SYLLABUS 3.

Cursus: Het ontwaken der mensheid.

Tekenend projecteert de ijstijdmens zichzelf. Hiermede begint zijn zelfbewustwording.
De kunstzinnige projectie is zelfherkenning.

Voor het maken der grottekeningen keerde de ijstijdmens in in de schoot der moeder-aarde - om wedergeboren te worden.
Vandaar dat de doodssymboliek erbij te pas komt, want om wedergeboren te kunnen worden, moet men eerst sterven.
De tochten in de grotten waren levensgevaarlijk.

Het volgen van de ritus = het afleggen van een innerlijke weg, maar niet individueel, doch collectief. D.w.z. de individuen ervaren zich nog niet als zodanig, maar als "organisch" tot het geheel behorend.
Dit gevoel wordt geprojecteerd op (is realiteit als) de groep, die de rituele handelingen verricht.

Evenals het instinct is de ritus boven-individueel.

In elke cultus identificeert het subject zich met zijn wezen.
De primitieve groep is de eenheid van wezen en enkeling.
Allen gaan gezamentlijk een (innerlijke) weg - de ritus - die door het magisch worden doet blijken, dat de mens dan van zichzelf uitgaat.

Magisch treedt de mens buiten de natuur en wordt heer der natuur.

Door de ritus komt de eens tot inzicht, hetwelk zijn uitdrukking vindt in symbolen, aanschouwelijkheden, die nader geinterpreteerd worden door de mythen.
Het interpreteren heeft verzwakking van de magische werking tengevolge.
Hierdoor ontstaan de godsdiensten.

Door het ritueel komen de mensen op vrouwelijke wijze (passief, ondergaand, matriarchaal) tot bewustzijn; heel langzaam maar zeker.
Hierdoor gaan de individuen zich losmaken uit de groep.

Door de ritus dwingen de mensen zichzelf tot tucht, waardoor zij hun wil ontwikkelen tegen de drang der instincten in.
Zij moeten dit doen, omdat zij mens zijn.

Door het innerlijk uiteenvallen der groep, ontstaat een systeem, waarin aan enkelen de leiding wordt opgedragen.
Zo ontstaat de priesterstand.


Doordat de ritus niet meer innerlijk beleefd wordt, verwordt hij tot ritualisme - een uiterlijk doen en de godsdienst tot formalisme.
Verzet hiertegen: de propheten, hervormers en de wijsgeren, die resp. vanaf de onbewuste en vanaf de bewuste zijde het formalisme aanvallen. ---