SYLLABUS 6.

Cursus: De mens en zijn goden.

Zonder bezieling komt niets groots tot stand.
In en als bezieling kondigt het wezen zich aan.
Leven is bezield zijn.

Het natuurlijke leven is naar twee zijden begrensd - niet-natuurlijk (geestelijk) leven en natuurlijke dood.
Het is dus niet verwonderlijk, dat de goden in de dood gesteld worden. Zij zijn de Zijnden in het Niet-Zijn.

Zijn als opgeheven moment in Niets-Zijn is Zijn van niets, Zijn als Niet-Zijn. Denken. Denken: geestelijk leven, negatie van natuurlijke bezieling en dus niet zonder bezieling.
Menselijke bezieling is ontwaken tot hoger leven.

Het verstandelijke denken is nog geen geestelijk leven.
De wetenschap brengt ons niet tot mens-zijn. In haar is geen wijsheid, kan geen god zijn.
Men spreekt nog altijd over het bestaan van god.

De theologie is nog steeds niet aan de kinderschoenen ontwassen en husselt verstandelijk denken en geloof (gevoelvolle voorstelling) dooreen.

Prof. Verkuyl: "Wij willen zonder god, maar hij wil niet zonder ons." God heeft niets te willen.

De grote mode is het spreken over intermenselijke verhoudingen. Alle verhoudingen tussen mensen zijn intermenselijk. De ware verhouding tussen de mensen is de verhouding in waarheid, d.w.z. dat wij elkaar tot zelfbewustwording brengen.
Het proces der zelfbewustwording is nog maar matig gevorderd.
Daarom hecht men zo weinig aan de persoonlijke vrijheid en is er zo weinig eerbied voor de persoonlijkheid.
Niemand heeft het recht in de subjectieve sfeer van een ander binnen te dringen.

Wij zijn verbijzonderde algemeenheid. Waar het bijzondere begint, eindigt het algemene.

Het collectieve heeft wegens zijn massaliteit de strekking het bijzondere te overspoelen.
Anders gezegd: het onbewuste bedreigt voortdurend het bewustzijn.

Goden behoren als gevoelvolle voorstellingen tot de natuurlijke sfeer en in zoverre tot het onbewuste. Daardoor worden zij altijd als oppermachtig ervaren en is de gelovige bang voor zijn goden.
Eerst als zij tot begrip zijn opgeheven, zijn zij volkomen in de macht van het bewustzijn en ontdaan van al hun willekeur en grilligheid.

Het godsbegrip.

---