SYLLABUS 2.

Cursus: De positieve en negatieve aspecten van het Christendom.

Als het denken zich op het natuurlijke richt en zich dit als doel stelt, is het natuurlijk denken, omdat het doel in het middel is voorondersteld.

Door het overheersen der verstandelijkheid zijn de christenen nog slechts christelijk op oppervlakkige wijze (natuurlijk). Vandaar het interpreteren op een wijze, die alle zelfzucht verontschuldigt, waartoe de bijbel de mogelijkheid schept, voornamelijk door haar tegensprakigheid en vaak ondoordachtheid.

Tegensprakigheid: Jezus is asceet èn niet. Hij zegt, dat wij onze naaste moeten liefhebben en moeten zegenen, wie ons vervloeken, maar ook dat wij onze hele familie incl. de eigen kinderen moeten haten en hem volgen. Ook zegt hij, dat de Joodse wet heeft afgedaan, maar tevens dat hij gekomen is om haar te vervullen. Enz.

De oorzaak hiervan is, dat het N.Testament niet één enkele bron kent en bovendien verschilt naar gelang van de volkeren, die het christenideaal aannamen.

In de christusmythe strijdt Hellenisme met Judaisme.
Helleens is de Gnosis (het weten; invloed van Plato), die scherp gekant was tegen het Oude Testament en zijn wet.
Aan Joodse zijde echter wilden niet allen zover gaan, maar in Christus de vervulling der wet zien.
De Helleense richting is "Paulus", de Joodse is "Petrus".

De katholieke kerk is gaan schaven en vijlen en heeft zolang gepast en gemeten tot Paulus en Petrus verzoend waren. Maar het N.T. toont nog steeds allerlei tegenstellingen.

De bisschoppen (opzichters der gemeenten) stelden de geloofsregels op en de kanon.
Doordat Rome het imperiale centrum was, verwierven de romeinse bisschoppen steeds meer aanzien, wat tot het pausdom voerde.
Er trad een sterke daling in van het geestelijk niveau, doordat zoveel onontwikkelden toetraden.
Resultaat: historisering van Jezus; de kerk geeft de verwachting prijs van het op handen zijnde einde der wereld en gaat zich met de politiek bemoeien.

Oost en West vallen op den duur uiteen, want het Oosten interesseert zich voornamelijk voor de verhouding Vader en Zoon en die van het goddelijke en menselijke in Christus.
Het is bespiegelend.
Het Westen heeft overwegend belangstelling voor de vrije wil en in verband daarmede de leer der goede werken.
Het is actief.

De verhouding tussen Vader en de Zoon is door Philo, Joods- Grieks denker in Alexandrië, als volgt bepaald: "God kan alleen zelf zich geschapen hebben en dus is hij zijn eigen zoon, maar tevens zijn eigen vader".

---