website
inform.


                                      Syllabus 4.

Cursus: De opstandige jeugd en het bankroet der ideologieën.

Dostojewski heeft de Russische mens laten zien als principieel verschillend van de West-Europeaan. Deze Russische mens is vatbaar voor "Communisme", maar dat wat de Sovjet-Unie voor communisme wil laten doorgaan, heeft er niets mee te maken, ook niet met Marx.

Het tyrannieke dogmatisme van Moskou is in strijd met de woorden van Marx: "Wat mij betreft, ik ben geen marxist."

In West-Europa is het marxisme verwaterd tot opportunistisch, kleinburgerlijk, sociaal-democratisch "welvaartsstreven", dat met socialisme niets te maken heeft.

Er is een streven naar humanistisch-communisme.
Voorstanders hiervan o.a. Sartre, Bloch, Marcuse.
Het Yoego-Slavische blad "Praxis" wil in dit opzicht bemiddelen tussen Oost en West.

Ook wordt gepoogd de christelijke idee en de marxistische te verzoenen. Beide hebben de gedachten van de persoonlijke vrijheid (individueel) en de naastenliefde (collectief) gemeen.

Het Europese Ik is verikkigd (door en door vernatuurlijkt) en daardoor niet meer het ware Ik, dat zichzelf doordenkt tot Wij.
Het Russische Wij is veruiterlijkt, oppervlakkige uitdrukking van eenheid, niet doorleefd (vrouwelijk), een leeg gedoe.

Het nationaal-socialisme is een Europese vorm van de strijd tegen het individualisme, maar het vernietigt het individu, verzet zich tegen het communisme en stelt er een eigen collectivisme tegenover, de collectieve misdaad.
Met socialisme heeft het niets te maken.

Het marxisme is in principe zedelijk; het nazisme is de oorlogsverklaring aan de zedelijkheid: extreme verachting voor de vrouw, vijandig aan de christelijke en aan de humanistische idee.

Het nazisme is in wezen burgerlijk; alles gaat om het Hebben, maar door misdaad.
Ook bij de bourgeois draait alles om het Hebben, maar hij hecht aan fatsoen.

De strijd om mens te worden gaat juist tegen het Hebben.
Vandaar gedachten als askese, die niet alleen in het christendom, maar ook in het boeddhisme te vinden is.
Askese bewerkt geen verzoening tussen geest en natuur; zij wijst het natuurlijke terug, maakt het niet tot middel voor hogere beleving.

Het natuurlijke als zodanig is niet zondig of slecht.
Alleen wanneer wij onze zelfverwezenlijking in de natuurlijke sfeer zoeken, is dat verkeerd, omdat wij dan de verkeerde weg gaan. Als mensen zijn wij nu eenmaal meer dan natuurlijk; dat is ons wezenskenmerk.

---

68/3.