SYLLABUS 1.

Cursus: Het godsbegrip van Teilhard de Chardin.

Het woord "God" wekt zeer uiteenlopende reacties, zowel positief als negatief. Neutraal is het te vervangen door het Absolute, wat door de gelovigen weer vervangen wordt door de Absolute. En verder worden aan "God" allerlei kwaliteiten toegekend, waarvan vele niet bij het begrip "God" passen.

Teilhard de Chardin is een gelovig man, maar zijn godservaring staat op zeer hoog niveau. Hij streeft naar vernieuwing, waarbij hij uitgaat van de evolutiegedachte.

Reeds de bijbelgod, die ondoordacht van het begin tot het einde der bijbel voor dezelfde wordt aangezien, evolueert duidelijk.
De paradijsgod en die van de zondvloed zijn Babylonisch en natuurgoden.
De god van Abraham is nog een familiegod.
Eerst onder Mozes - die legendarisch is - begint hij op te klimmen, al begraaft hij nog zelf Mozes.
Desalniettemin gaapt er een wijde kloof tussen de God van het Oude en die van het Nieuwe Testament.

Voor Teilhard is de evolutie geen hypothese meer, maar een fundamentele kategorie; zij is een doorlopend proces, dat op de mens georienteerd is.

Als kind en als jongeling voelde hij devotie voor de natuur en was sterk geneigd tot materialisme en pantheïsme. Deze instelling was het uitgangspunt voor zijn geologische, palaeontologische en anthropologische studieën.

Hij was visueel en sterk intuitief. Helmuth de Terra zegt, dat als hij een fossiel in handen had, het duidelijk was, dat hij "verder" zag.
Zijn methode is de synthetische.

Hij verdedigt het recht van het denken, ook in theologische kwesties, door erop te wijzen, dat God ook het denken schiep.
Wij moeten dus de wereld denkend omvatten. En dan dringt de evolutie zich onweerlegbaar op.
Het heelal is geen mechanische constructie. Hij ziet in zijn werk geen gesloten systeem (wat het ook niet is), maar de onthulling van een uit de feiten af te leiden wet der herhaling.
Maar hij merkt hierbij op, dat deze herhaling steeds andere resultaten geeft.

Nog een factor, die in zijn denken een overwegende rol speelt en waarop hij voortdurend wijst is de complexificatie: het steeds ingewikkelder worden van de objecten, waardoor tenslotte het bewustzijn optreedt.

---