SYLLABUS 1.

Cursus: De mythe van Jezus Christus.

Alle goden zijn verbeelding van het goddelijke.
Goddelijk = bovenaards, bovenzinlijk en dit is ook te zeggen van de Mens, omdat en voorzoverre deze het verschijnsel te boven en te buiten gaat. Zijn niet-natuurlijkheid ervaart hij om te beginnen als het vreemde. Hij is in zijn goden wel voor zich, maar begrijpt het niet.

Als godsdienst kristalliseert het religieuse gevoel (het onmiddellijk weten van de eenheid van individu en universum) tot een complex van voorstellingen en handelingen, aanvankelijk door en door natuurlijk.

Ook de god der Joden is aanvankelijk een berggod (Sinaï), die evenals Zeus dondert en bliksemt.
Op den duur werd hij meer en meer vergeestelijkt en zo in het christendom overgenomen.

De Zoon verbeeldt de identiteit van goddelijkheid en menselijkheid. Hij is een archetype uit dezelfde tijd als Psyche en kondigt aan wat eenmaal zal gebeuren: het ontwaken van de menselijke waarheid.
De oorsprongen van zijn beeld zijn te vinden in de Grieks-Romeinse wereld, waartoe ook Israël behoorde, en tevens in het Verre Oosten - Boeddha.

De Zoon is de gedachte van de wereldverlosser, welke wij in bovengenoemde wereld en in het Verre Oosten en elders vinden.
Griekse verlossers o.a.: Prometheus, Herakles, Dionysos, alle drie lijdende verlossers.

Prometheus werd in de Middeleeuwen als een voorloper van Jezus Christus beschouwd. Hij was een Titan, zoon van Japetos en Themis (de Alwetende).
Titanen zijn de kinderen van Ouranos (nachthemel) en Gaia (aarde).
Ouranos staat afwijzend tegenover zijn kinderen en verbergt ze in de aarde, d.w.z. verdringt ze in het collectief onbewuste.
Gaia zet haar laatstgeboren zoon Kronos (de Tijd) op tegen Ouranos om hem te castreren en hij doet dat. Hij trouwt met zijn zuster Rhea (de aarde). Hun kinderen zijn de Olympische goden.
Hij slikt zijn kinderen in, d.w.z. houdt nog niets vast; is praehistorisch bewustzijn.

Rhea zet Zeus (6de kind) op tegen Kronos, die verslagen wordt en in de onderwereld geworpen.
Zeus wordt geholpen door Prometheus, die de mens vormt uit klei.
Pallas Athene brengt er een vlinder (Grieks: psyche) bij.
Zeus is bang voor de mensen, daarom wil hij niet, dat zij het vuur (licht) zullen bezitten. Prometheus brengt het hun.

Prometheus is te begrijpen als de intuïtieve bewustwording, waarvan het kosmisch bewustzijn (Zeus) het resultaat is, maar tevens de strijd van Prometheus om zich te bevrijden uit de nacht van de Grote Moeder.
Zeus woont in Prometheus.
Als Herakles komt hij tot zelfbewustzijn.

---