SYLLABUS 3.

Cursus: De bijbel in het licht van de strijd tussen de Grote Moeder en de Grote Vader.

Het verblijf der Joden in Aegypte vindt geen enkele historische bevestiging.
De meest gangbare hypothese is, dat de bouwlustige Ramses II de pharao der onderdrukking is en Mernefta die van de uittocht. Maar in een overwinningsgedicht zegt deze pharao, dat hij verschillende volkeren heeft verslagen en noemt daarbij Israel in Palestina.

Het verhaal krijgt werkelijk zin, als wij de verhouding Jacob/Josef zien tegen de achtergrond van de Osiris-Horus-verhouding, dus respectievelijk als de oude en de jonge zon.
Als zon ziet Josef alles en maakt hij het verborgene openbaar; ook behoort hiertoe zijn kleurige mantel.

Het "verblijf in Aegypte" is dan het verblijf in de Grote Moeder en de uittocht de wedergeboorte.
Mozes wordt door de dochter van de pharao uit de Nijl gehaald en geadopteerd. Hierdoor behoort hij tot de spheer der goddelijke en aardse verhevenheid.

Mozes en het brandende braambos, dat niet verbrandt.
Het is dus geen werkelijk vuur, maar het vuur, dat wij in den aanvang van elke cultuur vinden.
Het geeft immers licht en warmte, is louterend en herscheppend. Het is het oer-symbool des geestes, die alles opheft en tevens laat bestaan.

God noemt zich: Ik ben. Hij maakt zich bekend als de kategorie van het Zijn, maar voegt er niets aan toe; hij zegt dus niet Ik ben het Absolute.

Mozes en Aaron spreken tot de pharao altijd namens de god der Hebreën.
Deze god verhardt telkens opnieuw het hart van de pharao en stelt ook altijd weer de Israëlieten op de proef. Het is een primitieve manier om het altijddurende conflict tussen natuurlijke zinnigheid en zedelijke wil tot uitdrukking te brengen.

De god van de Sinai. Hij is nog niet enkel geest, want vertoont zich als wolk- en vuurkolom en maakt zijn aanwezigheid op de berg kenbaar met donder en bliksem en bazuingeschal.

"Mozes naderde tot de donkerheid, waarin God was."
Hij is dus nog een verborgen God.

De wetten van Mozes bevatten o.m. het verbod van het oprichten van gewijde stenen, hetgeen Jacob bij herhaling deed.

De ark is een Grote Moedersymbool (baar-moeder); komt ook voor bij sommige Afrikaanse stammen.
De ark was maar klein: 2½ x l½ x l½ el.

De tocht door de woestijn is het proces der zelfbewustwording van het Israelitische volk; duurt dan ook 40 jaar.

---