SYLLABUS 3.

Cursus: De mens en zijn goden.

De mens is vrij, voorzoverre hij niet onvrij is.
Wij zijn altijd onderweg naar de vrijheid, maar het staat ons vrij hiermede op te houden.

De mens is de tragische figuur, omdat hij van zijn verkeerdheid niet afkomt. In zijn tragiek is hij ook vaak (of altijd?) belachelijk.
De clown toont de tragiek op lachwekkende wijze.

De mens verinnerlijkt zich als bewustzijn, komt tot zich, waardoor hij zijn bestaan negeert en tot vrijheid komt.
Allerwegen heerst de tendenz het bewustzijn te onderdrukken: ideologieën en conformisme.
Nog steeds geldt: "wiens regering, diens godsdienst".

In zijn goden trachtte de mens zijn autonome zedelijke wil uit te drukken, wat altijd mislukt, zolang goden als bestaande worden gedacht; zij blijven dan natuurgoden.

Over goden en over de natuur worden veel ondoordachtheden gezegd. De hypothesen hebben de overhand.
Ook de natuurkundigen praten naar zij wijs zijn en zij zijn hoogstens knap.

Het heelal is onbegrensd en dus de mogelijkheden.
Ook het bewustzijn is een wijze van Zijn.

De rede is de waarheid van het denken.
De natuurwetten zijn de redelijkheid der natuur.
Omdat wij redelijk zijn, zien wij de natuurlijke redelijkheid.

De ruimte is het verschijnsel van het natuurlijke Zijn; de tijd is ervaring van het natuurlijke Worden, opkomen en voorbijgaan, vergaan.
Ruimte en tijd vervloeien in eindeloosheid.

Het natuurlijke heelal maakt een grote indruk vanwege zijn mateloosheid, maar het bewustzijn is groots, omdat het alles doorlicht en in zijn waarheid opheft.

Het natuurlijke licht is het schijnen als verschijnsel; het is schijn van zakelijke realiteit, maar de onzakelijkheid zelve.
Het is dan ook niet middelpunt zoekend maar middelpunt vliedend.

Het licht verhoudt zich tot het zakelijke als potentialiteit tot realiteit.
De materie is de verkeerdheid van het licht, is verzakelijking ervan, zoals de materialistische mens verzakelijkend bewustzijn is.
Aan de materie laat zich de duisternis bedenken; aan het materialisme de geestelijke verduistering.

De natuurkunde is nog geen wijsheid en zij bespaart haar beoefenaren het fantaseren niet, al noemen zij hun wetenschap exact.
De exacte wetenschap is vol inexactheden.

---