SYLLABUS 6.

Cursus: Het Bewustzijn - Zijn Wezen en Wording. Het onbewuste is de collectiviteit der mogelijkheden.
Leven is aftasten, onderzoeken van mogelijkheden: in hoeverre zij werkelijkheden kunnen worden of niet.

De mogelijkheid is enerzijds een psychische potentialiteit van creativiteit en haar negatie.
Het menselijk Ik probeert, zoekt. Dit is zijn creativiteit.

Om vrij te worden moet het Ik het gecompliceerde onbewuste uit elkaar breken en het gevaarlijke verdringen en onderdrukken.
Door de deflatie van het onbewuste verminderen ook de emotionele componenten.

Het Ik is het centrum van bewust handelen en willen, maar het is niet enkel denkend bewust.
Het kan het geheel omvatten, want het is het geheel op andere wijze.

Noodzakelijk voor het Ik is, dat het het contact met het onbewuste niet verliest, want dan gaat de persoonlijkheid verloren.

Evenals in het begin onzer jaartelling recollectiveren de mensen in onze tijd, d.w.z. dat het Ik terugzinkt in een archaische spheer en de cultuurcanon vervalt.

De normale vorm van de ontaarding is tegenwoordig de bewustzijnsverstarring; vandaar de alom waarneembare egocentriciteit, waardoor het Ik ophoudt creatief te zijn. Wij zijn wel ontzettend productief, maar dit is enkel een kwestie van intellect en automatisch herhalen van gerealiseerde intellectuele conclusies.

Het gaat om het persoonlijke leven, niet enkel om dat van het Ik, dat er slechts een instantie van is.
Andere instanties der persoonlijkheid zijn:
het Zelf, de anima, resp. animus, de persona en de schaduw.
Deze zijn alle onmisbaar voor de centroversie.

Deze laatste is de bovennatuurlijke eenheidstendenz.
Het streven naar eenheid is van den beginne in de natuur aanwijsbaar, maar wordt pas het ware streven naar te verwerkelijken eenheid als het leven optreedt, dat als menselijk leven zijn doel kan bereiken.

De ondergang van het Ik leidt tot bezetenheid door archetypen, waardoor de persoonlijkheid zich niet meer kan ontwikkelen.

---