Karel de 12e van Zweden door Mr.Drs.A.Börger 1949 Zondagochtendlezing Overgenomen door onbekende van band of steno, zonder leestekens en overdwars op kwarto. Opgespoord, OCR. en gefatsoeneerd: FdZ Laatste correctie: H.Weggelaar.

Ik zal deze ochtend spreken over Karel de 12e van Zweden, door mij nader aangeduid als de avonturier op de troon en misschien zullen er onder U zijn die zich hebben afgevraagd waarom ik de- ze figuur gekozen heb. Omdat hij hoogst belangrijk is. Ach, niet op zichzelf, zo maar als koning, maar in het geheel van de Europese ontwikkelingsgeschiedenis en ook symptomatisch voor- beeldig voor deze tijd. Vooral onze eigen tijd. Ik zal trachten U deze mens te laten zien, deze koning die altijd oorlog gevoerd heeft en die tenslotte nog maar één ding verlangde: dat hij zou sneuvelen; een verlangen dat door heel zijn volk gedeeld werd. Deze koning is zo merkwaardig sympto- matisch voor West-Europa, in tegenstelling tot Oost-Europa of het Slavische Europa. En alles wat met hem gebeurd is, is een teken voor deze tijd. Ik zal heel kort even wat aanstippen van zijn geschiedenis, maar daarvoor moet ik beginnen met terug te gaan in de geschiedenis. Hij werd geboren n.l. in 1682 en is gestorven in 1718. Hij was koning van Zweden; zoals U weet is in de 30-jarige oorlog koning Gustaf II Adolf (1594-1632) naar Duitsland vertrokken om de protestantse vorsten bij te staan tegen de Keizer. Deze Gustaf Adolf is in Duitsland gesneuveld, maar heeft ook grote invloedsferen voor Zweden verworven en heeft ook een grote gebiedsuitbreiding voor Zweden verkregen. In 1648 beheerste Zweden de monden van de Weser, de Elbe, de Oder, had daar ook grondgebied, bezat eilanden in de Oostzee en verder bezat het sinds eertijds enorme gebieden aan de Russische zijde van de Oostzee, niet alleen Finland maar ook Karelië, Lijfland (Letland), Estland enz. waren Zweeds bezit, dat was al eeuwenoud. Eigenlijk was het natuurlijk Russisch grondgebied, maar het was door de Zweden veroverd en ook Iwan de Verschrikkelijke die het Rus- sische rijk eigenlijk zijn eerste grote uitbreiding gaf, had nog geen kans gezien om de Zweden daar te verdrijven. Dat zou pas later gebeuren o.a. door de nogal schrikwekkende heerser Peter de Grote. Peter heeft ook tegen Karel de 12e gestreden. Onder Karel de 10e wordt overal oorlog gevoerd door Zweden, want het wil zijn gebied uitbreiden, het voert oorlog tegen Polen, tegen Rusland en tegen Denemarken en het rukt zover op en krijgt een zo geweldige macht, dat de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden meent te moeten ingrijpen om te voorkomen dat Denemarken van de kaart verdwijnt. We krijgen dan de zeeslag in de Sont die U misschien uit Uw geschiedenisboekjes nog wel herinnert. En daarbij wordt de Zweedse vloot vernietigd onder Wassenaer Obdam, Kopenhagen gered en Zweden beperkt in zijn eisen t.a.v. Denemarken, dat overigens zelf weer de macht uitoefende in Noorwegen. De verhoudingen lagen toen anders dan nu. Oorspronkelijk was er een gebied dat heel Scandinavische gebied in de oude tijd, een - 2 - merkwaardig gebied, waar ik nu zo meteen verder over spreken zal, want dit alles hangt samen en is zeer belangrijk, ook voor onze tijd. Karel de 12e wordt in 1682 geboren en als hij 14 jaar is sterft zijn vader en wordt hij troonvopvolger en op zijn 15e jaar wordt hij door de standen al tot koning verheven, in 1697, een jongen van 15 jaar en nu achten de "grote" mogendheden (de mogendheden waren nog niet groot, want Zweden was de grote mogendheid in het Noorden, maar de nog niet grote mogendheden Rusland en Polen, dat al lang op zijn retour was) en ook Denemarken het ogenblik gekomen om Zweden weer terug te dringen en het uit zijn vooraanstaande positie te verdrijven. Een koning van 15 jaar dat kan nou niet zo moeilijk zijn. Er wordt onderhandeld en als deze koning 18 jaar is, wordt de oorlog verklaard aan Zweden door Rusland, Polen en Denemarken. Maar nu vertoont zich het merkwaardige verschijnsel dat deze jongen van 18 jaar een geniaal veldheer is en achtereenvolgens de Denen, de Russen en de Polen verslaat. Maar het kan niet zo door gaan, want Rusland is in één slag niet verslagen. Zo moet hij verder vechten. En dan gaat onder en hij vecht al maar door; hij vecht door tot aan zijn dood toe, omdat hij niet anders doen kon dan vechten. Of hij dan zo'n vechtjas was..., ach, dat is weer zo'n heel ander begrip. Heel grote veldheren zijn dikwijls niet eens zulke geweldige vechtjassen, maar hij moest, hij was Zweden en Zweden volgde hem. Zweden uitgebloed, verarmd, jonge mannen waren er zo wat niet meer. Jongens van 16,17 jaar waren zeldzaam op het land, want alles stond in het leger; het moest er staan want wat ouder was, was allang gevallen in Denemarken en in Polen en in de Oekraïne, en was gevallen in Turkije. Het was overal gevallen en was gevallen in Saksen, want overal was deze koning geweest met zijn volk, dat hem altijd volgde, nog maar met één wens, dat hij eindelijk zou sterven, maar dat hem toch volgde, en U zult dat misschien vreemd vinden, dat hem toch volgde, omdat hij toch was, heel in zijn eenzaamheid, in zijn tenslotte zo troosteloze eenzaamheid, de belichaming van de idee der Noord- Germaan en daarover willen wij nu eerst spreken opdat U het begrijpen zult, opdat U toch weer een visie zult krijgen op de ontwikkeling van de wereldgeschiedenis, en waarom op het ogenblik gebeurt wat er gebeurt, waarom dat noodzakelijkerwijze gebeuren moet, en dat kan ik U heel duidelijk maken aan deze merkwaardige figuur, de avonturier op de troon: Karel de 12e van Zweden, die op zijn 18e jaar oorlog moest voeren. Ik zeg U dat hij een koning was van een Noordgermaans volk. De Zweden zijn nog zeer Germaans gebleven door hun afzonderlijk- heid, ze zijn minder vermengd met andere rassen. Onder de Zweden versta ik nu dus even niet de Noren en de Denen,want vooral de Denen zijn meer vermengd. Aanvankelijk was dat uiterst zuiver en één geheel. De Noordgermaanse rassen kortweg te noemen: de Zee-Germanen; zo heb ik ze altijd genoemd, deze Germanen die over alle zeeën zwierven: dus een bepaald facet van het Germaanse ras, dat op het wereldtoneel trad toen het Romeinse rijk onderging. Om de geschiedenis te begrijpen moet U altijd de wereld historisch bekijken, dus U moet niet aarzelen om even terug te gaan in de geschiedenis en begrijp goed, de teruggang naar de ondergang van het Romeinse rijk is niet zo ver. Toen het Romeinse rijk onderging kwam het Germanendom op. De wereldgeschiedenis is verschijning van de ontwikkeling van - 3 - de geest der mensheid en in deze ontwikkeling moet zich telkens een bepaald moment verwerkelijken als historische werkelijk- heid. Ik kan U nu niet de hele geschiedenis van de mensheid in een "nutshell" voorleggen en daarom moet U dit van mij aannemen, dat toen het Romeinse rijk onderging, het moment was aangebroken waarop zich de mens naar zijn persoonlijkheid, naar zijn bijzonderheid moest stellen, d.w.z. om in de moderne termino- logie van de psychologie te spreken: het sexueel-agressieve moest zich op dat moment stellen als het agressieve. De mens is van nature sexueel-agressief. Sexueel laat zich hier begrijpen als natuurlijke drang tot eenwording met de andere, verlossing uit eigen eenzaamheid. Agressiviteit laat zich begrijpen als zelfhandhaving, afweer van het andere. De agressiviteit en de sexualiteit moeten samengaan, want hoe zou men kunnen streven naar vereniging met het andere wanneer men niet zelf iets bijzonders, een verbij- zondering was. Om tot eenheid te kunnen komen moet de mens een zelfstandigheid zijn om te beginnen, en dit moment van de verbijzondering van de mens, van het zich laten gelden als bijzonderheid, als persoonlijkheid, was in de wereldgeschiede- nis aangebroken en verwerkelijkte zich met de verschijning van het Germaanse ras op het wereldtoneel. Dit Germaanse ras kenmerkt zich dan ook niet alleen door zijn agressiviteit, maar door zijn drang tot zelfstandigheid, door zijn drang tot persoonlijkheid, door zich terug trekken van de andere, op eigen benen staan, wat in onze kapitalistische wereld verlopen is tot individualisme in de economische zin, maar dit is altijd nog hetzelfde, het is altijd deze gedachte: de mens tot zijn bijzonderheid, eerst daarna kan de mens naar zijn eenheid komen, eerst daarna kan het sexuele moment {komen}. Natuurlijk moet U dat niet letterlijk nemen als een grote vrijpartij; zo bedoelen we dat niet; het sexuele moment, d.w.z. het moment van de vereniging moet aan de orde treden. En dit begint op het ogenblik, want dit moment is het Slavische ras. (eigenlijk: Slavische volken; vlgs. encycl.: uit Polen en de Oekraïne, 2500-1000 vc, later meer verspreid - 500 nc) En de geschiedenis van Karel de 12e is het begin van op het wereldtoneel treden van het Slavische ras. De Germaan was en is eigenlijk in de grond van zijn hart nog anarchist, die van geen gezag wil weten. De Germanen kenden niets. Lang geleden, toen ze in Duitsland nog leefden in hun bossen en ook in Zweden en Noorwegen was alles met woud bedekt, elke man was zelfstandig en elke man was een vrije persoonlijkheid en omdat dit leefde in de Germaanse mens, daarom was de positie van de vrouw in de Germaanse wereld ook zo veel, veel verhevener dan in welk ander werelddeel. Ook in Rome was de vrouw eigenlijk wel begrepen (ook in de tijd van de z.g. goudvissen, toen ze alleen nog maar met hun bruidschatten verkocht werden) ook toen nog was de vrouw eigenlijk een slavin, want de man kon over haar beschikken zoals hij wilde en ze was in zijn macht, zijn privé-eigendom, in de grond der zaak. Maar in de Germaanse wereld was dat niet het geval; de Germaanse vrouw had een zeer grote mate van onafhankelijkheid, en liet die ook wel gelden en durfde ook wel tegen haar heer gemaal op te staan, zelfs met de bijl in haar vuist, wanneer haar heer gemaal volgens haar niet vol- doende strijdlust aan de dag legde, want de Germaanse vrouw was even zelfstandig als de man (innerlijk) en wilde dus niet - 4 - gevangen genomen worden, dus geen slavin worden en nam dan zelf de strijdbijl op. Nog onder Karel de 12e trokken 's nachts de Noorse vrouwen, toen hij Frederikshal belegerde, zijn laatste belegering, naar het kamp der Zweden en sloegen daar de Zweedse soldaten die uitgeput waren met bijlen de hersens in. Zelfstandigheid was het kenmerk; samenwerking was alleen mogelijk op grond van een vrijwillige eed van trouw en die belofte gold zolang als de tijd waarvoor die gegeven was en niet langer. In normale tijd had niemand iets te zeggen over een Germaan. Ik zeg U dat deze mens is in levende lijve het moment van de agressie. Begrijpt U goed, denk er nu goed over door. Heel West-Europa is indertijd overheerst geworden door de Germanen. Heel West-Europa is onder de Germaanse aristocratie gekomen, ook Frankrijk, zelfs in Rusland zijn ze doorgedrongen, deze wonderlijke figuren, de Vikingen. En de eerste werkelijke staat in Rusland was een Vikingen-staat. In Kiev onder Rurik, overal waren deze mensen, want ze zwierven door de hele wereld over alle zeeën; althans de Zee-Germanen, want er waren er ook die in Duitsland achtergebleven waren. En nu moet U het verschil in ontwikkeling zien, maar dat zal ik U even vertellen. De Germaan is de mens van het moment der agressie, d.w.z. van het moment der zelfhandhaving en in de afweer van het andere, d.w.z. de Germaan is de mens die abstraheert, om te beginnen abstraheert hij zichzelf, en trekt zich terug op en in zichzelf, en zo komt het in de Germaanse wereld op den duur vanzelf tot het zuivere wijsgerige denken en tot het zo zuivere denken als dat wat door mij ook wordt ver- kondigd en wat voor het eerst door Hegel is verkondigd: het dialectische denken, het idealistische dialectische denken. Het denken in enkel zuivere begrippen, want dit is het toppunt van abstractie, van abstracte zuiverheid, het denken in enkel zuivere begrippen, en wie dat dan heeft dóórgedacht, die komt vanzelf tot de eenheid van alles, en zodoende verkeert zich dan in deze toespitsing van de geest (tot zijn volkomenste zuiverheid), de agressiviteit vanzelf tot sexualiteit en blijken deze twee in de grond der zaak één te zijn. Maar het begint anders, het begint als het zich onderscheiden en elke Germaan onderscheidt zich van een andere Germaan. Elk individu in deze wereld begint zich te onderscheiden van alle andere individuen en staat op eigen benen, is alleen zich zelf; abstraheert zich volkomen, hij trekt zich ook terug van elke andere mens en leeft in de grond van de zaak in eenzaamheid, en wanneer nu in deze tijd dat gevoel van het eenzaam zijn van het individu weer los komt en uitbreekt in het duitse existentialisme (want het is van Duitse, van Germaanse oorsprong, nl. van Heidegger is het Duitse existentialisme) en men wanhoopt om de verlorenheid van het individu, dat in het zijn geworpen is, dan is dat nog een laatste opklinken van de klacht van de Germaanse ziel, die in de grond van de zaak zo eenzaam was en daarom gekweld werd door het eindeloze heimwee, het eindeloze heimwee naar verlossing uit zijn eenzaamheid; want Lawrence de schrijver van "The man who died "en van nog veel meer boeken. Deze Engelsman die met een grote hartstocht de nieuwe geloofsbelijdenis van het leven verkondigt uit angst voor de abstractie, voor de neiging van het abstraheren van de Germanen. Deze man zegt dat het grootste ongeluk van de mens is dat hij altijd alleen is en zijn eenzaamheid niet kan verdragen. In de Germaanse mens leefde het heimwee. Heimwee - 5 - naar het andere, maar ook nog een heel ander heimwee. Ik zei U dat uit de Germaanse ziel is opgekomen: het zuivere denken en het zuivere begrip. Het zuivere begrip, dat is het oneindige begrip. Dat is dat begrip nl. dat gezuiverd is van alle eindigheden waarin geen enkele voorstelling, geen enkele bepaaldheid van buiten meer mee doet, dat alleen maar is een eenheid van zich zelf weerspre- kende gedachten, die in deze eenheid een drie-eenheid zijn en daarin zijn opgeheven. Dit is het oneindige denken, want in dit denken verhoudt de gedachte zich alleen tot zich zelf en in de verhouding tot zich zelf is het denken oneindig. Alleen wat afhankelijk is van iets anders, wat zich verhoudt tot iets buiten zich, wat zich betrekt op iets buiten zich zelf is afhankelijk van iets buiten zich en staat dus in een eindige verhouding want komt door dat andere buiten zich aan zijn eigen einde. Maar wat zich verhoudt tot zichzelf is oneindig en dit oneindige denken, dit denken in oneindigheden is tevoorschijn gekomen uit de ziel van de Germanen en is dus in beginsel in deze ziel besloten en moet zich om te beginnen uiten op natuurlijke wijze als een heimwee. Een groot heimwee naar het eigen zelf, een groot heimwee zowel naar verlossing van het eigen zelf als naar het oneindige, dat zich aan de Zee-Germaan voordoet als de zee, de zee met zijn steeds wijkende horizon en deze mens die wist zonder zich iets er van bewust te zijn, dat de waarheid van zijn eigen wezen was het oneindige. Hij was veel te primitief om dat bewust te zijn en die toch ook wist dat de mens in de dood aan de oneindigheid toevalt. Deze mens stierf zo gemakkelijk, want niemand stierf gemakkelijker dan de Germaan ook heel jonge Germanen stierven volkomen rustig en glimlachend op het slagveld. Deze mens moest zich terugtrekken, want dit was zijn wezen. Hij moest zelf- standig zijn, hij had het heimwee naar de verte, hij had heimwee naar de oneindigheid, hij had eigenlijk het verlangen naar de dood als verlangen naar de oneindigheid, maar hij wilde volkomen zelfstandig zijn en hij wilde ook niet afhankelijk zijn van enig levend verlangen, want dat was beneden zijn waardigheid, dat was beneden zijn innerlijk, en daarom wilde hij niet bang zijn voor de dood, dat kon hij immers niet zijn, want ook het levensverlangen mocht hem niet binden en zo stierf hij zo makkelijk, omdat dit alles in hem leefde en hij wist het niet. De Zee-Germanen daar in het hoge barre Noorden zwierven over alle zeeën, zij zijn overal geweest en dit is geen te groot woord. Ja, zij zijn niet in Indië geweest, maar zij hebben wel Amerika ontdekt. Leiv Erikson heeft Amerika ontdekt en de dochter van Erik de Rode, zijn zuster, heeft er een kolonie gesticht die mislukt is, en de eerste blanke die in Amerika geboren is was een Vikingenzoon. Dit alles was vergeten; later heeft Columbus het weer ontdekt. Zij hebben IJsland gekoloniseerd en Groenland geko- loniseerd. Ze zochten vooral het barre Noorden maar zij gingen ook wel naar het Zuiden toe en zo zijn ze gegaan naar de Middellandse- Zee en ze hebben Spanje veroverd en ze hebben Italië veroverd en ze vestigden daar het rijk der Gothen, dat zich heeft gehandhaafd onder enige koningen en toen tenslotte ineen- stortte. En ze zijn verder gegaan, al maar verder naar het oosten en ze kwamen in het zuiden van Rusland en voeren de grote rivieren op en waar de schepen niet verder konden, sleepten ze verder over het land, want deze geweldenaren, deze eeuwig vechtende, ontzagwekkende kerels, die vlasblonde blauw- - 6 - ogige reuzen stonden voor niets. Van deze mensen vertelde Lawrence, die ik U zojuist citeerde, dat ze waren als waterdie- ren die in hun drakenschepen uit de golven opdoken en er bijna één mee waren en dat zij in hun ogen iets hadden dat niet menselijk meer is in de klassieke zin van het woord, want de klassieke mens zegt: hij is aan de aarde gebonden, en deze mensen zegt hij, zijn niet aan de aarde gebonden eigenlijk, want in hun ogen regent het en is de zon. Maar in hun ogen is ook zo de hang naar het abstracte, het ongrijpbare, het niet meer aardse. Over alle zeeën zijn ze gezworven en naar alle landen zijn ze gegaan en overal brachten ze het zwaard, en U hebt wel geleerd op school nietwaar van de inval der Noormannen. Nu moet U die niet uitsluitend in Noorwegen zoeken, maar in heel Skandinavië, Denemarken incl. De invallen der Noormannen..... dat ze zo plunderden en roofden enz. dat deden ze inderdaad, want voor hen ging het alleen maar om één ding: de zelfstandigheid en het wegzwerven en het niet bang zijn voor de dood, van niets afhankelijk zijn, de dood zoeken, altijd de dood zoeken, want tenslotte werd de daad van het sterven de ideale daad. Overgeven kon men zich nooit. Wie zich overgaf offerde zijn zelfstandigheid op en werd afhankelijk van een ander. Overgeven kon men zich dus nooit. Alleen maar vechten tot het eind en dit vechten dat was hun wijze van uitdrukking dat ze van niets afhankelijk waren. Dat wisten ze niet. Begrijpt U dat goed; dat werd ze niet geleerd. De mens doet om te beginnen alles onmiddellijk. Het heimwee naar het oneindige hebben de Zee-Germanen bevredigd door over alle zeeën uit te zwermen en bij 1000den, 10.000den te sterven. Maar er waren ook nog andere Germanen, de Land-Ger- manen die in Duitsland waren. Die konden niet uitzwermen, dat was uitgesloten want ze hadden geen kusten, maar bovendien: het zat niet zo in ze. Deze mensen hadden in andere sferen gezocht en hun rijk was niets, want het Duitse rijk was een politieke onmacht en vormde geen politieke macht. Tot een eenheid kon het niet komen. Aan verbrokkeling heeft het altijd geleden tot 1870 toe, toen Bismarck het eindelijk tot een eenheid smeedde en daarom bleef aan de Land-Germanen alleen maar dit over: zich te verinnerlijken, in zich zelf het onein- dige te zoeken (wat hun barbaarse voorvaderen aan de kusten van Noorwegen en Zweden gezocht hadden in de werkelijkheid buiten zich zelf) en zo kwam vanzelfsprekend uit deze Germaanse ziel te voorschijn: het zuivere denken en moest er uit tevoorschijn komen, omdat dat tenslotte de volslagen verkering is van de natuurlijke agressiviteit. Ik heb U wat uitvoerig over de Noorse Germanen gesproken omdat U anders Karel niet kunt begrijpen, en zijn Zweden niet kunt begrijpen. Ze waren zo en niet anders en zij konden niet anders zijn en daarom hebben ze hun heer moeten volgen; hij was degene die het Zwedendom ten grave voerde, want na Karel is het met de Zee-Germaan en zijn mentaliteit afgelopen. Op Karel's rijk wordt de grote inbreuk gedaan door een ander mens, die ook heel eenzaam was, maar uit andere gronden: Peter de Grote. Karel was uit de aard de zaak een eenzame. Hoe zou een zo met Germaanse geest doortrokken mens niet eenzaam moeten zijn en hij zat zo jong al heel hoog op de troon en was abso- luut heerser en moest zijn volk meeslepen door niets anders dan oorlogen heen. Hij werd aangevallen, maar dat doet er niet toe. Hij werd niet zo maar aangevallen; Zweden had altijd aangeval- len. Sinds het begin van zijn bestaan, van zijn opkomst, had het aangevallen. Heel de wereld had het aangevallen; denk maar aan de tochten der Noormannen en tenslotte hadden zijn voorvaderen nog Europa telkens aangevallen. Nu kwam het antwoord, nu kwam - 7 - de afrekening. Deze afrekening moest hij betalen. Hij heeft het ook gedaan en stierf tenslotte verbitterd, maar blij dat hij kon sterven, omdat hij moe was van het leven, moe van zijn volk, zoals zijn volk moe was van hem. En toch hielden ze samen, want in deze Zweden leefde immers het weten, het weten, zonder dat ze het zich bewust waren, van hun Germaanse voorvaders. Ze wisten immers wat ze waren. Ze wisten dat ze het Germaanse moment waren in de wereldgeschiedenis en dat ze hun werk te doen hadden, want de mens doet wat hij is. Begrijpt U dat goed. Ieder mens is een oordeel over zich zelf: in zijn woorden en in zijn daden. De mens doet wat hij is en kan niet anders doen. Wie dan ook zegt: luister naar mijn woorden maar let niet op mijn daden, die kletst, hij toont alleen op zijn best te zijn een idealist omtrent zich zelf, die hoger grijpt dan hij is, maar hij spreekt daarmee tevens een oordeel uit nl. dat hij mooi weer speelt en dat hij zich mooier wil voordoen en dat hij dus eigenlijk een huichelaar is. De mens doet wat hij is en kan niet anders en elk volk in de wereldgeschiedenis, elk historisch volk, heeft zijn taak. Er zijn natuurlijk ook volkeren die er bij hangen, die zo'n beetje meedoen voor spek en bonen, die meegenomen worden, dat kan niet anders, over wie altijd wordt beschikt en die volkeren klagen op bepaalde tijden wel eens dat er al maar over hun beschikt wordt en dat er nou niemand is eigenlijk die ze zo respec- teert, voor wat hij doet, dan ze op haar eigen benen te zetten. Nou wie op zijn eigen benen wil gaan staan, moet er op gaan staan, hij moet er zich niet op laten zetten. Al die volkeren die zo jammeren, dat ze steeds verdrukt worden, die moeten zich dan maar eens vrij maken en als ze soms niet weten hoe dat moet, dan moeten ze een geschiedenisboekje nemen van de Neder- landen. Dan handje vol waar ik de vorige week, 14 dagen geleden over gesproken heb, die modderkluit boven de grote rivieren, dat Spanje versloeg, de wereldmacht. Spanje de grootste militaire mogendheid van die tijd, een gesloten monarchale eenheid, een ontzagwekkend blok, dat zo grondig verslagen werd dat sinds de oorlog tegen de Nederlanden Spanje als grote mogendheid volko- men had afgedaan en nooit meer aan bod gekomen is. Ik zeg dit niet om ons hovaardig te maken want wij hebben die 80-jarige oorlog niet gevoerd, wij niet meer en ik geloof niet dat wij hem nog zouden kunnen voeren, daar is iets anders voor nodig dan wat de moderne mens vertoont, de heden- daagse mens. En dat spreekt alles van zelf, maar dit volk heeft hem gevoerd en is toen zelfstandig geworden en volkeren die nooit zelf- standig worden, alleen maar klagen dat ze het niet worden, die kan men in een hoek schuiven en zeggen nou, word het dan wel! Er zijn zo veel mensen die zeggen: "Ik wou dat ik, ja, ik wou dat ik", maar doe het dan! De mens doet toch wat hij is en wie niet kan slagen in het leven, kan niet slagen in het leven en moet zich zelf leren aanvaarden als degene die niet kan slagen. Het is tegenwoordig de gewoonte om op alle mogelijke manieren te schreeuwen dat van staatswege men er voor zal zorgen dat iedere kruk slaagt. U moet goed begrijpen dat ik me tegen die dingen uiteraard niet verzet, want ik begrijp dat het zo gaan moet als het gaat, maar begrijp dan ook dat we een leger van krukken krijgen en dat de krukkerigheid de toon gaat aangeven. Daar is niets aan te doen. Wie wat worden wil, moet het om te beginnen al zijn, want de mens kan alleen maar worden wat hij is; een volk kan alleen maar worden wat het is. De Zee-Germanen toonden van den beginne wat zij waren, al hebben zij het zelf nooit begrepen. Zij zijn op een bepaalde manier de - 8 - exponent van het Germaanse ras dat aan de orde komen moest en dat nu terug zal moeten wijken, omdat het zijn taak vervuld heeft, omdat uit dit Germaanse ras is ontbloeid de grote blanke bloem van het zuivere begrip, omdat de geest in Germanië en uit Germanië is geboren en dat was zijn taak en nu heeft het zijn taak vervuld en de wereldgeschiedenis is geen zoetsappig sprookje en het eindigt niet nu het zo zijn plicht heeft gedaan: ze leefden nog lang en gelukkig. Wie zijn taak vervuld heeft kan opkrassen, is niet meer nodig, ongeacht of het een schoenlapper is of Napoleon de keizer der Fransen. Toen hij zijn taak vervuld had werd hij opgeborgen, weggegooid op de rommelhoop, op het eiland St. Helena. Dat spreekt alles van zelf. De wereldhistorie is werkelijkheid, en werkelijkheid is niet sentimenteel. U mag er privé een traan om plengen, maar dat is een andere kwestie, dat is een persoon- lijke aangelegenheid, maar geen wereldhistorische aangelegen- heid. Daarom is de ondergang van Karel de 12e, hoe tragisch ook, betrekkelijk, helemaal niet om te wenen, maar uitmuntend geschikt om te begrijpen waarom onze tijd is zoals ze is en voor welke vraagstukken wij staan, nu er is de geweldige spanning tussen Oost- en West-Europa die zich politiek uitdrukt als spanning tussen de Sovjet-Unie en Amerika. Maar Amerika is tenslotte een uitbouw van West-Europa. En Amerika wordt cultureel d.m.v. West-Europa, nog altijd niet in zich zelf, want geestelijk is Amerika niet onafhankelijk geworden, ondanks zijn vrijheidsoorlog. Geestelijk is het afhankelijk gebleven van de oude moeder Europa vandaar dat Amerikanen onbewust altijd zo'n hang hebben om naar Europa te gaan, om Europa te bezoeken. Ze willen eindelijk thuis komen, zien waar ze eigenlijk vandaan komen, hoe dat nest is, waar ze eigenlijk geboren werden. Nou, laat ze naar komen, waarom niet? Karel de 12e was op zijn 15e jaar koning; moest op zijn 18e jaar oorlog voeren. De Noordse oorlog begon nl. in 1700. Hij versloeg prompt de Denen en dwong ze tot een afzonderlijke vrede, rukte daarna op tegen Peter de Grote van Rusland, sloeg zijn leger volkomen uiteen, deze jongen van 18 jaar, bij Narva, rukte daarna op tegen Polen, waar Augustus de Sterke, keurvorst van Saksen, koning was, voerde 6 jaar tegen Augustus oorlog, vervolgde hem tot in Saksen toe, bevrijdde Riga dat door de Saksers belegerd werd, dwong Augustus afstand te doen van de troon ten gunste van de gunsteling van Karel de 12e: Stanis- lav I Leszynski, wiens dochter getrouwd is geweest met Lodewijk de 15e van Frankrijk (dit om even het verband te laten zien), moest zich toen weer tegen Peter keren, want Peter de Grote was in oorlog met Zweden en was begonnen met in Rusland gelegen Zweeds grondgebied, nl. in Karelië, zijn nieuwe hoofdstad te bouwen: St. Petersburg. Hij bouwde deze stad op Zweeds grondgebied. Ook rechtelijk was het dat nog, dat was het al eeuwen, maar Rusland had een weg nodig naar de zee. Onder Iwan de Verschrikkelijke was Archangel tot haven ingericht, maar Archangel lag zo hoog en was ongun- stig en men moest een haven hebben aan de zee. Zweden was dus een natuurlijke vijand van Rusland zolang het de Russische Oostzee-kust in handen hield. In 1703 begon Peter St. Petersburg te bouwen op Zweeds gebied. Dat kon Karel natuurlijk niet aanvaarden en moest zich dus tegen Peter keren; verbindt zich met de kozakken-hoofdman Mazeppa, die in opstand was tegen Peter, die hem een geweldige hulp belooft van 30.000 kozakken en tenslotte blijken het er 2000 te zijn, want de kozakken volgden hem niet. Het was een - 9 - privé-aangelegenheid, grotendeels van Mazeppa. Ach, de ouderen onder U hebben misschien nog wel eens van hem gehoord. In mijn jeugd was hij nog al een romantische figuur in verband met een liefdesgeschiedenis waarin een Russische aristrocraat ook betrokken was en zijn tegenspeler was, was hij tenslotte op een paard gebonden en zo de steppe in gejaagd. De Rus hoopte dat dat het slot van Mazeppa zijn zou, maar het was zijn slot niet en sinds die tijd had Mazeppa een grenzeloze haat tegen de Russen. Dat is een verkeerde veralgemening; als een Engelsman U een klap in Uw gezicht geeft omdat U zijn meisje een zoen wilt geven, moet U niet anti-Engels worden. Maar Mazeppa werd anti-Russisch, ofschoon hij een gewone kozak was, een Oekraïnische kozak. Hij zal Karel de 12e helpen met zijn 20 à 30.000 kozakken, die niet kwamen. En zo zat Karel dan met zijn steeds meer verdunde en verzwakte leger in de Oekraïne en moest de strijd leveren. De slag bij Poltawa, dat ging niet meer, daar werd hij verslagen, want Peter had die 6 jaar niet ongebruikt voorbij laten gaan. Peter had zijn leger uitgebreid, Peter had zijn leger beter georganiseerd, beter gedisciplineerd, deze horden, waar hij persoonlijk de discipline in handhaafde met het zwaard in zijn vuist, zodat het kon gebeuren dat na de verovering van een stad Peter rondliep druipend van bloed van zijn eigen soldaten omdat hij orde op zaken had moeten stellen. Peter had geen bezwaar tegen het afhakken van mensenhoofden en toch kon deze zelfde tsaar alleen rondlopen zonder een lijfwacht bij zich, zo maar in een veroverde stad waar ook nog vijanden waren en kon hij aan een willekeurig huis, want hij had nooit iets bij zich, geen koks, geen hofhouding, kon hij zeggen: "Ik heb honger, kan ik hier eten?", en dan werd er een maaltijd voor hem klaargemaakt. Hij had altijd zo weinig mogelijk bij zich, zelfs geen koks, niets, hij kon zo rondlopen, deze, waarvoor men altijd eigen- lijk bang was in Rusland. Hij at wel ergens deze, die tenslotte genoemd werd: de gekroonde zuippaus, omdat hij keizer was en ontzaggelijk dronk, zo fantastisch dronk, dat niemand er tegen op kon. Hij dronk iedereen onder tafel. Hij heeft eens bij een feest met de koning van Polen om een verdrag los te krijgen 2 maal 24 uur aan één stuk gefeest. Hij gaf dat feest; hij heeft aan een stuk gedronken, hij dronk alles: generaals, de koning, de hele rataplan onder tafel en toen had hij zijn verdrag, toen stond hij na 2 maal 24 uur nog overeind, deze geweldenaar, ondanks de liters, de emmers brandewijn, enz., die hij verzwolgen had. De gekroonde zuippaus, want hierin zat een haat tegen Peter van het volk, het gewone volk dat vroom was en hij, hij juist, hij had zich gemaakt tot hoofd van de kerk en toch kon deze zelfde Peter rustig rondlopen zonder gevaar voor zijn leven, want instinctief voelde het volk dat hij het toch was; dat hij het toch doen moest. Maar begrijp nu ook goed hoe troosteloos eenzaam ook deze mens was, want begrepen werd hij niet, hij werd alleen maar aange- zien voor een verschrikking, die er zijn moest. Soms klaagde hij zijn nood aan de borst van zijn tweede vrouw. Dan klaagde hij zijn nood in razende hysterische huilbuien en dan sidderde het hof, want het kon zijn dat de tsaar ontwaakte uit zijn hysterische droefenis en dan plotseling koppen ging afhakken want dat was meestal de reactie. Hij heeft de samenzweerders die met zijn zoon hebben samenge- - 10 - zworen persoonlijk onthoofd. Hij stond voor niets, hij was steenhard, en deze mens stond na 6 jaar verdere voorbereiding tegenover Karel de 12e en beschikte over enorme massa's mensen en wat interesseerde Peter 1000, 2000, 10.000den doden meer of minder. Dat heeft nog nooit een Rus geïnteresseerd. Onthoud dat goed. Dit is de Slavische mentaliteit, waar het om de massa gaat en helemaal niet om het individu. En die 2 kanten van de mensheid zullen verzoend moeten worden, want zoals in zuiver begrip het sexuele en het agressieve verzoend moeten worden als de eenheid van persoonlijkheden, als de eenheid waarin de mens zich als zelfstandigheid onderkent, maar niet meer alleen negatief zich terugtrekkend van al de anderen, maar opgenomen in de eenheid, dus als moment. Daar zijn we nog niet aan toe, we zijn op het ogenblik aan de tegenstelling bezig. Karel werd bij Poeltawa verslagen en vluchtte met de rest van zijn leger, waar hij tenslotte nog 500 man van over had naar Turkije en wilde niet terug keren naar zijn land, want hij wilde niet overwonnen terugkomen dus begon hij de Turken te overreden om Peter de oorlog te verklaren wat hem gelukte. Maar Catherina de latere tsarina nodigde de grootvisier uit, toen de Russen eigenlijk reddeloos verloren waren omdat ze totaal waren ingesloten en Catherina heeft met hem onderhandeld en heeft enorm veel geld gegeven en toen sloot Turkije vrede. Maar Karel bleef en eiste 40.000 Turken om op te rukken tegen Peter. Hij heeft ze nooit gekregen. Karel de 12e was naar Turkije gevlucht met de rest van zijn leger, ong. 500 man. De Turken wilden hem kwijt, want wensten niet meer te vechten tegen Rusland. De Turken verkeerden zelf in een moeilijke positie, omdat ze ook altijd bedreigd werden door de Habsburgers. Daarom behoeft U geen medelijden met ze te hebben want zij bedreigden heel Europa. Zo is het nu eenmaal. We moeten dus wanneer we over een oorlog spreken nooit aan één kant gaan kijken, we moeten ook vooral naar het verleden kijken. De Turken wilden hem kwijt, maar Karel wilde niet, want hij kon niet als overwonnene terugkeren naar zijn land en dat handje vol Zweden dat hij bij zich had, dat zo verlangde om eindelijk weer terug te keren, want ze waren al meer dan 10 jaar van huis, zij zijn tenslotte 15 jaar van huis gebleven. Het handje vol Zweden wilde de eigen landstreken zien, de eigen boerenhoeven zien, waar ze vandaan kwamen, want begrijp goed: voor deze mensen met hun zelfstandigheid, met hun geabstraheerd zijn van de anderen, is juist dat eigene, dat oorspronkelijke, waar ze thuis horen, waar ze vandaan komen, die eigen woning, die eigen houten vloer, die eigen vensters, zoveel waars. Al zwierven ze over alle zeeën, toch was er ergens een punt, waar ze rust hadden, waar ze thuis hoorden en als ze thuis waren, gingen ze weer weg. Maar ergens moesten ze het even verwerken; op dat punt dat ze toch ook ergens in de wereld thuis hoorden. Avonturiers waren ze allemaal, die Noren (Zweden). Vanaf den beginne en ik heb Karel genoemd: de avonturier op de troon, en ik weet wel dat in Europa het woord avonturier geen gunstige klank heeft, maar nu wil ik U de avonturier toch even anders laten zien. Het is toch ook wel de zeer wijze mens, die onbewust de menselijke wijsheid openbaart, dat niets een vaste plaats heeft in de wereld. Plaats is eenheid van ruimte en tijd, maar in de ruimte beweegt alles en de tijd laat zich - 11 - ervaren als een stroom, als de onrust zelve, het altijd voorbij gaande en zo heeft eigenlijk niets zijn vaste plaats waar we ons ook wenden in het heelal, de zon niet, ons hele planeten- stelsel niet dat zich beweegt in de richting van het ster- rebeeld Hercules. Niets heeft zijn vaste plaats, want alles beweegt zich en wentelt om elkaar. En dit verwerkelijkt drukt uit: de avontu- rier wanneer hij op geen enkele plaats kan blijven, maar altijd zwerven moet van de ene plek naar de andere en altijd grijpt wat toevalligerwijze te grijpen is, wat zich toeval- ligerwijze aan hem voordoet dat neemt hij op, hij is een mens die niet kijkt naar de toekomst, die zich niet netjes neerzet en een boekje koopt en schrijft van winst en van verlies, die niet zorgt voor zijn oude dag. Hij is de mens die weet dat alles voorbij gaat, dat alles vergankelijk is, dat alles onder moet gaan, omdat het is ont- staan. Omdat ontstaan en ondergaan aan elkaar vast zitten en niet van elkaar los te maken zijn. Hij weet dat alles maar tijdelijk is, dat er geen zekerheid is in het leven en daarom zorgt hij niet voor zijn oude dag en daarom tracht hij niet weet ik wat voor zekerheden zich aan te schaffen en begrijp nu hoever de Germaanse wereld van zijn oorsprong is afgekomen, deze Germaanse wereld die alleen nog maar denkt in sociale verzekeringen. Het is geen aanklacht. Ik wijs er U alleen maar op: de beroemde oude dag en dan het tuintje en de hark en de grasroller, incl. de aderverkalking en de versuffing en stel U daar tegenover de Vikingen, deze waterdieren die op hun drakenschepen varen en uit de zee opdoken, uit de golven alsof ze er bij behoorden, deze mensen in wier ogen was regen en zon en die toch ook in zich hadden het abstracte, het zich moeten losmaken van alles, van alle bepaaldheid zelfs, van het verlangenen naar het leven. De avonturier weet waarom het gaat. Oh, hij heeft het niet beredeneerd. Hij zegt het U niet zoals ik het U zeg, maar daarom gaat niet. De mens doet wat hij is en deze mens doet wat hij is, nl. het levende zijn van de onbestendigheid van alles. Zo was ook Karel. Karel was de laatste Noorman in de zin van Viking. Hij is nooit op zee geweest, behalve dat hij is overgestoken naar Denemarken en weer terug, maar verder nooit. Maar daarom gaat het niet. Hij zwierf op een andere wijze door de wereld. Hij zwierf overal naar toe, tot dat hij in Turkije zat met zijn 500 man en zocht bondgenootschappen, maar niemand interesseerde zich voor die Zwedenkoning. En iedereen bewonderde hem, iedereen ook Peter de Grote, die een geweldige eerbied had voor deze tegenstander, maar die ook wist, dat hij hem onherroepelijk de nek moest omdraaien; hij wilde zijn vensters naar het Westen krijgen en een venster had hij gebouwd, het grote venster Petersburg, met behulp van dwangarbeid, want dwangarbeid is een oud Russisch systeem. Altijd werkte men in Rusland met dwangarbeiders. Straf als dwangarbeid was gewoon. Oh, wij hebben dat ook gekend in andere landen, want de meeste landen kenden wel de dwangarbeid als straf. Alleen dan was het anders, dan deed men dat anders, dat is dan in gevangenissen of in kleine kolonies. De Russen doen het nog steeds anders, het individu heeft weinig waarde. Het gaat om de massa, men denkt in massa's en men ziet altijd daar het geheel te eenzijdig, want persoon- - 12 - lijkheid, dit Germaanse moment is nu eenmaal een verworvenheid van de mensheid en kan nooit meer ongedaan gemaakt worden, want alles wat een werkelijke verworvenheid is van de mens, is niet meer te niet te doen. En daarom zal de verzoening tussen West en Oost moeten komen. Daar is niets aan te doen. Maar Rusland is het moment van het algemene. Dit blijkt uit zijn geschiedenis en uit zijn litteratuur. Wat ik U nu verder niet duidelijk kan maken. Rusland is dàt moment en dit is op het ogenblik aan de orde, en denk nu niet direct: d.w.z. het Slavische principe is aan de orde en denk nu niet direct in kanonnen en tanks en bom- menwerpers en V-wapens en atoombommen. Laat dat nu weg. Wij zien het zo niet. Wij moeten de dingen zo niet zien, we moeten trachten ze te begrijpen. Tussen Peter en Karel ging de grote strijd nog niet. Onder Iwan de Verschrikkelijke, die wèl Rusland had uitgebreid en de Wolga binnen het Russische gebied getrokken had, die de Gouden Horde had laten vernietigen, de Tartaren. Onder Peter ging de ruk naar het Westen. Peter moest naar het Westen doorbreken d.w.z. Rusland moest doorbreken. Daar was niets aan te doen. En daarom moest Petersburg gebouwd worden. En het werd gebouwd met behulp van dwangarbeiders, want in Rusland wordt de dwangarbeider ingeschakeld in dienst van het geheel. Ook in Sovjet Rusland werkt men aan kanalen, aan het bouwen van steden. Ik praat niets goed hoor, begrijpt U wel, ik praat nooit iets goed, want zodra we iets goed moeten praten, deugt het niet. Ik wil alleen maar ergens op wijzen, dat wat gebeurt Oud-Russisch is en een mens en ook een volk went zijn gewoonten niet gauw af, zelfs niet zijn slechte gewoonten, al weet hij dat zij slecht zijn. Rusland moest naar het Westen en de strijd tussen Peter en Karel moet U zien als het begin van deze grote doorbraak, waar de Russen nog steeds mee bezig zijn. De doorbraak naar de overige wereld, die doorbraak, die ze nog niet gelukt is, waarbij ze nog altijd worden tegengehouden, want eerst gingen ze naar de Oostzee, nu moet het naar de Middel- landse Zee, maar aan de Middellandse Zee worden ze nog tegen- gehouden door de Amerikanen. Ik verwijt ze niets, de Amerikanen, begrijp dat goed, ik wijs er alleen maar op dat in die paar eeuwen van de geschiedenis van Rusland en Europa, sinds Peter de Grote, nog altijd dit vraagstuk aan de orde is. Karel wilde niet terug. Karel moest de ondergang van Zweden bewerken, Karel was de laatste Viking te land. Deze mens die zich niet gewonnen wou geven, die zich niet wou overgeven, want wie zich overgeeft verliest zijn zelfstandigheid en zelfstan- digheid is het hoogste van de mens: zichzelf zijn, geheel op eigen benen staan, onafhankelijk zijn van iedereen. Met zijn 500 man heeft hij nog moeten vechten tegen de Janitsaren van de sultan. En hij heeft gevochten, ze hebben hem tenslotte uit zijn woning gebrand, maar de Janitsaren, hadden respect voor hem. U weet wel de bekende garde van de sultan, de beroemde Janitsaren deze schrikwekkende krijgers. Dat ze niemand die ze in handen - 13 - kregen kwaad deden, maar ze kregen niet veel in handen, want de Zweed strekte de wapens niet, dat was oneer. Eer was alleen te sterven als held. Een heel oude gedachte van de Germaan, want wie stierf als held, op het slagveld dus, die kwam in het Walhalla en deed mee aan de maaltijd der Goden d.w.z. sprak mee het oordeel over de mens, want dat is de gedachte. Een held zijn; wat is eigenlijk een held? Een held is iemand die de goede daad wil doen eventueel ten koste van zichzelf. De werkelijk goede daad is de menselijke daad, de daad van menselijkheid, maar we moeten niet verwachten dat de mens zo maar tot het volle bewustzijn komt van de menselijkheid, dit is een heel langdurig proces, een proces van groei. Ook de Germanen wisten dit nog niet, tot ze kwamen tot het zuivere denken, want wij weten wat menselijkheid is. Aanvankelijk was alle menselijkheid alleen gesteld, onmiddellijk en is de goede daad, de daad die in overeenstem- ming is met het algemene in de mens, wat hij in het algemeen is en zo was dan de de Germaan in het algemeen, d.w.z. het Germanendom, was de idee van de zelfstandigheid, van de waarde van de persoonlijkheid, van de vrije persoonlijkheid, die natuurlijk begint als natuurlijke vrijheid en dat is nog maar natuurlijke willekeur en die moet worden zedelijke vrijheid. Maar dit is een langdurig proces. Daarom was de Germaan van nature held, wilde hij een goede Germaan zijn, een held die de dood zoeken moest op het slagveld omdat hij dan goed geweest was, omdat hij dan volkomen onafhankelijk geweest was, onaf- hankelijk zelfs van het levensverlangen. Karel wilde niet teruggaan en vocht tegen de Janitsaren die hem respecteerden en de sultan respecteerde hem, iedereen respecteerde hem. Heel de ontzagwekkende harem van de sultan respecteerde hem en was een en al bewondering voor deze Karel die helemaal geen schoon- heid was, die vroeg oud was, met een bijna kaal hoofd, waarvan hij de haren als een krans, als een kroon rechtop borstelde. Deze Karel, die altijd rond liep in een doodgewoon soldatenuni- form, die verminkt was in zijn gezicht door vorstlittekens die hij in Rusland had opgelopen, die in zijn voet was geschoten, zodat hij hinkte. Deze mens was helemaal geen schoonheid. Hij had alleen een geweldig voorhoofd en hij wilde niet terug naar Zweden. Zweden raakte zo uitgeput, want behalve Polen, Rusland en Denemarken dat weer in oorlog was gegaan, hadden nu ook Hannover en Brandenburg zich aangesloten en wilden van de Zweedse buit plukken, wat vanzelf sprak, want Zweden moest uit Duitsland verdreven worden. Het volk leed honger, het volk leed armoede, het volk moest vechten, grote ziekten en rampen teisterden het land. De gesel Gods lag over Zweden, zoals men zei en de Zweden zeiden: deze bezoeking is blijkbaar nodig om ons sterk te maken. En hierin zit weer een wijsheid; deze grote wijsheid dat het leed de ware opvoeder is. Wie het leed ontvlucht, ontvlucht zichzelf, ontvlucht zijn eigen rijpwording tot mens. Zonder het leed wordt niemand rijp, wordt niemand groot, volwassen menselijk volwassen. Zweden leed en stierf en hongerde onder de voortdurende aan- vallen van al zijn vijanden en de Koning zat in Turkije in - 14 - Bender en wilde niet weg; hij werd tenslotte gevangen geno- men; niet werkelijk gevangen genomen; hij heeft de sultan nooit ontvangen en de sultan heeft hem niet gezien, hij was alleen beperkt in zijn bewegingsvrijheid, omdat men een einde wilde maken aan zijn intriges d.w.z. zijn pogingen om bondgenoten te krijgen tegen Rusland, want hij wist dat het om Rusland ging, want alleen daartegen wilde hij vechten. Maar zo groot werd de nood in Zweden, dat hij tenslotte begreep dat hij terug moest gaan. En zo steeg hij te paard en reed gedurende 16 dagen en nachten in één ruk door naar Zweden d.w.z. nog niet naar Zweden. Hij ging eerst naar Stralsund, dat belegerd werd. Dat is dus nog aan de kant van het vaste land. Dus hij heeft getracht dit te bevrijden, hij heeft troepen uit de grond gestampt, maar ze hadden geen wapens. Hooivorken en dergelijke dingen en hij had een handje vol, 3000 mensen, en hij stond tegenover 10.000 zwaar bewapende vijanden en werd geslagen. En toen ging hij over zee naar Zweden en landde met een vracht- schip, een oud vrachtschip met rode gelapte zeilen. Daar stond de koning van Zweden met twee getrouwen en stapte in de morgen aan wal en zei: "Nu sta ik tegenover mijn laatste en grootste vijand: het Zweedse volk dat me toch volgen zal". Hij wist wel wat hij zei. Het heeft hem ook gevolgd. Het heeft hem gevolgd met al zijn armoede, met al zijn onderdrukking door het leed. De laatste mannen, jongens uit het volk werden weggehaald, het laatste zilver werd weggehaald. Alles, tot de kelken van zilver uit de kerken. Alles, tot de klokken uit de torens. Alles werd weggehaald, er was immers niets meer. Het laatste werd uitgeschud en heel stil werd het in Zweden en de koning trok op in Noorwegen naar Frederikshal met zijn zeer zwakke leger. De koning zocht nog maar één ding: de dood. Overgeven kon hij zich niet, dat begrijpt U wel. De wapens strekken kon hij niet dat begrijpt U wel, want hij was de laatste, hij was nog altijd de idee van het Zee-germanendom, van deze Germanen die onmoge- lijk zich konden overgeven, de strijd moesten! Hij ging naar Frederikshal en was altijd in de vuurlinie, altijd in de voorste linie, hunkerende naar de kogel, hunke- rende naar de granaat die hem zou neervellen, want zelfmoord plegen was onmogelijk, want wie zelfmoord pleegt is een deser- teur en dus moest hij vechten, moest hij sterven, moest hij zijn volk verlossen van zich zelf. Dat volk dat hem toch niet los wou laten, dat volk, dat hem volgen moest ondanks alle leed, ondanks alle wanhoop, omdat hij was de idee van dat volk. Eindelijk kwam de kogel, het was een granaat en hij sloeg een deel van de inhoud dwars door zijn hoofd. Toen was Zweden bevrijd van zijn koning en toen was de Zweedse idee ondergegaan en toen was de Europese idee als politieke werkelijkheid ondergegaan, d.w.z. de Germaanse idee en toen begon langzaam maar zeker de opmars van die andere Europese mogendheid: Rusland. Peter was ermee begonnen, met de opmars naar het Westen. Iwan de Verschrikkelijke heeft het geweten, had het ook gezegd. Zijn naam klinkt zo verschrikkelijk en hij is ook verschrik- kelijk geweest, dat is zo, maar toch heeft het Russische volk op hem lofliederen gemaakt, toch heeft het Russische volk hem nooit uitgescholden voor gekroonde zuiplap. - 15 - Zuippaus kon nog niet, want Iwan had zich niet tot hoofd der kerk laten uitroepen. Iwan had het al geweten, maar Peter moest het werkelijkheid maken en dit kon alleen door een genie: het genie van Peter de Grote, deze zeer trieste en eenzame figuur, even eenzaam als Karel, maar uit heel andere gronden. Aan twee kanten van de Oostzee stonden tegenover elkaar twee verlaten mensen. De één verlaten omdat het zijn innerlijk was, omdat hij niet anders zijn kan. Die verlatenheid die zoals ik U al zei, zijn laatste noodkreet vindt in het existentialisme waar men klaagt over het geworpen zijn in het zijn, waarin de mens als een verlorenheid staat tegenover het Niets en tevergeefs zoekt. Die ander was verlaten, omdat zijn volk hem niet begreep, omdat hij alles deed wat het volk niet wilde en toch doen moest. Niet alleen om zijn geweldigheid maar omdat het instinktief voelde dat het juist was wat hij deed al schold het nog zo op hem. Twee eenzamen stonden tegenover elkaar, het was het begin van het grote conflict dat wij nog meemaken, het conflict tussen het Germaanse en Slavische principe. Elk volk denkt altijd dat zijn principe het ware is, zoals elke godsdienst denkt dat hij de ware God dient, want de mens denkt altijd als hij een bepaalde gedachte heeft verworven, tot een bepaald inzicht is gekomen, dat dit inzicht nu het enige ware is en alleen die zuiver begrijpt weet dat alles zichzelf oneindig ontkent, alles zich- zelf opheft om zichzelf weer te bepalen en na eigen zelfbepa- ling weer te ontkennen. Alleen die zuiver begrijpt weet dat alles zichzelf weerspreekt en dat alles alleen maar tot eenheid komt in de eenheid van zelfweerspreking, dat niets stand houdt, dat alles voorbij gaat. Elk volk denkt dat zijn principe het enige ware is. En zo stelt op het ogenblik de Germaanse wereld, en daarmee bedoel ik West Europa inclusief Amerika, stelt de gedachte van de persoonlijke zedelijke vrijheid en van de onafhankelijkheid als het enige ware. Maar hoger dan deze onafhankelijkheid is de liefde. Want daarom gaat het tenslotte in de wereld en dat heeft Europa nu al 1900 jaren lang verkondigd in zijn Chris- telijke Godsdienst: dat het daarom alleen gaat, maar alle verzoening vooronderstelt strijd, het conflict. En daarom moet de verhouding tussen West en Oost beginnen als conflict. Het begon in de dagen van Karel de 12e als het grote conflict tussen Oost en West en het heeft zich door de eeuwen voortgezet en het is op het ogenblik tot het toppunt toege- spitst, maar dit conflict moet zijn en ik zeg u dit, opdat U er zich mee zult verzoenen, opdat de verzoening kan plaats vinden, want de verzoening komt toch, omdat toch tenslotte de geest, en dat is in de levende werkelijkheid de liefde, triompheert. .-.-.-.-. Met dank aan de hij/zij die meer dan 30 jaar geleden de moeite heeft genomen om 3x 1,5 uur gesproken tektst van de band over te typen en zodoende mij in de gelegenheid stelde om deze 3 voordrachten van de vergetelheid te redden. ---