Syllabus 4

Cursus: De geboorte ener nieuwe moraal.

De liefde is te begrijpen als poëtisch-religieus beleven van eenheid en dus waarheid. Sinds de middeleeuwen is zij de grote droom in Christelijk Europa, het grote ideaal.
Sexueel begeren is het begin er van en dus nog niet liefde; het blijft natuurlijk en daarmede in de verdeeldheid steken.

Tot welke grootheid en zuiverheid van liefde een mens in staat is, hangt af van zijn zedelijk niveau.

De meeste mensen willen trouwen.
Mannen en vrouwen zijn eenzijdigheden en zoeken zich te vervolmaken tot mens door het huwelijk. Hoe middelmatiger, hoe minder zedelijke persoonlijkheid, des te sneller is er het gevoel van volledig mens zijn.

In Christelijk Europa heeft de kerk het huwelijk bepaald, waartoe zij echter niet geschikt was: sexualiteit was zonde, de vrouw verachtelijk. Het huwelijk werd a.h.w. gewijde ontucht.
Het latere burgerlijke huwelijk nam de grondregels van de onontbindbaarheid en het patriarchale gezag over.

Liefde en onderworpenheid gaan niet samen, en dat een liefde altijd levenslang duurt is een miskenning van haar wezen, want zij is eenheidsgevoel, dat voorbij kan gaan, doordat twee zich verschillend ontwikkelen of inzien zich vergist te hebben.

Juist omdat huwelijk en liefde samengedacht worden, ligt de echtscheiding in de rede.
Het erkennen van de mogelijkheid er toe was een doorbraak van de toenmaals geldende moraal. Weer is een doorbraak aan de gang.
1) De eis van maagdelijkheid is opgegeven. De zuiverheid van een vrouw hangt niet af van de lijfelijke ongereptheid.
2) Overspel wordt niet meer als een strafbaar feit gevoeld.
3) Op de gescheiden vrouw kleeft geen smet meer.

Het inzicht dat liefde en vrijheid bij elkaar behoren begint door te breken, echter om te beginnen veelal op de verkeerde wijze, n.l. als sexuele losbandigheid.

Huwelijk en liefde worden samengedacht, maar de liefde der meesten is middelmatig en heeft het karakter der vriendelijkheid.
Er zijn echter vele andere motieven voor een huwelijk, vaak weinig nobele, vaak complexen.
Het huwelijk is bedoeld als zedelijk instituut waarbinnen de verhouding der sexen menswaardig geregeld is. Het is dus niet bedoeld als uitbuitingsinstituut noch als levensverzekering of als onderdak voor egoïsme.

Er is niets heiligs aan een huwelijk zonder liefde; en het is ook geen veilig oord voor kinderen.

---