website
inform.


                                          Syllabus 1.

Cursus: De opstandige jeugd en het bankroet der ideologieën

Het begin van iets is wat het (nog) niet is.
Het begin van de westerse cultuur is die van Kreta, "het eiland der gelukzaligen", waarop Zeus geboren werd.
Kreta was matriarchaal; de hoofdgod was Kronos.
Het leven was er aards gericht; alles ging op in de tijd.

Met Zeus doet het tijdperk van de heerschappij van het bewustzijn zijn intrede. Het bewustzijn gaat het tijdelijke te boven.
Zeus rooft als stier Europa, een Phoenicische koningsdochter, en bevrucht haar als adelaar (zonnesymbool). De Aziatische cultuur komt tot het bewustzijn.

Vóór Zeus beinvloedt Kreta Griekenland. Later verovert Griekenland (Mykene) het gezag op Kreta: de Mykeense cultuur.

Volgens Hesiodos (700 voor onze jaartelling) behoort het oorspronkelijke Kreta tot de gouden eeuw; hierna de zilveren, de bronzen en de ijzeren; deze laatste is volgens hem afschuwelijk, een dieptepunt, uiterste tegenstelling tot het matriarchaat.

De heilsverwachting van de wederkeer van de gouden eeuw.
In het christendom de hemelse zaligheid, dus niet op aarde.

De Griekse cultuur komt via Alexander de Grote en vervolgens het Romeinse rijk naar het Westen.
De Griekse invloed binnen het Romeinse rijk kennen wij als het Hellenisme, waarin gehunkerd werd naar loutering, verlossing en voortleven in het hiernamaals.
Virgilius profeteert de geboorte van een goddelijk kind;
de Joodse wereld komt tot speculaties over de Sophia en de Logos.
Zo ontstaat het christendom.

Deze ontwikkeling is de moeizame strijd van het bewustzijn tegen het onbewuste en daarmede van het individu tegen de collectiviteit, een strijd die steeds voortduurt.

Als het christendom de Kelten en Germanen bereikt, blijken zij er vatbaar voor te zijn.
De Kelten waren nog niet verder dan natuur-pantheïsme, waarbij veel magie.
De Germanen hadden goden, maar waren weinig religieus. Hun deugden waren moed, eer en trouw, dus sterk persoonlijk. Ook waren zij uiterst gastvrij.
Goden en godinnen vaak als drievuldigheid.

Tussen 500 en 1000 kerstening van het Westen, goeddeels met geweld (Karel de Grote).
Het laatst is Skandinavië gekerstend.
In de vroege middeleeuwen, waarin alles nog verward was en barbaars, trachtte de kerk, ook de kloosters, enige zedelijkheid te brengen onder de mensen, o.a. veiligheid en verdraagzaamheid.

---