SYLLABUS 5.

Cursus. De Europese idee.

Na 1800 gaat het Ik geleidelijk onder, wordt uitgehold en daardoor onbewust van zijn waarheid.
Verwording van het vrijheidsbegrip. Gestadig afnemen van de eerbied voor de individuele mens.

De burgerij overschat het materiële en bewondert de brute kracht: de vrije concurrentie tot genadeloosheid toe en de kartelvorming om de markten te veroveren.

De bourgeoisie liet de staat verzinken in de maatschappij.
Resultaat: het reuzen-kartel der geallieerden tegen dat der centrale mogendheden: de oorlog van 1914/'18.
De strijd bleef economisch onbeslist, voerde tot algehele ontwrichting met als gevolg de grote werkloosheid in de dertiger jaren, waarin de bourgeoisie haar falen stelde.

Het nazisme als vlucht uit de falende burgerlijke werkelijkheid. Maar de groot-bourgeoisie kocht Hitler.

De eerste wereldoorlog had de verachting voor de individuele mens reeds aan het licht gebracht; de massaslachtingen in de loopgravenoorlog. Mensen waren enkel materiaal, brandhout.
Het nazisme met zijn systematische moordpartijen en de tweede wereldoorlog voerden dit tot het uiterste.

Als het uiterste bereikt is, wil dit ook zeggen, dat de ontkenning zich doet gelden, die er reeds voordien in is voorondersteld.
De strijd tegen de persoonlijke vrijheid vestigt voortdurend de aandacht op die vrijheid. Zo werd o.a. de werklozensteun, die aanvankelijk een gunst was, een recht. Verder het complex der sociale wetten.

Als het individu en zijn persoonlijke vrijheid in de aandacht komen te staan, moet dit tot gevolg hebben, dat ook de staat weer uit de maatschappij begint op te rijzen.

In Europa is dit het Gaullisme.

Alle begin is verkeerd; dit is ook te zeggen van de huidige Franse staat onder de Gaulle.
De Gaulle weigert om de leiding met wie ook te delen.
"Ik ben Frankrijk" en dit is één en ondeelbaar.
Hij laat zich niet door particuliere belangen leiden.
Hij durft neen te zeggen en er dan bij te blijven.
Hij tracht de massamens opnieuw te bezielen, zijn Ik op hoger niveau dan het zakelijke wakker te roepen als het voor en door Frankrijk bezielde Ik.
De staat mag niet de speelbal zijn van particuliere belangen.
Na de oorlog koos de Constituante hem als premier en wilde alle macht aan de Kamer geven. De Gaulle trad af, "omdat hij zich niet door partijpolitiek wil laten bezoedelen".

---