Syllabus 3

Cursus: Is het gevaar voor wereldondergang reëel?

India heeft zijn heilige koeien, wij hebben de auto.
De heiligheid der koeien hangt samen met de symbolische waarde ervan (de Grote Moeder, de hemelkoe), alsook het de daarmede samenhangende eerbied voor het leven.
Aan de auto laat zich het verkeer bedenken en daaraan het gebrek aan eerbied voor het leven.

Voor India staat niet-doen hoger dan doen. Maar hieraan laat zich de zonde der nalatigheid bedenken.
Wij zijn zondig aan de zinloze verspilling.

Uit geestelijke armoede klemmen wij ons aan het natuurlijke leven vast. De waarde van het leven wordt gezocht in de kwantiteit.
Vandaar de grote waarde, die wij aan de gezondheid hechten.

De Europese wereld ging uit van het christendom, waarvan de centrale gedachten waren:
-de nieuwe mens op aarde;
-naastenliefde.
Het verliep tot een bestreven van de individuele zaligheid in een hiernamaals.

Europa is het werelddeel van het denken; als zodanig moest het het Ik ontwikkelen.
Het ontwikkelde het verstandelijk denken, moest dit doen, d.w.z. het onderscheidende denken, waaraan wij de wetenschap te danken hebben. De grote massa bleef hierbij staan.
Op het gebied van het denken vertoont het dus hetzelfde beeld als India op dat der onmiddellijke bewustwording.

Denken is vervluchtigde agressiviteit.
Het onderscheidende denken blijft in de tegenstelling steken.

De kerk deed aanvankelijk haar best; het begrip "vrijwillige armoede" was geen holle klank.
Maar er kwamen kerkvorsten en purperen gewaden en goud en edelstenen, alsook brandstapels en folterkamers.
De hoogwaardigheidsbekleders namen kunstenaars in dienst om hen te verheerlijken.
Lagere geestelijken en leken volgden.

Het christendom is een religieuze verkondiging van de idee der gerechtigheid.
In vroeger eeuwen, maar ook thans, zijn er uitzonderingen, die hiernaar streven ondanks het feit, dat de kerk verzaakte.

Het is de tragiek van Europa's menigte, dat zij het Ik niet verder ontwikkelen kon dan tot het ikkige Ik.
Ook zij is middelmatig en vraagt om een goed leventje. Genieten voor het niet meer kan en dan zoveel mogelijk.
Het vernatuurlijkte Ik, dat niet in een hiernanaals gelooft, komt allicht tot deze doelstelling.

---
70/3