SYLLABUS 5.

Cursus: De christelijke idee als aardse werkelijkheid.

Moskou werd in de 13e eeuw het belangrijkste centrum door de invallen der Tataren. De Moskovitische vorsten kwamen n.l. met hen overeen, dat zij tegen een jaarlijkse som de brandschatting afkochten. Dientengevolge werd de Moskovitische staat grondig geadministreerd.
De Tataren lieten de Russische staatsinstellingen en de kerk ongemoeid.

Belangrijk vervolgens was de val van Byzantium.
Iwan III noemde zich tszar (Caesar) aller Russen, liet zijn titel erkennen, hief de vrije verhouding tussen hem en de bojaren op en maakte daardoor de staatsdienst tot dienstplicht.
Hij weigerde verdere schatting aan de Tataren.

Basilius III trad zeer hardhandig op tegen zich verzettende bojaren en deelvorsten en Iwan IV (de Verschrikkelijke) vernietigde hen volkomen. Hij bracht het gehele volk in dienst van de troon.
Bij overlijden van een adellijk grondbezitter ging zijn ambt over op wie het onmiddellijk kon overnemen; de grond ging mee. Dus niet andersom.

Iwan versloeg de Tataren en democratiseerde het landbestuur.
De grondhorigheid was er niet ten bate van de grondeigenaars.
De grondhorige boeren waren voor het overige handelingsbekwaam.

Peter de Grote maakte de fout, dat hij het grondbezit erfelijk maakte.
Peter is de rechtstreekse voorloper van Lenin. Beiden wilden Rusland europeaniseren.
Rusland verhoudt zich tot Europa als de Eros tot de Logos.
In Rusland overheerste en overheerst de gemeenschapsidee.
In de Russische kerk ligt het zwaartepunt bij de gemeente.
Deze wordt beschouwd als de enig denkbare allen omvattende belichaming van de Heilige Geest.

Dostojewski: "Het socialisme beoogt hetzelfde als de Russische kerk, maar van de andere kant".

Lenin had reeds in 1900 zijn plannen gereed. Toen reeds eiste hij een ijzeren kader van beroepsrevolutionnairen.
Hij was vooral practicus en tacticus, die al zijn maatregelen als marxistisch verantwoord voorstelde. "Marx kende de weg niet", heeft hij gezegd, "want deze kan men alleen in de practijk leren." 1921. "De ondervinding toont, dat de onmiddellijke overgang naar zuiver socialistische vormen onze kracht te boven gaat."
De orthodoxe marxisten namen het hem hoogst kwalijk. Stalin moest hen later liquideren. Hij was orthodox Leninist.

In tegenstelling tot de internationalist Trotzki, wilde Stalin internationaal gericht nationalisme. Hieruit is de huidige politiek der vreedzame coëxistentie ontstaan. In 1933 eiste hij eerbied voor alle competente mannen. "Wie de zaak van het proletariaat dient, is een bolsjewist."
1934. Het begrip "vaderland" in ere hersteld.

---