SYLLABUS 1.

Cursus. De Europese idee.

Het begin van het Europese denken is het christelijk geloof, dat de verworven wijsheid der antieke wereld samenvatte in een gevoelvol verhaal van een godenzoon. Het verhaal kwam op in een tijd van geestelijke nood, waarin opnieuw gezocht werd naar de zin van het leven en gepraat werd over het geluk.

De Stoa: het juiste leven is leven in wijsheid.
Wijsheid is de enige deugd, die tot vrijheid voert. De redelijke wil aanvaardt de realiteit.

Epicurus: het gaat erom onbehagen en leed te vermijden.
Daarom is matigheid noodzakelijk. Wij moeten ons veel ontzeggen en ons bevrijden van de macht der begeerten.
Wij moeten trachten ons van leed te bevrijden en daardoor de innerlijke verstilling te genieten.

Jacht naar bevrediging van begeerten maakt niet gelukkig.
Wie zich deze jacht tot levensdoel stelt, zoekt de zin des levens in de natuurlijke spheer, maar het natuurlijke is gebrekkig en eist dus aanvulling.

Nu valt de vraag te stellen, waarom kan de mens het niet laten om naar geluk = vrede en harmonie te streven?
Antwoord: omdat het kenmerk van de mens het geestelijke leven is. De waarheid is slechts in de eenheid (der tegendelen).
Om in waarheid mens te zijn moeten wij dus streven naar eenheid van natuur en geest.
Blijven wij aan één kant, dan komen wij niet tot harmonie.
Vandaar het verhaal van Goethe's Faust.

Naarmate wij volwassener worden, verliezen de begeerten hun macht. Volwassen worden = geestelijke ontwikkeling.
Ook het verlangen naar hemelse zaligheid is een eenzijdigheid begeren. Alleen goed voor onvolwassenen.

Begeren maakt onvrij: afhankelijkheid van de buitenwereld.
Vandaar het Epicureïsche advies tot matigheid.
Maar dan ook geen onmatige eisen stellen aan de jeugd.
In onze jeugd zijn wij overwegend natuurlijk. Dit is in orde.
Geleidelijk verschuift het accent (volwassen worden).

De ruziezoeker is niet bij machte zich te harmoniseren.

Het geloof ziet zichzelf als superieur en onderwerpt aanvankelijk het denken, maar dit is een volwassen vorm van geestelijk leven en overwint het geloof.
Binnen de geloofsspheer wordt de primitieve vorm (de natuurlijke beelden-spraak) doorbroken door het woord:
het protestantisme.
Maar het woord overwint ook het geloof zelf: de vrije wijsbegeerte (die zich bevrijd heeft van geloofsdogma's).

---