Website
inform.

Oude en nieuwe levensstijlen.

Laatste correctie: H.W.

I

Honderdvijftigkilometer, honderdvijfenvijftig.
De laatste maal dat hij zo snel had gereden was bij de Russisch Poolse grens langs een door bommen en transporten vernielde weg, waarboven Russische jagers.
Een rit in doodsangt, omdat iedereen huiverde om in handen van de Russen te vallen. De dorpen en bomen langs de wegen spraken een duidelijke taal en over de wegen rukten de Iwans op.

Hij liet de wagen uitlopen.
In wijde verlatenheid lag het vlakke landschap, waarin ver weg een molen met draaiende wieken, alsof de tijd had stilgestaan.
'Vier oude wijven kunnen elkaar niet krijgen'. Hoe kan zoiets nog renderen? Hij ging aan de wegkant liggen. Witte wolken zeilden langs de bleekblauwe lucht.
Bleekblauw. Donkerblauw.
Hij had het niet moeten doen. Dat ze hem met die dominee bedonderd had, was eigenlijk niet onverdienstelijk. Een vrouw en zes kinderen. En maar praten over "de heiligheid des huwelijks" tegenover "de zonde des vlezes". Maar ze had hem klein gekregen en het zo triomfantelijk verteld:
-Toen ik m'n jurk uittrok, dacht ik, dat hij een beroerte kreeg. En gauw, zo gauw heb ik 't nog nooit meegemaakt.
Voor haar was 't een machtige pijn geweest en zo had het eerst ook aangevoeld, maar toen ze met die vreemde glimlach voor zich uit staarde, nadat ze haar verhaal verteld had, was hij plotseling razend geworden, wat haar een blauw oog kostte. 2
Verdomd vervelend.
Ineens moest hij lachen, toen hij aan de dominee dacht, die haar ziel wilde redden. Die had hij te lang (laag?) gezocht.
Hoe moest zo'n man dat oplossen? Een pastoor had een hele kerkelijke hiërarche tot zijn beschikking, maar zo'n dominee alleen zijn god en wat heb je daaraan? Hij had Auschwitz gezien.
Nog steeds draaiden de wieken. Iedereen loopt met molentjes. Geërgerd stond hij op.

Tegen het vallen van de avond stopte hij voor haar deur, een beetje zenuwachtig.
Zij zat ineengedoken op haar divan. Een schuin op het hoofd gebonden doek bedekte het geblesseerde oog.
Hij wilde het weer goed maken, maar zij gaf geen antwoord en toen hij haar wilde strelen, sloeg zij zijn hand weg.
-Je hebt gelijk.
Zwijgend zaten zij in de steeds donker wordende kamer, waarin enkel het licht van de straatlantaarn de dingen nog enigszins zichtbaar liet.
-Je denkt toch niet, dat je vannacht kunt blijven?
-Dat is wel mijn plan. Kun je 't nu niet een beetje waarderen, dat ik jaloers ben?
-Moet ik soms dankbaar zijn?
-Dat zeg ik toch niet. Alleen een beetje waardering, omdat ik blijkbaar van je houdt.
-Bewijs jij dat altijd met blauwe ogen slaan? En denk je nu heus, dat ik me laat beduvelen?
Weer zwijgen. Ze was verdomd nijdig.
-Ik heb me achteraf rotgelachen, toen ik aan je dominee dacht. Hoe was hij, toen hij wegging?
-Gaat je geen bliksem aan.
-Erg in de put?
-Wat heb jij daar mee te maken?
-Ik ben alleen maar benieuwd naar het gedrag van een gevallen engel.
-Je wilt het weer goed maken. That is all. Toen ik het je vertelde, sloeg je erop.
-Kan ik 't helpen, dat ik jaloers werd?
-Laat dat, Max.
-Waarom geloof je niet, dat ik je niet wil missen?
-Mij verlies je niet aan die dominee, dat weet je heel goed. En bovendien heb je de volgende dag een ander, als je mij kwijt bent.
-Je vergist je. Bij jou voel ik me thuis. Jij bent me zo vertrouwd. Ik ben niet sentimenteel, maar ik zou het erg vinden, als ik je kwijt raakte.
Geloof dit tenmminste. Ik had niet moeten slaan, maar smijt me daarvoor niet niet de deur uit. Toe Ann, zeg dat je dat niet doen zult.
Voor het eerst sinds zijn binnenkomst keek zij hem aan, zijn stem klonk moe en er trilde angst in. In het schaarse licht kon zij zijn gezicht moeilijk onderscheiden, maar uit zijn houding sprak neerslachtigheid.
-Kom bij me zitten en leg je hoofd tegen me aan. Zo, ja zo. En luister. Dat met de dominee deed ik om hem op zijn nummer te zetten en ik dacht, dat wij er samen over zouden lachen. Maar jij werd kwaad. Ach jô, als je de zielepoot gezien had na afloop. Ik bleef naakt op het bed liggen en hij deed wanhopige pogingen om in z'n broek te klimmen, struikelde, viel in de armstoel en hij zuchtte, zuchtte zo wanhopig, dat ik meelij met hem kreeg en m'n badmantel omdeed.
-Zucht niet zo, dominee, heb ik toen gezegd. Eva was van het begin af de sterkste.
-Wat ben ik U schuldig?" vroeg de sukkel. Is 't niet verrukkelijk?
-Wel goddôme. Wat ben ik U schuldig? Wat denkt die zielewasbaas wel?
-Ach toe, wordt nu niet weer kwaad. Wat weet zo'n man van die dingen? Hij heeft gehoord van slechte vrouwen en denkt natuurlijk, dat ik zo een ben.
-Wat heb je geantwoord?
-Dat het een vriendendienst was om hem 't leven beter te leren kennen.
-Hoe kwam je er eigenlijk toe?
-'t Gebeurde ineens. Vijf minuten van te voren had ik nog niet 't minste vermoeden, dat ik hem knock out zou slaan. Maar plotseling ergerde hij mij zo, dat ik hem haatte. Vandaar ... nu ja, je weet het.
-Onbegrijpelijk zijn jullie vrouwen toch.
Zij gaf geen antwoord. Ongemerkt sliep hij in. Een paar uur geleden had hij haar een blauw oog geslagen, nu sliep hij in haar arm en straks zou ze met hem naar bed gaan. Dat was altijd feestelijk. Aan de dominee had zij geen enkele herinnering, behalve dat hij slecht geschoren was en dat zij er part noch deel aan gehad had. Maar haar triomphgevoel was geweldig geweest.

-o-


De lichtregen op de dingen in de kamer wekten haar fantasie.
Zij wandelde met Max in een bos in het maanlicht.
Straks zou een huisje opdoemen, zoals in een sprookje en er zou een gedekte tafel staan en in een andere kamer een groot bed met een troonhemel, zo een waarin ze als kind sliep, als ze bij grootmoeder logeerde, die in het uiterste noorden van Friesland woonde in een groot huis.
Er was net zo'n beetje licht in de kamer als hier, maar anders, want het kwam van de maan.
Niet altijd natuurlijk, maar ze herinnerde zich alleen de maannachten. Misschien was het er maar eenmaal geweest.
De kamer was erg groot en zij eerst bang, maar toen zij veilig was weggekropen in het verste hoekje van het enorme bed achter de stapel kussens - er waren er vier - was zij rustig ingeslapen.
Het kraaien van een haan had haar gewekt. Hanen vond ze belachelijk.
Mannen deden haar vaak aan hanen denken. Alsof zij het voor 't zeggen hebben. Ook de dominee was ijdel, maar niet rechtstreeks uit zijn onderlijf. Een onhandig mannetje. Het leek wel of hij nog nooit bij een vrouw geweest was ondanks zijn zes kinderen. Zij had ineens medelijden met hem gekregen en hem over het hoofd gestreeld, als een moeder haar zoontje, die zenuwachtig over zijn huiswerk zit. Maar zij was geschrokken, toen hij veel eerder dan zij verwachtte over de eindstreep ging en gilde als een gewond dier. 6
In het dorp waar grootmoeder woonde, was ook een dominee, maar die praatte over koetjes en kalfjes en dronk koffie. En toch zag hij grootmoeder nooit in de kerk.

-o-


Mijn been slaapt en mijn borst gaat pijn doen.
-Maxje lief, Max, berenjong, word eens wakker. Ik ben bezig te overlijden. Verwilderd kijkend rees hij overeind.
-Wat zeg je, wat is er? Heb ik geslapen?
-Ja, kuis en wel in mijn arm, maar ik was ook je bed. Steek het licht aan en schenk een borrel in. Ik ben zo stijf als een plank.
Hij gaapte onbeschaamd, rekte zich en keek haar aan.
-Doe alsjeblieft die lap van je gezicht.
Zij deed het.
-Godverdomme! Vergeef me maar. Ik geloof toch, dat ik van je houd.

De volgende morgen belde hij zijn kantoor op voor de volkomen overbodige mededeling, dat hij laat kwam. Het was bij elven. Ann lag nog in bed als een poes in haar mandje. Vervolgens telefoneerde hij met Norman, de enige mens tegenover wie hij zich uitsprak na de grote desillusie. Met zijn geloof in een betere wereld was zijn geloof in de mensen verdwenen. Norman was de uitzondering, die begreep alles.
Hij had een afspraak met hem in de stad om half twaalf. Misschien was hij nog niet weg. Hij haalde hem juist van de voordeur terug en vertelde hem, dat hij niet kon komen, omdat hij Ann niet alleen wou laten. Zij was niet ziek, maar hij had haar een blauw oog geslagen en zou het prettig vinden als hij bij hem kwam. Niet om te verzoenen. Dat was al in orde. Vervolgens rende hij naar de slaapkamer, tilde Ann uit bed en droeg haar naar de douche-cel. Even schreeuwde zij moord en brand, maar toen zij hoorde dat Norman kwam, hield zij ermee op.
Snuivend en proestend vroeg zij wat ze moest zeggen over haar oog.
-Heb ik 'm al verteld.
-Zo. Schaamde je je niet?
-Niet voor hem.
-Hoepel op! Je hoeft niet overal bij te zijn.

Tegen half twaalf verscheen Norman, gaf Ann een zoen op haar gekneusde ooglid en vroeg aan Max of dit het resultaat was van zijn voordrachten over de vrouw.
-Ik ben een driftkop, luidde het antwoord.
-Een goedkoop excuus.
-Ga maar zitten. Ik zorg voor koffie, Ann zal wel vertellen.
Hij excuseerde zich voor het feit, dat zij nog niet gekleed was. Na de douce had zij een goudbruine ochtendjas aangeschoten. Voor het overige had de tijd ontbroken. En toen begon zij met groot enthousiasme te vertellen, zo onschuldig, dat zelfs Max erom moest lachen. 8
-Hoe ter wereld, interrumpeerde Norman, kom jij in relatie met een dominee?
-Dat zit zo. Vóór Max was ik bevrind met een jongeman uit een christelijk milieu. Natuurlijk vonden zijn pa en ma het vreselijk. En omdat hij niet tot rede te brengen was, moest de dominee eraan te pas komen. Die hield niet van halve maatregelen, besloot de koe bij de horens te pakken en stevende op mij af.
-En die horens hebben jullie mij opgezet.
-Wees niet zo flauw. Schenk liever nog eens koffie in en laten we er dan een glas cognac hij drinken. Er is nog Courvoisier? Ik heb alleen de god van die dominee verslagen en hem erop attent gemaakt, dat Eva van het begin af de sterkste was. Het was een plotselinge opwelling van haat om zijn zalvende neerbuigendheid, zijn stinkende hoogmoed.
Toen hij me naakt zag, bleef van zijn blaaskakerij niets over, helemaal niets.
-En wat is er met die jongeling gebeurd?
-Teruggekeerd in de schoot der kerk, dank zij een rijke juffrouw, ouder dan hij, maar godzalig. En vertel eens, wat moet ik zeggen, als de mensen vragen hoe ik aan dat blauwe oog kom?
-Gestruikeld en tegen een stoel gevallen, of iets van dien aard.
-Dus liegen?
-Allicht! De mensen vragen teveel. Een blauw oog laat allerlei onprettige veronderstellingen en dus kan je hoogstens vragen of het pijn doet.
Prosit! 9 (regel wit) 

De stemming werd steeds vrolijker, maar na de lunch zei Max, dat hij naar zijn werk moest.
-Zou je dat wel doen? vroeg Norman. Je laat mij achter met een mooie jonge Vrouw, "naakt onder haren mantel", zoals Macherlind verteld van Mona Vanna, en in gezelschap van een ruim half volle fles Courvoisier. Dat is de goden verzoeken.
-Ik heb ook nog mijn zaken.
-En die gaan voor.
-Wat wil je? Bovendien weet ik, dat Ann bij jou veilig is.
-Zeg dat niet zo hard. Het onbekende lokt. Vandaar de infantiele stompzinnigheid, die striptease genoemd wordt.
-Ben je klaar? Ik moet weg.
-Zoals je wilt.

-Waarom zei U dat allemaal? Ik verwacht immers niets van U.
-Dat spreekt vanzelf. Ik ben veel te oud voor zo'n jong ding. Maar ik wou Max waarschuwen. Zaken doen. Je hoort niet anders. De tijd voor de liefde wordt met grote moeite uitgespaard op dat zakengedoe. Met een vrouw als jij is de hemel te veroveren. Max is een idioot.
-Nou, nou! Ik vind hem wel leuk, ondanks dat blauwe oog. Sinds hij me die klap gaf, is hij gaan geloven, dat hij van me houdt, maar dat zal wel gewetenswroeging zijn.
-Hoelang kennen jullie elkaar eigenlijk? Ik weet vrijwel niets van je. Natuurlijk heeft hij me kennis met je laten maken. Ik moet altijd elke 10 persoonlijke relatie van hem leren kennen. Dus ook jou, maar hij heeft nooit iets over je verteld.
-U weet alles van hem, he? Dat zegt hij tenminste. Dat hij altijd naar U toegaat, als hij in de knoop zit.
-Dan zit hij met jou blijkbaar niet in de knoop.

-o-


In de loop van 1945 keerde Ann's vader terug uit het concentratiekamp, maar alleen om thuis te sterven. Hij had volhard tot het uiterste, omdat hij de vernietiging van het Derde Rijk wilde meemaken en was er trots op, dat het hem was gelukt. Vrouw en dochter bewonderden hem erom.
In de tien maanden, die hij nog leefde, plantte hij zijn dochter een grenzeloze haat in tegen de Duitsers, haat en verachting. Hij kon nog slechts denken in zwart-wit.
Martelingen en vernederingen.
Over de vernederingen sprak hij nooit.
Dat hij zich had laten dwingen om te doen wat hij zich niet kon vergeven. De projectie van zijn zelfhaat joeg die tegen de Duitsers op tot mateloosheid.
Vier jaar na zijn dood verdronk haar moeder op het IJselmeer en haar oudste broer - een weduwnaar - nam Ann in huis.
Zij was erg volwassen voor haar leeftijd met als gevolg, dat oom de tel kwijt raakte, waarop zij reageerde door zijn gezicht stuk te krabben en hem een kniestoot tussen den benen te geven, zoals haar moeder haar geleerd had. Zij was toen vijftien jaar. Nadien liet hij haar met rust, maar 11 nog geen half jaar later drong hij midden in de nacht haar slaapkamer binnen, wierp zich op haar en greep haar zo vast, dat zij zich niet kon verroeren. Maar het gelukte hem niet haar te verkrachten. Zij spuwde hem in zijn gezicht, beet, toen hij haar begon te zoenen, zijn lippen bijna aan flarden en toen hij haar losliet, vloog zij overeind en sloeg hem met de koperen lamp, die op haar nachtkastje stond, bewusteloos.
Vervolgens kleedde zij zich, pakte een koffer en ging in de vestibule zitten wachten tot de dag aanbrak. Toen verliet zij het huis om in de woning van de vroegere huisarts van haar ouders veiligheid te zoeken. Voor de deur wachte zij angstig en ziek het spreekuur voor fondspatienten af. De dokter hoorde het verhaal aan, stelde zijn vrouw op de hoogte, die Ann met een slaapmiddel in bed stopte. Vervolgens werd een officier van Justitie, met wie de dokter sinds zijn studententijd bevriend was, ingeschakeld, die de zaak onmiddellijk in beweging zette.
Oom was geen voogd en kon het niet worden wegens een vroegere veroordeling voor ontucht met minderjarigen. Het beste zou zijn als de dokter zich voor de voogdij beschikbaar zou stellen, aangezien niet gebleken was, dat er nog andere familieleden van het meisje in Nederland verblijf hielden.
Zo geschiedde.

-o-


De dokter adviseerde haar om voor het diploma eindexamen H.B.S. te gaan werken; zij had de Mulo doorlopen en was dus al een eind op weg, maar zij weigerde, bang voor elk contact met vreemden.
Om haar toch bezigheid te geven en weer te doen wennen aan omgang met mensen, stelde hij haar aan tot assistente, welke functie voorlopig niet anders inhield, dan tijdens het spreekuur de buitendeur te openen.
In haar verpleegsterscostuum zag zij er uit alsof zij minstens achttien was en dat zij niets afwist van de kunst van het verplegen konden de mensen niet weten.
-Dag zuster. Dank U zuster.
Op den duur week de angst. Ann ontwaakte opnieuw tot vrijheid en haar voogd en zijn vrouw zagen met welbehagen, dat zij zich tot een echte schoonheid ontwikkelde. Tot haar zelf drong dit feit door dank zij de bewonderende blikken van manlijke patiënten. Opdat het niet verder zou gaan zorgde de dokter ervoor, dat in zijn patiëntenkring bekend werd, dat hij voogd was. Hij was zeer gezien.

-o-


Achttien jaar was zij. Hij was geen patiënt, maar een pas afgestudeerde arts. In zijn kamer werd zij vrouw. Een teleurstellende ervaring. Hij wilde met haar trouwen en sprak er met haar voogd over, maar Ann vond zich nog veel te jong om zich vast te leggen voor het leven. Na een paar maanden maakte zij het uit. Erotisch bleef het een mislukking. 13
Het duurde lang voor een ander kwam, die zij hetzelfde toestond; een getrouwde man van omstreeks veertig jaar door wie zij de extase leerde kennen. Maar zijn vrouw ontdekte het en gooide roet in het eten. Zij ging naar zijn werkgever, naar de dokter, praatte er met iedereen over die maar wilde, omdat zij dom genoeg was om te geloven, daardoor haar man terug te krijgen. Wel bereikte zij, dat Ann hem verloor. De schok, die deze gebeurtenis haar bezorgde, was hevig. De dokter praatte met haar, wees erop, dat de meeste getrouwde mannen zo handelen; dat zij wel grote woorden zeggen over hun liefde voor het meisje, maar zelden bereid zijn voor die liefde te vechten.
-De meeste mannen zijn geen helden.
Het resultaat was onverschilligheid en ongeloof in mooie woorden, complimenten, attenties.
'Per slot van rekening gaat het alleen om het bed'.
Een tijdlang sliep zij met die haar uitnam, zelfs als zij voor eigen rekening plaatsen in de schouwburg of bioscoop genomen had. Ze vinden hun gezelschap zo geweldig, dat ervoor betaald moet worden en het enige wat de heren voldoende achten, is samen naar bed gaan.
Maar het deed haar niets.

-o-


Pierre, een amateur-cineast was het, die haar apathie doorbrak, doordat hij anders was dan de anderen.
Een vriendelijke melancholieke man, die nooit flirtte, noch complimenteus was, maar wel uiterst beleefd. In zijn omgeving werd over hem gemompeld, maar hij bleef een raadsel. Voor homosexualiteit waren geen positieve aanwijzingen en niemand had ooit iets gemerkt van een verhouding met een vrouw. Was hij misschien zichzelf genoeg?
Toen verscheen Ann, die hem waardeerde, omdat hij haar niet beoordeelde naar de mate van het bedgenot, dat zij kon verschaffen, en die harerzijds geen avances maakte in de hoop een rol in een van zijn films te krijgen. Zij kwam zelfs op vertrouwelijke voet met hem te staan.
Pierre bevriend met een vrouw, een mooie vrouw zelfs? Zou zij weten, dat hij nooit mooie vrouwen wilde laten meespelen?
Zij wist het, want hij had het haar verteld.
-Als ik jou in een film zet en dan drie-kwart naakt, kunnen we geld verdienen. Maar ze kunnen stikken. Ik wil, dat m'n werk gewaardeerd wordt. Snap je?
-Ik snap het, maar ik zou niet drie-kwart naakt in een film willen optreden. Liefst helemaal niet; ik heb geen ambitie voor filmactrice.
-Je bent mooi. Je zou rijk kunnen worden, een tweede Brigitte Bardot.
-O ja, Brigitte Bardot, B.B., billen en borsten.
Hij schaterde.
-Meesterlijk.
Even maakte een lichte angst zich van haar meester.
-Laten we hier niet verder over praten, wil je? 15 Hij voelde haar onbehagen.
-'t Is niet mijn bedoeling over sex te praten. De mensen vinden dat raar van me. Ik weet wat ze van me zeggen en ook dat jij niet meedoet.

Vaak gingen zij samen op reis voor zijn werk, waardoor het gemompel toenam.
Zou zij net zo zijn als hij? Hebben ze misschien een gemeenschappelijke perversiteit? Zij schijnt gek op hem te zijn.

Als zij de nacht in een hotel doorbrachten, nam hij altijd twee kamers.

De trein had grote vertraging. Het was bijna half twee 's nachts, toen zij op het stationsplein stonden. Aan de overkant was een hotel, maar alles was er dicht en donker en toen zij aanbelden, werd er niet open gedaan. Verder zoeken. Het leek alsof de stad was uitgestorven. Plotseling barstte een ontstellend onweer los.
-'t Lijkt wel een luchtaanval.
Ann antwoorde niet.
-Laten we schuilen. Dit is te erg.
Zwijgend stonden zij in een groot portiek en keken naar de straten, die soms angstwekkend verlicht werden. Het duurde lang. Eindelijk waagden zij het erop.
-Daar, kijk daar!
In ouderwetse gloeilampletters straalden het woord "Metropole". 15a
Toen zij binnen traden daverde hun een schetterende lawine van dansmuziek tegemoet. De hal was leeg. Pierre keek of hij ergens een bel zag.
Onverwachts draafde een kelner door de hal, zag hen en vroeg wat er van hun dienst was.
-Twee kamers.
-Ik zal U iemand sturen. De kelner draafde verder. De muziek werd even heel fel, verzwakte weer en nu stond een portier boven aan het marmeren trapje, dat waarschijnlijk leidde naar de zaal of zalen, waar het feest aan de gang was.
-Wij hebben nog maar één kamer vrij, mevrouw, meneer, met twee bedden en een badkamer. Verder is alles bezet.
-Dan nemen we die, zei Ann, omdat zij merkte dat Pierre aarzelde.
-Zal ik even voorgaan?
Het was een grote kamer en het verbaasde Ann niet, dat zij op het kaartje naast de deur de prijs van fl. 35.- las. Eigenlijk goedkoop, maar enfin, 't is hier een provincienest.
-Prachtig, prachtig, zei Pierre, terwijl hij rondkeek. De portier opende een deur.
-Hier is de badkamer.
-Fijn.
-Kunnen we nog wat te drinken krijgen? vroeg Ann.
-Zo laat en zo nat hebben we wel een hardversterking nodig. 15b
-Dan zult U beneden moeten gaan, mevrouw. Wij kunnen op het ogenblik geen kelner missen voor de kamers.
-Om godswil dan maar, als we tenminste in de hal bediend kunnen worden.
-Dat kan, mevrouw.

Het lawaai was oorverdovend. Omdat zij moe waren, deden zij geen poging om een gesprek te voeren; het zou teveel inspanning vergen. Slaperig lieten zij zich drijven op de muziek. Soms maakte Ann een schrikbeweging.
Bourgogne had Pierre besteld. Zij dronk schielijk uit angst voor de nacht met hem op één kamer.
Tegen drie uur gingen zij voor de tweede maal naar boven.
Toen Pierre de kamerdeur achter zich gesloten had, bleef hij besluiteloos staan.
-Kleed jij je in de badkamer uit, zei Ann.
-Ik lig binnen vijf minuten in bed en slaap binnen zes minuten. Hij knikte en verdween.
Toen hij weer binnentrad, lag zij met de rug naar hem toe.
-Welterusten, zij hij heel zacht.
Even aarzelde zij en antwoorde toen: -Welterusten.
-Ann ben je nog wakker? vroeg hij even later.
-Ja!
-Ik schaam me zoo. 15c
Met een ruk keerde zij zich naar hem toe.
-Waarom moet jij je schamen? Wij kunnen toch wel op één kamer slapen?
-Je bent zo'n mooie vrouw en ... je moet niet denken, dat ik dat niet zie.
Ik wil je niet beledigen Ann.
-Wat praat je nu weer? Waarmee zou jij me beledigen?
-Omdat ik je helemaal niet aanraak.
-Schei uit, alsjeblieft. Ik ben al meer dan genoeg aangeraakt. De mannen zijn daar gek op. Ik ben blij dat jij dat niet doet. Daarom houd ik van je. 't Is bij jou zo veilig.
-Meen je dat, dat je van me houdt?
-Ja!
-Ook als ik je zeg, dat ik je nooit meer kan bieden?
-Ja!
-Waarom Ann?
-Hoe kan een mens dat nu zeggen?
Een poos heerste er stilte. Zij begon zachtjes weg te dommelen, toen zijn stem haar weer tot de werkelijkheid terugriep.
-Jij roddelt nooit, Ann, zoals de anderen. Jij kunt zwijgen hè? Ik zou je graag wat willen zeggen, maar ... het is heel erg. Je zwijgt toch hè? -Ja!
-Mag ik dan even tegen je aankruipen? Tegen je rug. Je moet niet naar me kijken.
Weer overviel haar het gevoel van onbehagen. Desondanks antwoorde zij:
-Kom maar.
Voorzichtig schoof hij zich in haar bed. Al haar aandacht concentreerde zij op de muziek die zwak tot haar doordrong. Zij voelde zijn arm om haar middel, zijn lichaam dicht tegen het hare gedrukt. Haar hart hamerde.
-Ann! Vroeger was ik niet zo. Maar in het concentratiekamp - er was daar een zigeunermeisje, waar ik gek op was - we hebben geprobeerd samen te vluchten - haar hebben ze meteen naar Auschwitz gestuurd - mij ... met een ijzeren staaf - de volgende dag zoals vroeger bij de negerslaven, die naar een blanke vrouw hadden gekeken - ze waren dronken.

Met een sprong stond Ann naast het bed, tuimelde naar de badkamer, waar hij haar hoorde braken.
Hij wilde haar nalopen, trok het licht aan, maar durfde niet. Fout, fout! Ik had moeten zijgen. Godverdomme!
Aarzelend bleef hij voor de badkamer staan, wachtte. 'Jezus, ze valt flauw'.
Hij rende naar binnen. Toen hij naast haar stond, hief zij zich moeizaam op, sloeg haar armen om zijn knieën en gilde - Pierre, Pierre, Pierre!!

Dicht tegen elkaar gekropen sliepen zij in.

-o-


Op haar een en twintigste verjaardag ontving zij een bedrag van een kwart ton, dat haar Friese grootmoeder voor haar had vastgezet bij haar geboorte "met de gekweekte vruchten en interessen uit te betalen op den dag harer meerderjarigwording."
Haar voogd adviseerde haar een woning te kopen. Als zij hypotheek nam, hield zij een behoorlijk bedrag over.
Hij raadde haar dit, omdat hij op drang van zijn vrouw besloten had zich 16 in Israël te vestigen om er hun levensavond - zo noemde hij het - door te brengen, maar hij ging niet van ganser harte.
Het bericht trof haar als een doodvonnis. Nerveus begon de dokter de meest versleten woorden te zeggen om haar troost te geven, voorspelde haar een glanzende toekomst, een rijk huwelijk wegens haar schoonheid en nodigde haar uit hen in Israël te komen bezoeken. Hij praatte en praatte en vond zich een stompzinnige idioot.

Er werd een driekamerflat gekocht met douchecel en centrale verwarming. De dokter raakte niet uigepraat over de voordelen van zo'n moderne woning boven zijn ouderwetse huis. Zij zou het er heerlijk hebben.
Ook meubelen moesten worden aangeschaft en een keukenuitrusting. Met zijn vrouw gaf hij haar de zitkamer cadeau en zonder zijn vrouw de keukenuitrusting.
Ann protesteerde, maar hij wilde van bezwaren niet horen. Hij had geld genoeg en ging in Israël practiseren. Het huis moest een fijn nestje zijn, beter dan zij bij hem gehad had.
-Ach meid! En toen begon hij te huilen.

-o-


De tijd van vertrek naderde. Binnen enkele dagen ging Ann verhuizen. Een stille, grijze middag. Zijn vrouw was uit. Er viel nog zoveel te redderen. 17
Een vreemde onrust dreef hem naar boven. Even zien hoe Ann het maakte. Hij trof haar in zichzelf gekeerd en verdrietig in haar gedeeltelijk ontredderde kamer.
-Waarom ben je nou verdrietig? Je krijgt zo'n mooi huis. En we nemen toch niet afscheid voor eeuwig.
-Waarom? Omdat ik hier zoveel liefs gekend heb, zo veilig was. Maar U moet niet onverwacht binnenvallen. Ik zal er natuurlijk overheen komen. Een mens went aan alles. Tob niet zoveel over mij.
-Makkelijk gezegd, maar denk je, dat ik niet verdrietig ben? Denk je, dat het mij gemakkelijk valt om jou achter te laten. Jij bent voor ons uit de hemel komen vallen, we zijn van je gaan houden. Ik ... houd zo ontzettend veel van je, Ann, mijn lieve Ann.
-Niet zeggen, niet al die dingen zeggen.
Haastig liep ze naar hem toe en sloeg haar armen om hem heen.
-Niet zeggen.
Toen voltrok het zich vanzelf.

Als twee kinderen, moe van het spelen, zaten zij stil verwonderd hand in hand.
-Dit is de eerste maal, dat ik mijn vrouw bedrogen heb.
-Waarom dat nare woord? Ik gaf U het enige wat ik als geschenk geven kon.
-Als geschenk. Een zachte glimlach overtoog zijn gezicht.
-Als geschenk.
-Hierdoor zal ik altijd bij U zijn. U moet naar Israël gaan. 18
-Zeg nu niet U. Zeg Jack. Oom heb je nooit willen zeggen vanwege die schoft. Ik heb "meneer" altijd akelig gevonden. Maar zeg nu tenminste Jack.
-Maar alleen hier, niet beneden. Zij zou het niet snappen. Of misschien wel.
-Dus je vindt, dat ik het niet moet vertellen.
-Natuurlijk niet. Dit is alleen tussen ons. Het is mijn geschenk aan jou, Jack, alleen aan jou. Laat haar in vrede sterven. Daarvoor gaat ze immers. Naar huis. Hier blijft altijd de leegte. Je weet evengoed als ik, dat ze de dood van jullie kinderen nooit heeft verwerkt. Ze is vroeg versleten. Zij zou dit van ons niet begrijpen. Alleen zou haar eenzaamheid nog groter worden. Ook daarginds.
Hij knikte.
-Ik hoor haar thuiskomen. Dag Ann, dag mijn Ann. Tot straks. Nog voor de twee emigranten vertrokken, had Ann haar flat in orde gemaakt. De dokter en zijn vrouw waren de eerste gasten, die zij er ontving en hij verscheen nog eenmaal voor hun vertrek, maar er was geen herhaling.
Een zoen, tranen. Een jonge vrouw, die een gordijn opzij slaat en wuift.
Als zij het gordijn laat vallen, voelt zij zich troosteloos verlaten.

-o-


Omdat zij mooi was en geld wilde verdienen was zij fotomodel geworden op advies van een patiënt van de dokter. Die patient was Max.
Maar het verveelde haar al gauw om enkel te fungeren als mooi levend ding. Pierre bracht haar ertoe zelf te gaan fotograferen en ook wijdde hij haar in in de geheimen van het filmen.
Zij werkte hard, theoretisch en practisch, ging vaak uit met Pierre naar films, die hij haar dan "liet zien" en bezocht fototentoonstellingen. Wat zij zelf maakte, onderwierp zij onvoorwaardelijk aan Pierre's oordeel.
Op een zo'n fototentoonstelling raakte zij toevallig bekend met een jongeman, die naast haar stond en dezelfde foto bekeek, waarbij hij harop de verzuchting slaakte:
-Hoe lapt die kerel dat? Ik snap er niets van.
Ann keek terzijde. Een vriendelijk, naïef geval, dat zijn gezicht naar haar toe wendde.
-Snap jij het?
-Jawel.
Ze raakten in gesprek, gingen samen een kop koffie drinken. Tot slot nodigde zij hem uit haar eens te komen bezoeken. Zij had heel veel werk, dat hem zou interesseren.
Hij was direct enhousiast.
Zo ontstond de vriendschap met Theo, die haar in zijn optreden aan Pierre deed denken, maar diens energie miste en soms kinderlijk verlegen was.
Ofschoon hij een paar jaar ouder was dan zij, was zij zijn eerste meisje, dat hem er bovendien toe bracht met haar te slapen. 20
Deze ervaring revolutioneerde zijn wereld. Het leven werd een openbaring van licht en vreugde.
Zomaar zonder directe aanleiding kon hij voor haar knielen en sprak dan in bijbelse termen, die zij niet kende en meestal nogal zonderling vond. Een vreemd taaltje.
Natuurlijk wilde hij met haar trouwen, maar Ann wees hem er op, dat zijn ouders haar beslist niet zouden accepteren. Een ongelovige en bovendien gewezen fotomodel, een vrouw, die hun zoon verleid had tot buitenechtelijke gemeenschap - zo heette het immers - was in zijn kringen een volstrekte onmogelijkheid.
Als zij zich nu eens liet dopen en aannemen?
-Ik zal nooit geloven, Theo. En ik zal het zeker ook nooit huichelen.
Beiden hadden zij er verdriet over, want Ann hield heel innig van dit grote kind, dat haar wel hevig begeerde, maar altijd naderde met eerbiedige bewoording, die telkens weer overging in diepe dankbaarheid.
In zijn ogen was zij heilig.
Als hij haar zou moeten missen, zou hij wanhopig worden. Hij zwoer haar dan ook dure eden van trouw. Als zij maar geduld wilde hebben, zou hij zijn ouders op den duur zeker overtuigen. 21
Dat hiervan geen sprake kon zijn, zag hij niet in. En dat hij zijn wil niet zou durven doorzetten tegen die van zijn ouders, evenmin. Hij kon immers trouwen, als hij wilde. Maar ze zijn altijd zo goed geweest en de tranenrijkdom van moeder en de zuchtenstroom van vader, die altijd in de huiselijke gebeden de allerhoogste te hulp riep om hun zoon terug te brengen van de weg des verderfs, waren hindernissen, die hij nooit vermocht te nemen.
Ann liet hem praten. Zolang hij de moed opbracht haar te bezoeken, ontving zij hem vol vreugde.
Toen de dominee ten tonele verscheen, wist zij, dat het einde in zicht was. Wat zij aan Max verteld had over de achtergrond van haar aanval op die vervloekte dominee was enkel de franje. In waarheid was het de haat tegen hem, omdat hij haar Theo ontnomen had.
Max had hier niet mee te maken. Hij geloofde dat hij haar veroverd had en zij gunde hem zijn geloof.
Het ging hem niet aan, dat zij bij hem vluchtte, wat zij zeker niet gedaan zou hebben, als Pierre niet naar Italië gegaan was, kort voor de dominee haar voor het eerst bezocht. Dan zou zij zich bij hem hebben opgeborgen. Nu dat onmogelijk was, had zij Max gekozen. Hij had al zolang om haar heen gedraaid en was wel een leuke kerel, maar haar hart zou niet breken, als hij haar in de steek liet. Eenmaal zou zij hem toch afdanken, in elk geval als Pierre terugkwam. Gelukkig praatte hij nooit over trouwen.
In haar brieven aan Pierre sprak zij alleen over haar werk. Met haar moeilijkheden wilde zij hem niet lastig vallen. Hij was er heengegaan op uitnodiging, want er was daarginds belangstelling voor zijn films.
Toen Theo in haar leven kwam, had zij het hem verteld en hij had het als vanzelfsprekend aanvaard. Nu zij hem verloren had, deelde zij hem ook dat mede, maar over haar verdriet en over Max zweeg zij.

-o-


Norman had belangstellend geluisterd.
-U snapt nu wel, dat het geval met de dominee mij koud liet.
-Ik snap het, maar voor Max ligt de zaak anders.
-Misschien. Hij begint langzamerhand te geloven, dat hij van mij houdt. Veel is 't niet en het interesseert me matig.
-Zou je een kind willen hebben?
-Een kind? Waarom?
-In elk geval niet van Max. En voorlopig heb ik nog de tijd, maar er wordt gebeld. Waarschijnlijk weer oude kranten. Laten we zekerheidshalve de fles en de glazen wegzetten. Als 't echt bezoek is, ga ik me even kleden. U speelt wel zolang de gastheer, hè?
Zij verliet de kamer, maar kwam bijna onmiddellijk weer te voorschijn. -De dominee! zei ze, een beetje verlegen. Even later verscheen de 23 aangekondigde op de drempel.
-O pardon, ik stoor blijkbaar.
-Helemaal niet, komt U binnen.
-Ik wilde U onder vier ogen spreken.
-Dokter Norman is op de hoogte, dominee, het kan ook onder zes.
De dominee zuchte en schudde het hoofd.
-Bent U het al aan 't rondbazuinen?
-Alleen deze meneer weet het en mijn vriend Max. Verder komt niemand het te weten. Meneer Norman zwijgt ambtshalve en Max is echt niet van plan de mensen te vertellen, dat ik met een ander naar bed ben geweest.
-Ik kom hier juist om U te vragen er met niemand over te praten. U begrijpt, mijn reputatie - ik snap nog steeds niet hoe ik ertoe gekomen ben. Goed, U hebt me verleid met Uw naaktheid, maar ik had sterker moeten zijn dan U.
-Kom toch binnen goeie man en ga zitten, nodigde Norman uit.
-U hoeft toch niet bij de deur te blijven staan jeremiëren.
Achterdochtig keek de dominee hem aan.
-Ik ken U niet. Waarom zal ik met U praten?
-Ik ben net als u zieleherder, maar op een andere manier. De mensen komen bij mij met hun moeilijkheden. Daarom vroeg ik U te gaan zitten, want U tobt met het probleem, dat de dominee het verloren heeft van de man. In elk geval kunt U troost putten uit de wetenschap, dat het een mooie vrouw is, die U tot de ontdekking bracht, dat theorie en praktijk elkaar niet altijd dekken.
Dominee keek Ann aan en bloosde.
-Toch was mijn opzet Uw zieleheil. Toen ik merkte, dat er momenten waren, waarop ik onder Uw bekoring kwam, heb ik om sterkte gebeden. Maar ik weet niet of ik toen nog eerlijk was. En dan helpt bidden niet, want dan meen je het niet.
-Bidden help nooit, dominee, merkte Norman op.
-Hoeveel godsvertrouwen is er niet beschaamd tijdens Hitler? God help alleen wie zichzelf helpt. We moeten de dingen zelf opknappen.
-Dat kunnen we immers niet zonder goddelijke leiding?
-Kwam U daardoor gisteren in het bed van deze jonge vrouw?
-Dat was het werk van Satan. Hij kwam tot mij in de gedaante van...
Een vuistslag van Norman op tafel deed hem schrikken.
-Geen flauwe kletspraat. Dit meisje is de duivel niet. Zo goedkoop komt U er niet af. En ik verbied U grof te worden. Vraag U liever eens af hoe het kwam, dat U in Uw roes gilde als een gewond dier?
Bij deze woorden verbleekte de dominee.
-Heeft zij U dat ook verteld? Dat ook?
-Ja en ze had medelijden met U.
-Medelijden? Waarom, juffrouw, had U medelijden?
-Omdat ik begreep hoe moeilijk U het hebt, ondanks of dank zij Uw goede bedoelingen.
-Ik had het moeilijk vlgs. U. Denkt U misschien, dat ik het nu niet moeilijk heb, veel moeilijker dan voor gisteren? Als U mij niet verleid had... 25
-U was te verleiden, interrumpeerde Norman.
Er viel een stilte, die door de dominee verbroken werd.
-De geest is wel gewillig, zegt Jezus, maar het vlees is zwak.
-Jezus kan dat wel zeggen, maar U zult moeten toegeven, dat het vlees in zo'n geval sterker is dan de geest.

Vanuit de gang klonk de telefoon. Ann ging erheen en kwam even later weer binnen.
-Max voor U, meneer Norman.
Toen zij alleen was met de dominee, vroeg hij haar waarom zij het zover had laten komen.
-Uit wraak, U had mij zo vaak geïrriteerd met Uw gepraat over Dalila en de dochteren Sions, die hoereerden met weet ik wie. Op 't laatst sloeg ik terug.
Hij gaf geen antwoord. Uit de gang klonk een enkele maal Norman's stem, maar zij konden niet verstaan wat hij zei.
Toen hij weer binnen kwam, wendde hij zich tot de dominee.
-Sorry, maar wij moeten dit gesprek beëindigen. U behoeft nergens bang voor te zijn, dominee. De buitenwerteld komt hiervan niets te weten. Misschien is 't wel goed, als U eens bij mij komt praten. Hier is mijn adres.
Na deze woorden bracht hij hem naar de deur.
-U kijkt zo ernstig, zei Ann, toen hij weer was teruggekeerd.
-Is er iets met Max?
-Ja, hij is gearresteerd.
Zij reageerde nauwelijks, vroeg alleen waarom.
-Hij heeft een Duitser door het raam gegooid.
Toen lachte zij schaterend.
-Machtig! Het berenjong in grote woede. Goddank ben ik er met een blauw oog afgekomen. Weet U iets naders? 26
-Ja, een beetje. Ga zitten - of, neen, misschien wil je eerst thee zetten?
Onderzoekend keek zij hem aan.
-Goed, als dat nodig is.

-o-


Toen Max zijn kantoor binnentrad, voelde hij zich landerig. Die verdomde Norman. Het wàs gezellig, maar alles goed en wel, er moest ook gewerkt worden.
Een bescheiden klopje op de deur:
-Of meneer eraan wilde denken, dat om half vier de Duitse client kwam.
Nu zakte zijn stemming onder het nulpunt.
Zijn compagnon behandelde de Duitse zaken, maar die werd in London opgehouden.
Goed, dan zou hij het doen. Geen gezeur. Niet aan vroeger denken. Er waren toch ook geschikte Duitsers. Eens moest een streep onder het verleden gezet worden. Vorüber ist vorüber. Schwamm darüber.
Van zijn goede voornemens kwam niets terecht. "Een arrogante rotmof" Dit was zijn welkomst gedachte. 'Flink zijn, Maxje, taai zijn, jongeman. 't Gaat om een ton.'
Handdrukken. Glimlachen. Enkele Duitse zinnen. Hij belde om zijn eerste asistent en een tekenaar. Nu ging het gesprek goeddeels tussen die drie. Hij luisterde, obseveerde, knikte zo nu en dan.
'Gaat die vlerk nooit weg?'
Het duurde allemaal zolang en hij wilde Ann opbellen. 27
Eindelijk! Napraten over de toestand in Duitsland. Het Wirtschafswunder, welks glans begon te tanen. Vandaar terug naar de ontzettende toestand na de capitilatie; de verwoesting van Berlijn; de Russische bezetting; de duizenden verkrachte vrouwen.
Nu hief Max zijn hand op.
-Wij moeten niet onbillijk zijn. Van Stalingrad tot Berlijn waren de Russen door hun verwoeste land getrokken, langs dorpen, die tesamen met de inwoners verbrand waren, langs wegen, die soms gegarneerd waren met gehangenen, ook vrouwen en kinderen. En hoeveel Russiche vrouwen zijn door de Duitsers verkracht en daarna vermoord? Dit laatste lieten de Russen achterwege.
De Duitser keek hem scherp aan.
-Ik zou zeggen dat U erbij geweest bent.
-Ja!
Toen glimlachte de ander.
-Also alte Kamaraden! Maar dan zult U het met mij eens zijn, dat het verkrachten van een Russin niet zo enstig is als van een Duitse vrouw. Op rees het berenjong. Langs een bloedrood firmament spatten duizenden vonken. De Duitser voelde zich opgetild en een seconde later vloog hij door het spiegelraam van het kantoor.
Verschrikt stoven bedienden binnen.
-Donder op en bel de politie. 18

Langzaam liet hij zich in zijn stoel zakken, zuchtte enige malen heel diep en draaide vervolgens het nummer van Ann, die hij om Norman vroeg.
-Ik had een mof bij me, die over de Russen ging praten. Nu ligt hij op straat via mijn raam. Ik wacht op de politie. Bel m'n advocaat op en licht Ann in, maar denk erom, zij weet niet, dat ik in Rusland gevochten heb. Ja natuurlijk zal ik je iets moeten vertellen. De kranten zijn altijd erg mededeelzaam en ik heb liever, dat ze het van jou hoort. Ben beniewd. D'r vader is in een concentratiekamp gekraakt, zie je. Hebben jullie het nog gezellig gehad? Wat? Is die kwal er weer? O ja, bang voor de buren. Ik stop. Ik hoor vijf maal acht.
Tot ziens!

-o-


Norman vond het een vervelende opdracht. En nu weer had ze hem nog door ook met zijn verzoek om thee.
Ann kwam binnen, schonk in, zette zich en keek Norman koel aan.
-Ik hoop, dat ik U tijd genoeg gegeven heb, maar geen leugens alstublieft.
-Neen, geen leugens. Je hebt me straks je leven verteld. Daarom is het niet gemakkelijk.
Hij wachtte even.
-Je vader is door de Duitsers gekraakt, zoals Max het uitdrukte, en Max - hij haat de Duitsers als de pest, dat weet je - Max heeft aan het oostfront gevochten, idealisme, jeugdidealisme, begrijp dat vooral. Vandaar die haat, het gevolg van grenzeloze teleurstelling.
Het bleef geruime tijd stil. Toen zei Ann op volkomen vlakke toon: 29
-Hij heeft mij verteld, dat hij zich in de oorlog nergens mee bemoeid heeft, omdat het hem niet gelukt is contact te krijgen met de illegaliteit. Hij loog dus. Hij heeft met die moordenaarstroep meegedaan. En desondanks had hij de moed met mij te slapen. De schoft.
-Kalm nou, kom. Toen jij hem ontmoette, was hij allang innerlijk ontredderd. Daarom kwam hij bij mij. Omdat hij de teleurstelling niet verwerkt had, het enorme bedrog, de hele zwendel.
-Daarom heeft hij mij bezwendeld. En ik heb hem mijn leven verteld, behalve dat met mijn voogd en de toestand van Pierre. Dat weet U alleen onder ambtsgeheim - dat begrijpt U natuurlijk wel. Ik heb tegen de dokter gesproken.
Hij heeft meegedaan met die bende sadisten. En hij heeft mij durven aanraken.
Plotseling schoot haar stem hoog uit; de aderen aan haar slapen klopten.
-Doe geen moeite hem te verdedigen, spaar me je geklets over jeugd, idealisme. Ik kots erop. Geen woord, begrepen, anders smijt ik jou ook de deur uit.
Met een ruk stond zij op, waarbij haar jas openviel.
'God wat is die vrouw mooi.' 30
Zij zag zijn blik, maar ook, dat hij vrijwel onmiddellijk zijn ogen afwendde.
-Neem me niet kwalijk. Ik zal me gaan kleden.
Toen zij terugkwam, was zij uiterlijk volmaakt kalm.
-Laten wij de stad ingaan, stelde hij voor.
-Goed, maar ik wens niet meer over de zaak te spreken. En neem me niet kwalijk, dat ik U straks getutoyeerd heb.
-Ik zal het op prijs stellen, als je dat blijft doen. En noem mij Ronald, wil je. Dat zegt praktisch niemand.
-Heb ik dat te danken aan het openvallen van m'n ochtendjas.
-Neen.
-Dan is 't goed.

-o-


De officier van Justitie vond het een vreemd geval. Een vrijwilliger van de Waffen-S.S. die een ziedende haat tegen de Duitsers heeft opgevat wegens hun wreedheden in Rusland. Zou hij misschien tot het communisme bekeerd zijn? Dergelijke overgangen kwamen wel meer voor, evengoed als andersom. Maar hiervoor ontbrak elke aanwijzing. Een groot reclamebureau en communisme laten zich nu eenmaal niet zo gemakkelijk verenigen.
De verdediging legde een brief van de vriendin van verdachte over, waarin zij mededeelde, dat hij in overspannen toestand gehandeld had, doordat op de dag voor het incident tussen haar en een andere man iets was voorgevallen wat verdachte buiten alle proporties zag, met het gevolg dat hij zeer geschokt was. 31
Dat zij de brief geschreven had vernam Norman pas achteraf. Van een milder oordeel over Max was hierbij geen sprake.
-Een doodgewone afrekening, Ronald. Hij betaalde altijd als wij 's avonds uitgingen. Dat was dus de rede, maar hoe dan ook, het was niet onwaarschijnlijk dat de instructie haar zou oproepen om meerdere inlichtingen te geven. Daarom achtte hij het beste, dat zij bij hem thuis bleef logeren, tot het einde van het proces. Het vonnis luidde acht maanden, waarvan drie voorwaardelijk en met aftrek. De dag na de uitspraak keerde Ann naar haar woning terug.
Max schreef haar, maar zij antwoordde niet.
                    ---