- 26 -

3e lezing, - christusmythe.

De mythologische goden zijn in de mythe van Christus zeer duidelijk waarneembaar. Bovendien is het nodig om de mythologische visie van toen te kennen omdat het christusverhaal zich afspeelt op de grens van de antieke wereld en de nieuwere tijd. Zoals men weet vindt het plaats in het jaar 1, de kentering van de jaar- telling.
Geen van de evangelisten was daar toen bij, hetgeen ook niet zo belangrijk is want een godsdienst, een mythologie, komt langzaam op en heeft allerlei varianten.
Van de chr.mythe zijn 4 verhalen bekend, n.l. die van Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes, waarbij de evangeliën van Mattheus en Lucas uitgebreid zijn met het verhalende deel omtrent de feiten. Marcus en Johannus hebben het slechts over de leer.
Er zijn, zoals bekend, meer evangeliën.
Wanneer men de christusmythe bekijkt dan dringt zich onmiddellijk op dat het een heldenmythe is, maar anders dan de antieke. De christenfiguur is n.l. op een hoger niveau gesteld, meer vergeestelijkt.
Christus heeft alle kenmerken van de mythologische heldenfiguur. Hij heef twee vaders en een aardse moeder. Christus is geboren in de klassieke mentaliteit, waarin men hem dan ook moet verplaatsen. Jozef is hier de aardse vertegenwoordiger van de hemelse vader. Zoals er ook een aardse vertegenwoordigster kan zijn van de hemelse moeder. Zijn aardse vader is nog wel van koninklijke afkomst - hij stamt af van David.
De chr.mythe is heel eenvoudig gehouden, zo weinig mogelijk gewichtigdoenerij, maar is toch niet vrij gekomen van het koninklijke, want zowel Mattheus als Lucas geven de afstamming van Jozef.
Bij deze zwangerschap komt helemaal geen coïtus van pas, want het gaat door de hemelse geest. In de antieke mythen slapen de goden altijd samen met de vrouw, maar dat is hier niet het geval, omdat alles op een hoger plan is geheven. Men heeft getracht het te vergeestelijken, maar dat wil niet zeggen dat het van de oervorm loskomt.
Mattheus heeft een andere opsomming dan Lucas (3:38). Mattheus gaat van Abraham en telt tot David 3 x 14 geslachten, Lucas gaat verder. Hij gaat van Jozef terug naar Adam, die hij de zoon van god noemt, wat interessant is omdat Jezus dan een reïncarnatie van Adam zou zijn, want ook hij is een zoon van God.


                    - 27 -

Terwijl Lucas slechts vermeld dat hij alles alleen maar van overleveringen weet en dit nu op schrift zal stellen, doet Mattheus alsof hij er bij geweest is.
Mattheus was een tollenaar, maar hij schreef zulk geperfectioneerd Grieks dat het haast uitgesloten is dat hij een tollenaar geweest was. Lucas schijnt arts te zijn geweest.
Jezus wordt, evenals Herakles, al in zijn wieg bedreigd, n.l. door Herodes, die hem wil laten vermoorden. Jezus heeft wel overeenstemming met de mythe van Herakles, maar er zijn in zijn mythe meer godsdiensten ingeweven. In de christusmythe is o.a. de geschiedenis van Mithra verweven, die in een grot werd geboren.
Dan zijn er heel sterk aanwijsbare invloeden uit Egypte, op de maagd. Er zijn veel invloeden geweest wat haar wezen betreft: de Sophia - de wijsheid en de afbeelding van de maagd met het kind op de schoot - Isis met Horus.
De Chr.mythe is veel later dan die van Herakles. De Herakles-mythe bedoelt de worsteling weer te geven van de Griekse mens om cultureel te worden, om zich bewust te worden van zichzelf en de kracht van de menselijke geest wordt dan hier uitgebeeld in de lichaamskracht. Maar deze kracht heeft Jezus niet - hij doet geen zware werken, wel wonderen. Herakles heeft geen wonderen gedaan, Dionysos daarentegen wel.
Ook Dionysos heeft veel met Jezus te maken. Dionysos komt veel later in Griekenland dan Herakles. Dionysos komt eigenlijk uit Klein-Azië en is in de Griekse wereld terecht gekomen en daarin helemaal opgenomen. Hij is de God van de Extase. Dionysos is een grote god - hij is onsterfelijk, maar sterft toch. In hem hebben wij de figuur met de twee moeders. Hij wordt soms beschreven als de zoon van Hades en Persephone, maar ook als de zoon van Zeus en Semele. Hades is de god van de onderwereld, maar wordt, zoals hiervoor gezegd, ook genoemd de Zeus van de onderwereld. Dan wordt hij gezien als de schaduwfiguur van de lichtende hemelgod Zeus.
In een andere mythe staat dat zijn moeder niet Persephone was, maar Semele en zijn vader is dan Zeus. Semele betekent: de onderaardse. Zij is de dochter van Kadmos, koning van Thebe en van Harmonia en deze Harmonia is de moeder van de oorlogsgod Ares. Ares is volgens sommige mythen getrouwd met Aphrodite. Daarin zit een heel grote wijsheid, want de sexualiteit en de agressiviteit zijn driften en in dit huwelijk worden zij aan elkaar geklonken. Het is de natuurlijke drang tot eenheid, waaraan wordt meegedacht de natuurlijke drang tot onderscheid.


                    - 28 -

Aphrodite en Ares gaan samen in een tegendeligheid, maar komen daardoor tot een eenheid - dan wordt het een eenheid in onderscheid.
Semele komt uit Thebe en is een aardse vrouw en mag van Zeus iets vragen als hij met haar geslapen heeft. Dan komt Hera bij haar in de gedaante van een vriendelijke oude vrouw en zegt haar: "vraag hem of hij zich in zijn volle glorie aan je wil laten zien", en dat is iets dat geen mens verdragen kan.

Hera wil dus weer deze vrouw vernietigen. Zij wil niet dat Zeus met een aardse vrouw slaapt - daarom ook wordt zij genoemd de godin van de monogamie. Maar zij is ook een bekrompenheid - zoals reeds eerder gesteld: Hera is een middenfiguur.

Zeus die zijn eed gestand moet doen omdat hij gezworen heeft bij de Styx, waarschuwt haar nog en raadt haar aan iets anders te vragen, maar Semele houdt vol en Zeus verschijnt in zijn volle glorie - en Semele verbrandt omiddellijk door de bliksem van Zeus.

Eén lezing hiervan zegt dat Dionysos herrijst uit de as van zijn moeder, die zelf ook weer door Zeus in het leven wordt geroepen. Een andere verhaalt hoe hij al jong gevangen wordt genomen door Giganten en dan in stukken wordt gehakt - maar ook dan weer tot leven komt.

Denk aan wat Jezus doet bij het avondmaal als hij het brood breekt en zegt: dit is mijn lichaam.

Dionysos herrijst als de wijnstok en dat is het essentiële. Immers, Jezus zegt: ik ben de ware wijnstok en mijn vader is de landman; dat is de akkerman, die de aarde bewerkt en ook Semele staat voor de aarde. En tegen zijn discipelen zegt Jezus: en gij zijt de ranken. Rank is de griekse naam voor Bakchos - Bacchus. Ook Bacchus is dus de wijnrank.

Jezus zegt ook tegen zijn discipelen: als dorre wijnranken zullen wij afgesneden en in het vuur geworpen worden - hier haalt hij er het vuur bij, Dionysos als lijdende god (hij is ook een verlossende god) is niet alleen omdat hij in stukken gehakt wordt, maar ook omdat hij als de god van de wijndruiven, als de wijnstok zelve, verbrijzeld wordt, opdat de wijn, zijn bloed, de mensen toevloeie. Wijn en brood werden door de antieken beschouwd als middelen, die de mens veredelden.

Jezus spreekt ook telkens over wijn en brood - hij maakt zelfs van water wijn.                     - 29 -

Dit is alles aan de Dionysos-mythe ontleend. Ook hij zal verbrijzeld worden en ook hij geeft wijn bij het avondmaal en zegt: hier is mijn bloed, hetwelk voor U vergoten wordt.

Brood en wijn waren ingrediënten bij de cultus van Dionysos en bij de ommegangen. Daarin waren vrouwen, die korenwannen op het hoofd droegen en onder de korenaren lag de god Dionysos - maar in de vorm van een fallus. Dit moet niet sexueel opgevat worden, want zij droegen deze op hun hoofd en hier wordt het dus verplaatst naar het geestelijk niveau - want in het hoofd nam men aan dat de geest, het denken zetelde. Dionysos heeft de bijnaam van de echtgenoot en als zodanig wordt hij hier voorgesteld als een fallus, maar zijn herrijzenis uit de dood wordt ook hieraan beleefd - de fallus heeft immers de neiging om zich te verheffen.

Dionysos doet evenals Jezus wonderen en staat evenals hij uit de dood op - en beiden hebben zij de marteldood ondergaan.
Dionysos weet door de wijn de zorgen van de mens weg te nemen en hem in een andere wereld te brengen, waarin hij in een roes, in een extase leeft. Dan is hij dus buiten zichzelf en dit is de bedoeling van Dionysos om de mens buiten zijn aardsheid te krijgen, om hem zijn grenzen te doen overschrijden, zodat hij zich verheven kan voelen boven het alledaagse. De goddelijke dronkenschap. Ook Jezus heeft dit - er zijn diverse heiligen, die extatisch waren, die zelfs zijn wonden konden imiteren, zoals Franciscus, die de stigmata kreeg. Dit is een vorm van hysterie, van psychische kortsluiting, maar dit hangt samen met de extase.

Mithra, Dionysos, Isis, Herakles - d.w.z. Klein-Azië, Egypte, Griekenland - dit alles doet mee. Maar ook het jodendom doet heel duidelijk mee in het hele verhaal.

Jezus predikt tegen de Farizeën* met hun wettische geest, die altijd over de wet van Mozes praatten - dus tegen het objectief vastgestelde gebod en verbod. Jezus zegt, het gaat er niet om wat je doet, maar het gaat alleen om de geestesgesteldheid. Het gaat om de subjectieve wil, om de beslissing, innerlijk. De daad is het objectieve gegeven dat in de wet vast staat - en het gaat om de subjectiviteit. Hij verschuift dus de zonde van het schennen van de wet naar het innerlijk van de mens, d.w.z. hij doet hier wat Socrates deed in Athene, die ook alles terugwierp op de mens. Jezus stelt de mens voor zijn eigen daden. Hij wil de vrijheid van de mens - de mens, die zelf beslist,
* oorspr. Farizeën Farizeërs: godsdienstige leiders t.t. van Jezus (oude v.Dale)


                    - 30 -

die voor zijn eigen werken staat, ook zijn slechte en zich niet via de wet daarvan kan bevrijden. Hij plaatst de mens tegenover zijn eigen geweten. Herakles deed 12 grote werken - Jezus kiest 12 apostelen. Twaalf: het getal van de mens in gemeenschap. Tussen zijn 12 discipelen is hij het geestelijk beginsel.

Jezus begint met 4 vissers - 4: het getal van de psyche. De visser is degene, die het vreemde, in het water levende, in het onbewuste, dat uit de duisternis naar boven komt - glanzend en levend, naar boven haalt. En omdat het leven is, is het geestelijk. Het zijn geestelijke mogelijkheden, die in de mens wonen, die hij nog niet kent en die er uitgehaald moeten worden. Hij zegt ook tegen zijn disc.: ik zal U vissers van mensen maken.

Petrus - Petra = rots.
Thomas - de ongelovige.
Simon - de overijverige.
En Judas, die hier zo bij hoort. Hij is de schaduw van Jezus - de negatie. Jezus wil niets van de wereld weten - hij is zo eenzijdig dat hij allicht een diepe, donkere schaduw heeft.
En dan is er nog Maria Magdalena - zij is de ziel van Jezus.
Zij was een heteare en dus een Grote Moeder-figuur. En zo begint het vrouwelijke.
De mens moet uit het grote vrouwelijke zijn eigen ziel vormen, moet zichzelf trachten te vinden.
Dat zij de voeten van Jezus zalft met de kostbare olie is begrijpelijk.
De voet is een sexueel symbool, maar het staat hier veel hoger. Het is ook een orgaan waardoor wij kontakt hebben met de grote moeder, de aarde. En als zij zijn voeten zalft dan heiligt zij die en als zij ze droogt met haar haren, met het essentiële, met de kroon van haar vrouwelijkheid, dan is alles welbesteed.
Dan heeft zij een groot werk gedaan. Dan geeft zij blijk van inzicht met wie zij te doen heeft. Zij weet dat het grote vrouwelijke zich moet verenigen met het manlijke, met het bewustzijn, dat de individualiteit wil.
Zij is geworden van heteare van de Grote Moeder, de ziel van het vrouwelijke, van Jezus zelf. Zij zuivert ook dat kontakt met de Grote Moeder, want de ziel moet er altijd uit groeien, zoals ons bewustzijn ook altijd groeien moet.
Maria van Magdala - Maria: de reine. de zuivere. Zij is ook degene, die op de paasmorgen aan het graf van Jezus staat, want zij zoekt hem.


                    - 31 -

En Jezus zegt tegen zijn discipelen over haar: "waar mijn naam genoemd zal worden, zal ook van haar gesproken worden". Hij zegt dus wie Jezus zegt, zegt Maria Magdalena - want zij is mijn ziel, mijn vrouwelijke kant. Zij is Jezus' vrouwelijke wijze.
De mens moet een individualiteit worden, door zijn eigen wil en niet van buiten worden bepaald door wetten - de mens, die zich niet alleen op het objectieve richt, maar die vanuit de subjectiviteit beslissingen neemt. De mens moet zich ook integreren.

Ook de moeder van Jezus heet Maria - een eenvoudige maagd; zij is nog niet door het natuurlijke beroerd, ontvankelijk als maagd en omdat zij niet door het natuurlijke beroerd is, is zij open voor de geestelijke kant. Zij heeft wel kontakt met het manlijke, want zij is ondertrouwd met Jozef, die haar ook voortdurend verge- zelt. Jozef is een timmerman, een bouwheer, en stamt af van David.
Als hij merkt dat Maria zwanger is, wil hij weggaan, maar dan verschijnt hem in een droom een engel, die hem een verklaring geeft. Alles blijft dus hier op het geestelijk terrein. Ook Maria heeft een engel aanschouwd, die haar de aankondiging deed, de annunciatie. Uit haar, uit het grote vrouwelijke, uit het collec- tief onbewuste, kon geboren worden de gedachte van het manlijk bewustzijn als de verlosser.
De mensheid komt geniaal tot het inzicht van de gedachte van de verlosser der wereld en dat deze gedachte moet zijn het manlijk bewustzijn, het denkende. (het vrouwelijk bewustzijn is niet denkend.)
De verlosser is hij, niet de redder. Zeus wordt de redder genoemd - en God de Vader, van wie staat geschreven dat hij alleen maar liefde is. Maar God is niet alleen liefde, want dan is hij immers onvolmaakt - het kwade is toch ook ?
Een god, die het kwaad niet kent - de Griekse en Perzische goden, zij kenden wel het kwaad.
De verlosser als de figuur van Christus is bedoeld als het menselijk denken. Het is de integrerende mens, die tot doorzicht en inzicht komt in de blinde natuur, ziende wordt en daardoor vrij. "De waarheid zal U vrij maken", staat in de Bijbel. De waarheid is het bewustzijn dat de dingen doorlicht en daarin de relativiteit van alles ziet. Het manlijk bewustzijn, het denken, moet de wereld bevrijden.


                    - 32 -

Er heeft nog een annunciatie plaats gehad, n.l. bij Zacharias, een priester, die als hij in de tempel celebreert een engel ziet, die hem de boodschap geeft dat zijn vrouw zwanger zal worden. Zacharias vraagt zich af hoe dat kan want zijn vrouw, Elisabeth, is onvruchtbaar.
Een analogie hiervan is het verhaal van Abraham en Sarah in het Oude Testament. Zacharias krijgt als teken, dat hij niet zal kunnen spreken zolang zijn vrouw zwanger is en dat hij zijn spraak terug zal krijgen als het kind geboren zal worden. Dat kind is Johannes de Doper, die van zichzelf zal zeggen dat hij alleen maar een voorloper is - "die na mij komt is sterker dan ik". (Mattheus 3:11)
Hier dus geen afstammeling van een koning. Zacharias is een priester.
De aankondiging gebeurt ook in de tempel - het is in het jodendom zelf.
In de joodse theologie staat een gedachte op doorbraak - een gedachte, dat er iets moet komen hoger dan het jodendom ooit verkondigd heeft en verkon- digen kan.
In de joodse theologische wereld begon de idee te ontwaken dat het niet voldoende was wat zij stelden.
Elisabeth baart haar kind en dan kan Zacharias weer spreken, d.w.z. hij komt tot het inzicht dat hij eigenlijk niets te zeggen heeft voordat dit nieuwe inzicht geboren is en dat er nu een hogere gedachte dan die van het jodendom in de wereld is gekomen.

Maar eigenlijk is deze gedachte nog steeds niet in de wereld. Christus is nog niet geboren - deze gedachte is nog niet geboren.
"De stal bleef leeg".

Herhaling van de geboorte van Jezus - de stal - niet de herberg.
De wijzen, die ook bij Mithra waren.
De ster, die bij de goden behoort als hemelteken - licht, dat bij het kind behoort.
Invloed van de godsdiensten uit het Oosten op het christendom.
De vlucht naar Egypte, n.a.v. de opdracht van Herodes om alle kinderen beneden het jaar te vermoorden.
De gedachte is geboren en verder gegaan. Het kind is ontwikkeld en volwassen geworden en spreekt, maar nog altijd is Herodes de enige machthebber.
Lucas vertelt van de herders - de herders, die de kudde leiden - ook Jezus zegt: ik ben de goede herder.


                    - 33 -

De herders komen en aanbidden het kind - de leider van het volk - zij aanbidden de gedachte van de waarheid van de mens. En er is engelenzang, zodat er dan een samenzang, een samenklank is tussen hemel en aarde.
Later komt er weer een Herodes, de koning van Egypte*, die op verzoek van Salome Johannes laat onthoofden. Salome is in haar negatief doel te begrijpen als de negatieve anima, psychische deelstructuur, van Herodes, die dus het geestelijk manlijke castreert. De negatieve anima van de man, die hem de verkeerde weg opstuurt. Salome castreert Johannes geestelijk.
Herodes is de machthebber, die niet weten wil van waarheid en bereid is de waarheid op te offeren, omdat hij niet weet wat hij doet, want hij projecteert.
Herakles is de belichaming van de macht en de machthebbers kunnen nooit christelijk zijn, al gaan zij ter kerke, of laten kerken bouwen, want wie christelijk is in wezen kan nooit machtig willen zijn.
Machtig-zijn in de wereld en christendom sluiten elkaar uit.
*Herodes Antipas was viervorst van Galilea en Perea, d.w.z. dit klopt niet (H.W).

Jezus komt in de leer bij zijn vader de bouwmeester, want hij moet het immers zelf worden ?
En als hij 12 jaar is spreekt hij in de tempel en dan luistert ieder naar hem. Hij blijft dan weer weg tot zijn 30e jaar en gaat dan naar de woestijn en moet daar de verzoekingen van de duivel weerstaan. De duivel is Perzisch.
Hij is daar 40 dagen en nachten. Het bekende getal 40. De joden zijn 40 dagen in de woestijn geweest en ook Elias was 40 dagen en nachten in de woestijn.

40 als 4 x 10 - de mens, die zich psychisch vergeestelijkt.

10 is de volslagen mens, manlijk en vrouwelijk en
4 het getal van de psyche.
40 als 5 x 8 - 8 is het getal voor 9.
Het is de periode van de barensweeën en
5 het getal van het in verhouding treden tot zichzelf, dus
van de zelfbewustwording.
Het getal van de zelfbewustwording voordat de mens wordt wedergeboren ten gevolge van die zelfbewustwording.

De duivel toont hem het koninkrijk der aarde en zegt dat hem dat allemaal gegeven zal worden als Jezus zich aanbiddend voor hem zal nederwerpen.
Daarna gaat Jezus door het land trekkend zijn leer verkondigen, waarbij hij vooral optreedt tegen de Farizeën en schriftgeleerden. Tegen hen zegt hij: "gij zijt uit den vader de duivel, die was een leugenaar van den beginne en geen waarheid is in hem".
De leer, die hij verkondigt is echter volstrekt extreem - daarom is Judas zijn


                    - 34 -

schaduw, zo donker. Jezus vervalt in een absolute eenzijdigheid en is daarom onlogisch. Hij maakt veel fouten, Het is heel mooi om te zeggen: "wees dan volmaakt, gelijk mijn vader in de hemel volmaakt is" - maar wat is volmaakt - foutloos ?
Jezus eist teveel hiermee. Het volmaakte kan niet zijn zonder het onvolmaakte. En hij is hard in zijn leer. Hij zegt o.a. "geeft het heiligen den honden niet en werpt geen paarlen voor de zwijnen". Dit is overigens een overblijfsel uit de antieke wereld, uit de mysteriën.
Hij leeft in een voortdurend conflict met de buitenwereld, roept zelf zijn ondergang op en voorspelt deze ook, vertelt er over. Jezus is een lijdende god - hij moet ook lijden, want een verlosser kan niet gedacht worden zonder een offer.
Wie niet bereid is om een offer te brengen, wie vast blijft houden aan zijn eigen ik, als het enig belangrijke, kan nooit verlosser zijn. Hij moet consequent zijn en hij moet de marteldood sterven wil hij de verlosser zijn.
Hij moet, evenals Dionysos en Herakles, lijden.
Hij weet het, want zegt hij niet: "Vader vergeeft het hen, want zij weten niet wat zij doen". (Lucas 23:34) Hij wist het zelf wel.