- 16 -

2e lezing.
Samenvatting 1e lezing.

Met het verrichten van de zware werken wordt bedoeld dat Herakles zichzelf moet verwezenlijken, zoals Psyche dat deed in haar 4 werken.  Hij moet dat doen om te voorkomen dat nogmaals zijn bewustzijn overweldigd wordt door het collectief on- bewuste. Het beeld van de Razernij staat gelijk met de zee, die soms het land overspoelt.

Herakles verricht 12 werken - 12 = 3 x 4, d.w.z. de psyche totaal doorlicht door de geest. 12 is ook 2 x 6 - de innerlijke stem in de geestelijke en natuurlijke sfeer van de psyche.

Het 1ste werk.
Dit verricht Herakles op de Peloponnesus, het eigenlijke Griekenland. d.w.z. in zijn eigen sfeer. Hij is bezig met in zichzelf licht te brengen omtrent zijn persoonlijkheid.
De eerste opdracht, die hij van Eurystheus krijgt is het doden van de Nemeïsche leeuw. De leeuw is een zonnedier, zoals er veel voorkomen in de Griekse mythen. Deze leeuw is verscheurend en dus agressief; de door en door natuurlijke manlijkheid. Herakles doodt hem met zijn knots; hij doodt dus zijn natuurlijke, manlijke agresiviteit en daarna stroopt hij hem met de klauwen van de leeuw de huid af - hij bestrijdt zich dus met zijn eigen wapens. Hij verzet zich hevig tegen zijn eigen agressiviteit, bedwingt deze met geweld.
Dan hult Herakles zich in de leeuwenhuid, waardoor hij dan uiterlijk de vorm nog heeft, de schijn, maar innerlijk het niet meer is.

Het 2e werk.
Dit bestaat uit het doden van de Hydra van Lerna. Dit is een waterslang, die het strand onveilig maakt en mensen verslindt. De Hydra is 1000-koppig.
Herakles gaat samen met zijn vriend Janos naar het strand, neemt zijn zwaard en slaat een kop af, waarvoor echter onmiddellijk 3 in de plaats groeien. Aangezien hij ziet, dat hij hiermee dus niets bereikt, zegt hij tegen Janos: neem een stuk hout, steek dat aan en als ik dan een kop van slang sla, schroei de wond dan onmiddellijk dicht.
De 1OOO-koppige waterslang is als slang natuurlijk een beeld van het water zelf, dat dan in zijn veelkoppigheid wordt geopenbaard, zoals ook de


                                          - 17 -

oude watergoden, Nereus en Protheus in allerlei bijna geopenbaarde gedaan- ten verschijnen. Het water loopt tussen de handen door en heeft steeds weer een geheel andere vorm.
De slang is het onbewuste en behoort duidelijk bij de zee, het collectief onbewuste en is slechts te doden met behulp van een stuk brandend hout.
Een stuk hout is een fallus-symbool - dus alleen door het manlijk bewustzijn is dit definitief uit de weg te ruimen.

Het 3e werk
Houdt in dat de opdracht die hij krijgt is het vangen van het everzwijn van de berg Eurymanthus en dit gebonden naar Eurystheus te brengen. In de mythe van Adonis en Aphrodite wordt verteld dat Adonis op een ever jaagt en daardoor op een gegeven moment gedood wordt. Adonis is een lente-god, een god van de bloei en van het leven en ook hij heeft dus de zon achter zich. De lente, die alles doet bloeien en ontwaken, maar daarna komt de winter - het negatieve aspect van het leven. En de ever is de winter. De ever mag en kan niet gedood worden. Daarom brengt Herakles hem gebonden naar Eurystheus. Hij kan immers de schaduw in de mens niet doden.

Het 4e werk
Herakles moet het hert met het gouden gewei en de koperen hoeven vangen. Dit hert dat onvermoeibaar en ongrijpbaar is, is Artemis zelf, en hij kan het uiteraard niet doden, maar moet het vangen. Met haar onvermoeibare hoeven dravend, hoeven van koper, die haast de grond niet raken, zo licht zijn ze. Wel zijn ze goudglanzend, maar zij zijn ook aards, zij zijn niet alleen licht. Uiteindelijk (na een jaar achter haar aangelopen te hebben - van winter tot winter ?) jaagt hij haar in de sneeuw en dan loopt zij vast.
Artemis houdt ook verband met de maan. Als de maan schijnt en Artemis is aanwezig in het bos, dan dansen de planten en de dieren, Artemis is ook de godin van de reidans van de meisjes en haar dienaressen zijn jonge meisjes van 9 jaar. Sommigen blijven haar dienen tot zij huwbaar zijn.
Zij was ook de Grote Moeder als de veelborstige en als zodanig komt zij naar Klein-Azië. Zij kan ook zijn de godin van het ritmisch-bezetene (?).
Dit onrijp-vrouwelijke leeft ook in Herakles, dat ook het manlijke ontvlucht - altijd weer.
Artemis is schuw, zij is de jeugdige jonkvrouw - men mag haar zelfs niet zien.
Als een jager haar ziet, naakt terwijl zij baadt, moet hij sterven. Dan verandert Artemkis hem in een hert en wordt hij door zijn eigen honden verscheurd. Zij is het schichtig vrouwelijke dat zo moeilijk vatbaar is voor de man.


                                         - 18 -

Het jeugdig-ontwakende vrouwelijke is zij in dit geval en dat moet Herakles in zichzelf overwinnen, want hij moet meester worden over zijn ziel. Dit vrouwelijke mag niet gedood worden, want het is het begin van het vrouw-zijn, van alle vrouwelijke creativiteit het begin van alles dat intuïtief-geniaal is.

Het 5e werk.
Herakles krijgt tot taak de Stymphalische vogels te verjagen.
Deze vogels hadden bronzen klauwen, bronzen snavels en waren menseneters. Zij woonden aan het meer van Stymphalos, dat rustig en vreedzaam gelegen was tussen de dichte bossen en waar haast nooit iemand kwam. Maar wie er kwam en verdwaalde, werd door de vogels aangevallen, verscheurd en opgegeten.
Als vogels behoren zij dus bij de hemel, drijven zij op de lucht en hebben dus iets met de mens te maken. Zij hebben bronzen klauwen en snavels en dus zijn zij erg negatief. En vogels, die mensen eten zijn wel gedachten, maar barbaarse, negatieve. Eigenlijk agressieve gedachten, die negatief zijn t.a.v. het mens-zijn. Mens worden wil zeggen: creatief mens worden, levend worden, maar zij zijn tegen de mens gericht.
Herakles maakt zich dan een bronzen ratel, waarmee hij de vogels aan het schrikken maakt. Herakles is zelf geschrokken van zijn eigen barbaarse gedachten. Hij is nog bezig om beschaafd te worden en moet dus strijden tegen het barbarisme. Hij strijd voor de cultuur.
Steeds treedt hij op tegen het negatieve. De geest bedoelt zichzelf te zijn, stelt zichzelf als doel - niet de natuur, maar alleen zichzelf. De geest kan van zichzelf maken wat hij wil. Hij kan zich de natuur als voorbeeld stellen en hij kan zich de cultuur als voorbeeld stellen.
Als Herakles deze gedachten in zichzelf vindt, schrikt hij, vandaar dat hij de vogels gaat opschrikken. Deze vliegen dan buiten het bos, boven het meer en dan schiet hij ze stuk voor stuk dood met zijn pijlen, die dodelijk zijn, want ze zijn gedrenkt in het bloed van de Hydra.

Het 6e werk.
Is het schoonmaken van de Augiasstal en daarbij komt Athene hem te hulp. Zij helpt hem weer en dat wil zeggen dat hij soms ineens een flits krijgt en weet hoe het te moeten doen. Herakles brengt twee kleine rivieren tot een bruisende stroom en leidt deze door de stal van Augias, waaraan jaren en jaren niets gedaan was.


                                    - 19 -

Dat is iets wat wij allen van tijd tot tijd wel eens doen: schoon schip maken. Dat wat uit het collectief onbewuste toch nog in ons opwelt, zo van ons af laten vallen, want wij kunnen het niet vasthouden omdat wij het te smerig vinden. Maar dat de mens het niet vasthoudt, betekent dat hij het niet bewust wil worden. Als hij dit gedaan heeft, zijn zijn 6 werken in de Pelopponesus afgelopen. Hij heeft dus in zijn eigen land de zaken geregeld. Daarna zal hij over de grenzen gaan, d.w.z. zal hij dieper in zichzelf gaan afdalen, heel diep tot zelfs in de onder- wereld afgaan.
En als hij dit gedaan heeft, paalt hij in het landschap Elis bij de plaats Olympia een stuk grond af en geeft bevel dat daar een tempel gebouwd moet worden, een heel grote tempel, voor zijn vader Zeus. Daar moeten iedere 4 jaar de Olympische spelen gehouden worden, waarbij er godsvrede zal heersen tussen alle Griekse stammen en waarbij alle gewelddadigheid en barbarisme vervangen zal worden door het nobele element van de wedstrijd zonder dat er bloed vergoten wordt, waarbij alles dus op een hoger plan geheven wordt. Herakles is een figuur, die de strijd voert om het zelfbewustzijn van de mens. Hij is de mensheid zelf met zijn geweldige geestelijke kracht, strijdend om het zelfbewustzijn, d.w.z. van de cultuur tegen de natuur en van menselijkheid tegen de de barbarij.


                                      - 20 -

2e deel 2e lezing.
Het 7e werk.
Nu overschrijdt Herakles de grenzen van de Peloponnesus, de grenzen van het eigenlijke Griekenland, want hij heeft de opdracht om de Kretensische stier gevangen te nemen en te doden.
Kreta is een cultuur geweest, waarin de stier een enorme rol heeft gespeeld.
De stier is de rauwe, directe, brute manlijkheid.
De Kretenische cultuur heeft een machtige invloed gehad op Griekenland, maar niet alleen positief, doch ook negatief.

De stier teisterde de grenzen van het land. Herakles vangt hem, maar laat hem lopen bij Marathon.
Kreta was, zij het in ruwe vorm, een hoog cultureel gebied. Eerst later wordt deze stier gedood door Theseus. Herakles kwam uit Thebe, het sagenrijke Thebe, de stad van alle grote sagen en mythen en Athene was een stad van de kunst en later van de filosofen.
Theseus, zoon van Athene, doodt de stier.
Herakles kon dit nog niet doen, want hij was nog niet zover.

Het 8e werk.
Nu moet hij de vuurspuwende en mensenetende paarden van Diomedes vangen, welke onsterfelijk zijn. Hij moet daarvoor verder naar Tracië.
Diomedes heeft de gewoonte om de reizigers, die in zijn land komen als voer aan de paarden te geven.
Zonder het paard zou de Europese cultuur niet zijn wat het is en in dat opzicht hebben wij alles aan het paard te danken. Want het paard, als het getemd is en zich schikt naar de mens, draagt hem welwillend haar het doel, ook het verre doel dat hij zich gesteld heeft.

Oorspronkelijk was het paard niet in Griekenland. Daarom is het dier van Poseidon aanvankelijk de stier, maar later wordt het het paard. Het is een nobel dier, een nobel instinct. Het mist het menselijk instinct van doelstelling, naar het doel gaan, gedreven worden.
Alle dieren zijn instinct en het instinct is heel eerbiedwekkend. Het is een weten van de soort, een weten dat in miljoenen jaren geboren is.


                                  - 21 -

Het werkelijk menselijk doel is de cultuur, mens te worden. En mens zijn, is goddelijk zijn, ideeël zijn, bovenzinlijk leven.
Alles heeft zijn andere kant en de paarden van Diomedes zijn die andere kanten. Zij zijn vuur-blazend. Het begrip vuur is licht. Zij weten het, maar zij zijn mensenetend, d.w.z. zij keren zich tegen de mens.
En er is in ons veel instinctiefs dat zich tegen de mens keert, denken wij maar aan de laatste en huidige oorlogen.
De paarden van Diomedes leiden de mens niet naar zijn doel, niet naar het culturele doel, maar naar zijn zelfvernietiging.
Uiteindelijk komt Herakles met de paarden bij Erymanthos, die niet weet wat hij met deze paarden doen moet en dan iets heel geniaals doet; hij wijdt ze aan Hera, de Grote Moeder en daarbij horen zij. Zij behoren bij het collectief onbewuste.
Deze godin kan hen wel aan, begrijpt hen ook goed. Zij is immers zelf ook negatief, ofschoon zij ook positief is. Bij haar zijn zij wel veilig.

Het 9e werk.
Nu moet Herakles naar het Noorden om de gordel van koningin Hippolyte der Amazonen te halen.
De Amazonen zijn de vrouwen, die verpersoonlijking zijn van het matriarchaat.
Het grote vrouwelijke voor zover het zich keert tegen de man, vijandig is aan de man en zich niet wil onderwerpen.
Hij moet haar gordel halen: hij moet haar schoot weten te vinden, d.w.z. hij moet haar onderwerpen. In ons allen en speciaal in de man leeft dit negatief vrouwelijke als de man afwerende. Deze grote moeder is in elke man een vijand van zijn manlijkheid, van zijn man worden. Dit heeft altijd de neiging om hem af te weren, hem niet toe te laten en zonder het collectief onbewuste kunnen wij nooit volwassen worden, kunnen wij nooit iemand worden.
Herakles representeert de mens als haar bewustwording en hij moet dit overwinnen.

(Dit komt ook voor in het verhaal van het beleg van Troje in de Ilias.
Dan komt de koningin der Amazonen met haar vrouwelijke ruiters Troje te hulp. De koningin is dan Penthesileia. Achilleus kijkt eerst toe, maar tenslotte, omdat zij nogal heftig optreden tegen de Griekse troepen, besluit Achilleus in te grijpen en als Penthesileia dat ziet, daagt zij hem onmiddellijk uit, waarbij Achilleus haar verslaat. Als hij haar heeft neergeslagen, wordt zij verliefd op hem; hij steekt haar met zijn zwaard neer. Een Griekse held die haar doodt. Het is een beeldspraak om te zeggen dat toen Penthesileia verliefd op hem werd, zij als koningin der Amazonen dood was. Zij had opgehouden het negatieve te zijn, het verzet tegen het manlijke; het principe van de zelfbehoeding van het vrouwelijke, uit angst voor het manlijke geweld.)

Het 10e werk.
Nu moet Herakles naar het Westen waar hij de kudde moet halen van de reus Geryones.
Deze kudde wordt bewaakt door een reusachtige knecht en een driekoppige hond.
Dit houdt in dat hij de kudde wolken moet halen uit het Westen.
Herakles verslaat het 3-tal en trekt ermee naar Griekenland toe, komend uit het Westen.
Herakles moet het kwaad in het menselijk bewustzijn brengen naar het oord van alle cultuur, Griekenland.
(Moet dit niet nog wat verder uitgebreid worden?)

Het 11e werk.
Herakles moet nu Cerberus halen en wordt dan bijgestaan door Hermes en door Pallas Athene. Om Cerberus te halen daalt Herakles af in de grote doodsmoeder, die in ons allen leeft. Cerberus de hond met de 3 koppen, die tegen iedereen blaft en voor wie iedereen bang is, want hij hoort bij de onderwereld en deze is nu eenmaal de schaduw van het leven. Daarom heet Hades ook wel de Zeus van de onderwereld en wordt Hades gezien als de schaduw van de hemelgod Zeus.
Pallas Athene heeft hem de raad gegeven Ceberus maanzaadkoekjes te voeren, waardoor hij in slaap zal vallen.
De slaap is de zuster van de dood en hij doet eigenlijk hetzelfde dat Gilgamesj doet in het beroemde Epos, die ook aldoor verder zwerft en tenslotte gaat naar de man, die de zondvloed heeft beleefd, want die heeft het eeuwige leven.
Hij die het onbewuste onderkent, beleeft, is bewust geworden, onsterfelijk.
Hij zoekt het eeuwige leven en daarom gaat hij ook tenslotte naar de tuinen van de Hesperiden (Hesperus - avondster).
Zo diep moet de mens in zichzelf afdalen om het eens te worden met de dood, die komen moet. Hij zoekt het eeuwige leven en zal het ook deelachtig worden na zijn dood.
Als Herakles met de hond in het paleis van Eurystheus komt, schrikt deze en springt van angst in een koperen vat en dan lacht Herakles. Eurystheus wil er niet van weten en een vat is vrouwelijk, dus hij duikt weg in het onbewuste. Wij moeten de angst voor de dood ook nog eens een keer kunnen weglachen - er zit iets belachelijks in die angst, omdat het onontkoombaar is.

Herakles komt tijdens zijn zwerftochten in een stad, waar hij een koningsdochter ziet.
Iole - Iole is heel mooi en hij wil haar hebben. Nu is Herakles getrouwd. Nadat hij zijn eerste vrouw vermoord heeft, is hij getrouwd met Deïaneira. Voor haar


                                         - 23 -

heeft hij moeten vechten, want de riviergod Acheloös wilde haar ook hebben.
Hij was een machtige riviergod, die dus ook weer alle gedaanten kon aannemen en hij vecht tegen Herakles in de gedaante van water, van een slang, van vuur en van een stier, maar Herakles weet hem altijd te overwinnen. Tenslotte breekt hij hem, als hij als stier aanvalt, een horen en dan is hij machteloos en krijgt Herakles Deianera. Herakles raakt uit zijn humeur omdat hij Iole niet kan krijgen en hij neemt haar broer en smijt hem van de muren van de stad af - weer heeft hij zich aan bloed bezondigd. En weer moet hij naar het Orakel en nu wil hij zelf beslissen, maar dat laat Apollo niet toe. Apollo raakt met Herakles in gevecht gewikkeld, maar daaraan maakt Zeus een eind door zijn bliksem tussen hen in te gooien.
Dan wordt Herakles veroordeeld om een jaar lang te dienen bij de koningin van Libië. In deze fase zien wij Herakles afgebeeld in vrouwenkleding met heel lang haar bezig wol te spinnen. Hier wordt eraan herinnerd dat Herakles toch alleen maar de zon voorstelde, dat alles ontleend is aan de zon. Libië ligt in het Oosten en in het Oosten is de zon heel zwak, nog niet het geweldig manlijk brandende licht, nog pas in opkomst.

12e werk.
Daarna gaat Herakles naar het uiterste Westen, want hij moet de gouden appels van de Hesperiden halen. Deze appels worden bewaakt door 4 vrouwen.
Dan ontmoet hij Atlas, die aan de grens der westelijke wereld staat. De tuin der Herakles is aan de Oceaan, die in een kring om de wereld valt.
Atlas draagt het hemelgewelf op zijn schouders aan de westelijke rand van de aarde en wel speciaal de avondhemel.
Atlas geeft Herakles de hemel te dragen en gaat voor hem de appels halen. Hij komt terug met de appels, maar wil het hemelgewelf niet meer dragen. Herakles vraagt nu of Atlas het nog even wil overnemen opdat hij een kussen op zijn schouders kan nemen, want anders wordt de last hem te zwaar. Atlas stemt toe en Herakles neemt de appels op en verdwijnt.
Atlas de Titaan, aanvankelijk nog nauwelijks ontloken, is het onderscheid tussen hemel en aarde. Hij houdt deze twee uit elkaar, maar statisch en Herakles kan wel even statisch worden als hij denkt over de kwestie van leven en sterven, hij kan wel even stil staan bij een bepaalde gedachte. maar hij kan er nooit bij blijven, en daarom moet de titan Atlas, die zoveel lager niveau heeft van bewustzijn dan deze geweldige Herakles, deze zoon van Zeus, weer terugkeren op hetzelfde punt:


                                            - 24 -

het statische onderscheid tussen boven en beneden, hemel en aarde. Het is dus niet slecht wat Herakles doet. Het is logisch noodzakelijk, want hij is de hoge. Hij is het hoger beginsel dat het andere achter zich laat, al blijft het andere altijd in het nieuwe voorondersteld omdat alles wat voorbij is nog altijd meedoet als opgeheven moment.

Als hij deze taken vervuld heeft, gaat Herakles weer terug om Iole te halen. Hij verwoest de stad van haar vader en neemt haar mee als slavin. Deianera hoort dat hij thuis komt en is zeer verheugd, maar dan hoort zij dat hij de mooie Iole mee brengt als slavin en wordt jaloers.

Deïanera maakt voor Herakles een kleed gereed en smeert er het bloed op van een Kentaur.

(Toen Herakles Deïanera gewonnen had in de strijd tegen de riviergod moest hij een heel zware rivier oversteken en krijgt daarbij hulp van de Centaur Nessos, half dier, half mens. Hij heeft deze vrouw veroverd in een strijd tegen het onbewuste, daarvan heeft hij haar vrij gemaakt, maar zij houdt er nog heel sterk verband mee en hij laat haar ook altijd wonen bij de berg Oeta - een berg is zeer vrouwelijk.
Nessos, die een kwaadaardige Kentaur is (er zijn ook goede) valt haar lastig midden in de stroom. Als hij dan aan de andere oever is gekomen, schiet Herakles hem dood met één van zijn vergiftigde pijlen en daardoor is dus ook Nessos vergiftigd. Hij zegt dan tegen Deïneira: "hier is wat bloed van mij; neem dat mee en als hij je ooit ontrouw wordt, smeer het dan op zijn kleed, dan keert hij altijd bij je terug.").

Deïnaneira stuurt Herakles de mantel van binnen besmeerd met bloed van de Kentaur Nessos.
Als Herakles het kleed aantrekt, brandt het gif in zijn lichaam. Dan wordt hij wèèr het slachtoffer van een menselijke zwakheid, de jaloezie van deze vrouw, die zijn ziel moet voorstellen, want tenslotte is de vrouw de ziel van de mens.
Dan besluit Herakles om zichzelf levend te verbranden en daartoe gaat hij naar de berg Oeta, waar Deïnaneira bij woont, en bouwt een brandstapel. Hij geeft zijn pijl en boog aan zijn vriend, die bij hem is en vraagt hem de brandstapel aan te steken. Hij is tot inzicht gekomen.
(tussen-verhaal over wat zijn vriend met deze pijl doet bij het beleg van Troje - niet opgenomen).


                                       - 25 -

Herakles, die zichzelf heeft doorworsteld tegen alle natuurlijke gedachten, tegen al het vreemde dat van buiten af komt. Hij heeft begrepen dat de mens alleen dan van alles bevrijd is als hij zijn natuurlijkheid volslagen laat opgaan in het licht. Als hij volslagen vergeestelijkt en dat is praktisch hetzelfde dat Christus stelt.
Dan komt Hermes en brengt hem naar de Olympus en daar geeft Zeus hem Hebe, zijn dochter, tot vrouw. Hebe, de godin van de eeuwige jeugd, het jeugdig vernieuwend beginsel. Nu leeft hij dus voortaan eeuwig, nu hij alle natuurlijkheid heeft overwonnen.
Een volslagen logische conclusie, getrokken door mensen, die hiervan nog geen begrip hadden.
Alle kunst is openbaring, alle kunst is vrouwelijk - niemand kan een mythe bedenken - hij wordt geboren uit de menselijke ziel, uit het collectief onbewuste en spreekt daarover.

                                      ---