichaming van de geestelijke liefde van de geestelijke eenheid van de idee Frankrijk en daarom kon ze zich niet wijden aan lichamelijke liefde, want Jeanne is de levende idealiteit zelf en daarom bleef dat alles beneden haar en dat heeft iedereen om haar heen gevoeld. Iedereen, ook haar rechters en ook de soldaten, dat uitvaagsel, ieder heeft gevoeld, wie dit was en niemand heeft het begrepen. Men was bang voor haar, bang omdat door de wereld ging de zuiverheid als de werkelijk levende heilige Maagd. Niet die uit het verhaal uit de Bijbel, die nooit bestaan heeft, maar de werkelijk levende, heilige Maagd, als de levende idee van Frankrijk's zelfbewustwording. Ieder was bang voor haar, want tenslotte is de idee het grote licht, dat al het natuurlijke overstraalt en waarvoor het natuurlijke terugwijkt en daarom lieten de Engelsen de wapens rusten, al konden ze haar vernietigen voor Orléans en daarom was iedereen geneigd voor haar te knielen omdat de mens knielende voor Jeanne d'Arc, knielde voor het verhevene in zich zelf. Jeanne is het subject. Frankrijk in zijn aanvankelijkheid: het is die bliksemschicht die de ziel van Frankrijk doorkliefde, die bliksemschicht geboren uit het medelijden dat zich hier ontwikkelt tot zelfbewust- wording. Zij was het begin. Meer was ze niet. Zij was het begin. Alleen maar het moment van de zelfbewustwording en daarom was haar verschijning ook zo kort en daarom moest ze ook verdwijnen en daarom moest ze ook opgaan in vuur en vlammen. Alleen haar hart bleef onverteerd en werd in de Seine geworpen door de Engelsen opdat geen spoor van haar overblijven zou. Maar hier is weer de beroemde fout, de grote fout: de idee is onaantastbaar. De idee, d.w.z. het zuivere begrip, d.w.z. de geest, want de geest is heilig, want onaantastbaar en al heeft men Jeanne laten verbranden, al heeft men haar de dood laten sterven die alleen voor haar paste, toch bleef Jeanne voortleven, want Jeanne was Frankrijk, het zich zelf bewust wordende Frankrijk. Jeanne d'Arc staat boven alles verheven en het is goed dat niemand een portret van haar heeft. Jeanne moest sterven want ze kon niet anders zijn dan die maagd die in blinkend staal Frankrijk tot zelfbewustwording bracht en ze is geslaagd, volkomen geslaagd. 15 Jaar na haar dood was Frankrijk bevrijd van de Engelsen. Lodewijk de XIe vernietigde de laatste grote Bourgondiër: Karel de Stoute, zoon van Philips de Goede. Frankrijk werd een eenheid en Frankrijk werd die volstrekte eenheid, die tenslotte de verkeerde eenheid werd, als de absolute monarchie. Want alles wat is, wordt en alles wat wordt, verkeert zich voordurend, verandert voortdurend en slaat voortdurend om in zijn tegendeel. Jeanne moest sterven en daarom heeft de rechtbank in Rouen - 18 - gedaan wat gedaan moest worden en omdat Jeanne de Heilige Maagd was, want wezenlijk onaantastbaar, daarom moest deze rechtbank als negatie van heiligheid zich wentelen in het onrecht en in het vuil en de koning moest haar in de steek laten. Want Jeanne kon niet anders zijn dan die bliksemschicht, die de Franse ziel doorlichtte en tot zichzelf bracht. Maar Karel de 7e is daarom niet minder een verachtelijk individu omdat hij alle middelen in handen had om dit meisje te redden. Dit meisje dat nooit iemand een verwijt gemaakt heeft, dat nooit haar koning is aangevallen, dat nooit enige beschuldiging geuit heeft en dat tegen haar rechters zei, midden in het proces: "Ik ben de Dochter van God en ik kom van God. Ik heb hier niets meer te doen. Stuur me naar God terug". Ook dit wist ze van zichzelf. Jeanne d'Arc, de idee van Frankrijk, het Franse ik, intuïtief geboren, het begin en dus onmiddellijk voorbijgaand. Jeanne d'Arc, de maagd van Orléans, de werkelijk levende Heilige Maagd, want werkelijk levend, omdat zij de heiligheid, maar niet alleen, maar ook de Zoon van de Maagd, n.l. de gedachte der eenheid als werkelijkheid stelde en dit deed ze dank zij haar manlijkheid in haar blanke wapenrusting ten overstaan van de hele wereld. Jeanne d'Arc is een heilige. Niet omdat de Roomse kerk dit zegt, maar omdat ze er was en altijd zal blijven: de levende idee. -o-o-o-o-o-o