SYLLABUS 2.

Cursus: De ontwikkeling der persoonlijkheid.

De ervaring van het bezield-zijn is een grondervaring van de mens, welke de magie en de doelgerichte religieuse handelingen der primitieven begrijpelijk maken. Deze ervaring is collectief.

De collectieve persoonlijkheid heeft geen Ik en dus geen herinneringen, maar wel onbewuste inhouden.

Ik is negatie van collectief zijn.
Negatie is wezenskenmerk van het Zijn.
Elk Zijn maakt zich waar door zich te negeren.

Het Ik, Ik-bewustzijn is om te beginnen waarnemingsorgaan.
De waarneming wekt in de Grote Enkeling de intuitie.
De eerste verinnerlijkt zich tot gevoel; de tweede ontwikkelt zich tot denken.

Waarnemen staat tot intuitie als passiviteit tot activiteit.
Maar waarnemen is niet passiviteit zonder meer, want het is ook een bezigheid.

De leden van een collectief hebben gemeenschappelijke belevenissen, een gemeenschappelijk leven en dito afstamming;
zij zijn dus emotioneel verbonden, maar dit heeft niets te maken met bewuste gevoelsbetrekkingen, zoals liefde, vriendschap en dergelijke.

Onlust en pijn zijn bewustzijnvormende factoren, want zij zijn een alarmsignaal, dat het onbewuste evenwicht verstoord is.
Het bewustzijn neemt de smartelijke ervaring waar en onderscheidt zich ervan.

Zolang zij in de participation mystique leven, nemen de mensen niet waar.
Waarnemen is: uit die participatie treden.
Dit uittreden is: zich waar maken, verwezenlijken.
De participatie is een wijze van mens-zijn, waarin de mens nog niet waarlijk Mens is.
Door het in-participatie-zijn te negeren, treedt de Mens te voorschijn.
Zodoende ontkent de primitieve eenheid zich tenslotte tot ontwikkelde eenheid: het Ik.

Het Ik is van den beginne de strijder tegen het onbewuste.
Dit is eerst het paradijs, vervolgens gevaarlijk en tenslotte vijandig.
Het Ik is vijandig jegens de soort en dus jegens de instinctieve reacties, die immers als reacties van de soort totaal zijn.
De ontwikkelde mens reageert niet meer totaal, doch gedifferentieerd.

---