SYLLABUS 2.

Cursus: De individuatie.

Alle Zijn is Zijn in verhouding: voor zich of voor iets anders. Niet in verhouding is het op zich, is het niet. Het is dan immers volkomen een met niet zijn. Er is dan nog geen onderscheid.
Alleen als het zich verhoudt tot, zich aftekent tegen, is het iets.

De momenten zijn onderscheid en identiteit.
Alles is identiek in het Zijn en tevens onderscheiden.

Het natuurlijke Zijn staat in het moment van het onderscheid.
In de natuur is alles onderscheiden tot en gescheiden als bijzonderheid.
Echter wordt het tegendeel vanzelf mede gesteld.
Het bijzondere stelt het algemene mede.
Het gescheidene het ene.
Het onderscheidene het identieke.

Het Zijn der natuur is dus niet zonder het Zijn van het ene algemene, dat in het moment der identiteit staat.
De natuur stelt dus haar andere - het niet-natuurlijke - mede. Zij heft zich dus zelf op. Deze zelfopheffing is het leven, dat als natuurlijk leven aanvangt om tenslotte als menselijk leven het volslagen andere te zijn van het Zijn als natuur.

Leven is bewustwording. De aanvang hiervan is het gevoel.

Voeden: het andere verkeren tot het eigene, waardoor echter de eenzijdigheid (het gescheiden verbijzonderd zijn) niet wordt opgeheven.
Aangezien het andere nu eenmaal het andere is, moet dit zich waar maken, hetgeen geschiedt als de excrementen.

Bij de voeding wordt het andere opgeheven door het te vernietigen.
Bij de paring is het opgeheven zijn slechts tijdelijk. De beide bijzonderheden trachten tot eenheid te komen, wat mislukt voorzoverre de paring natuurlijk is, maar niet volkomen mislukt voorzoverre zij nakroost oplevert.
Het nakroost is de natuurlijke eenheid der parenden, maar als natuurlijke eenheid verbijzondering en eenzijdig.

Als de mens verkeert zich de natuurlijke eenheid tot niet-natuurlijke, al doet het streven naar natuurlijke eenheid mede, omdat de individuen van het natuurlijke zijn niet volslagen loskomen.

Het zelfbewustzijn is het bewustzijn van het bewustzijn dat denken genaamd wordt.
Ook dit heeft om te beginnen de natuurlijke vorm: het onderscheidende denken.
De bovennatuurlijke vorm is het redelijk denken, dat het onderscheid gebruikt om tot eenheid te komen.

De plantenwereld is het begin en dus nog geen bewustzijn. De plant is zich nog van niets bewust. Het is uiterlijk doen, dat het bewustzijn aankondigt, zoals het chemisme het leven aankondigt.

---