SYLLABUS 2.

Cursus: De Mens in het Heelal.

Alles is slechts in verhouding te denken.
Zijn is worden, waaraan veranderen te bedenken is.
Alles is dus ook iets anders.
Alles verandert. Het Wezen is dus Verandering.
De Verandering verschijnt als zijn negatie: bestaan.
Daarom begint alles uiterlijk, want aan het middellijke gaat het onmiddellijke vooraf en het bestaande is onmiddellijke gesteldheid van Wezen.

Verschijnen - zich onmiddellijk stellen = zich bepalen, d.w.z. zich beperken.

Aan het begrip Worden wordt de gedachte der evolutie meegebracht.

In het proces der evolutie doet ook het bewust worden mede, waaraan vanzelfsprekend het onbewuste is voorondersteld.

Concentratie: wil tot eenwording en verbijzondering tevens.

Het ene algemene moet zich stellen als de vele bijzonderheden.
Het algemene is niet zonder meer algemeen, want niets is zonder meer.
Het algemene is het onbepaalde Iets, oneindig, en stelt zich als het eindeloze aantal ietsen.
Als in wezen veeleenheid is het complex. Het stelt zich als verschillende (gedifferentieerde) bijzonderheden.

De concentratie brengt de differentiatie en complexificatie aan zich mede.

Hoe verder het worden schrijdt, des te gecompliceerder het wordt.

Wat zich ontwikkelt, wordt ingewikkelder. Dit geldt ook voor het bewustzijn.
                                              --o--

Het ontstaan van de aarde.
Concentratie van energie. Waarvandaan "komt" de energie?
Energie is reële potentialiteit van worden en dus potentiele werkelijkheid. Zij "komt" nergens vandaan; zij is.
Als onbeperkt is zij extensief; als verbijzonderend (beperkend) intensief.
De middelpuntvliedende en -zoekende kracht.

Kosmische energie: plus en min; het "veld".
Hier spreekt de wetenschap van verkorrelde energie.

De verkorrelde energie concentreert zich hier en elders en overal.
Het heelal wemelt van middelpunten, die geen van allen het middelpunt zijn.

---