SYLLABUS 3+4

Cursus: Het Heelal.

De ruimte is de abstracte vorm van het Zijn der natuur: het buiten zich zijn van het wezen.
De tijd is de natuurlijke abstractie van de onhoudbaarheid van het natuurlijke Zijn.
De ruimte laat zich subjectief aanschouwen; de tijd laat zich subjectief voelen.

Omdat alle bepaaldheden onhoudbaar zijn, zijn zij tijdelijk.

De dingen zijn "er", maar ze zijn in werkelijkheid nergens.
Niets heeft een vaste plaats, want ook de plaats is onhoudbaar.
Aan de tijd maakt het worden zich kenbaar.
Aan de onvastheid der plaats - de beweging - komt de tijd tot aanzijn.

Licht - helderheid en ontkenning van zwaarte.
Zwaarte - middelpunt zoeken.
Haar ontkenning - middelpunt vlieden.

Licht - abstracte grenzeloze ontvlieding van middelpunt.
Het licht breidt zich grenzeloos uit.
Ruimte en licht verhouden zich in zoverre als statisch en dynamisch.

Omdat licht volslagen ontkenning is van zwaarte, kan niets zich sneller bewegen dan het licht.
Licht als grenzeloze uitbreiding brengt aan zich mede het begrenzend zich samentrekken - de zonnen.
Negatie van licht: donkerte en zwaarte.
Door de verdonkering wordt het licht zichtbaar, want door zich te ontkennen bepaalt het zich, stelt het zich als bepaald licht. Zich verdonkeren en zwaar worden = lichamelijk worden.
Aan de lichamelijkheid laat zich de materie bedenken.
Materie - vertraging, verstarring.

Negatie van natuurlijk licht is natuurlijke donkerheid en starheid, waarin het licht als opgeheven moment is voorondersteld; het kan zich slechts opnieuw openbaren door de negatie op andere("nieuwe") wijze te negeren: de levende materie.

Het chemisme is het begin van het leven en dus nog geen leven.
Aan de chemische reactie blijkt, dat ook de dode stoffen zich tot elkaar verhouden en uiterlijk al of niet in wisselwerking staan.
Ook hierbij is te spreken van: "liefde", "haat" en "onverschilligheid", zij het dan bij wijze van spreken.

Aan het kristal vertoont zich het groeiproces, maar enkel uiterlijk.

Het virus. Werkt het als "blauwdruk" in een geëigend milieu, of plant het zich voort?

Dode : levende natuur = mechanisch gestelde werkelijkheid: organisch gestelde werkelijkheid.

-2-

Een organisme bestaat uit de delen, die voor en door het geheel en daardoor voor elkaar bestaan.

Een mechanisme - de delen bestaan niet door elkaar, noch door het geheel. Een mechanisme is dan ook geen werkelijk geheel.
Het levende geheel is een veeleenheid, die zichzelf in stand houdt door zijn delen, welke organen zijn,

Het mechanisme heeft geen organen. Het organisch gestelde staat in wisselwerking met de buitenwereld, welke het in zich opneemt om zich te ontwikkelen en in stand te houden.

Het mechanisch gestelde noemt - wanneer het iets in zich opneemt - niets op om zich te ontwikkelen, noch om zich in stand te houden.

De mechanisch gestelde werkelijkheid ondergaat slechts.

De organisch gestelde werkelijkheid doet tevens.

In de mechanische werkelijkheid is alles toeval, d.w.z. noodzakelijkheid en dus onvrijheid.

In de organische werkelijkheid doet de vrijheid mede.

Mechanische - dode - werkelijkheid is enkel uiterlijke vorm. Ook de z.g. inhoud van zo'n vorm is uiterlijk bijv. het water in een ton; het water staat in een uiterlijke verhouding tot de ton en is zelf uiterlijkheid. De levende natuur is als negatie van de mechanische wel in de vorm der uiterlijkheid, maar het negeert deze tevens.

Negatie van uiterlijke vorm is om te beginnen:
innerlijke vorm en voortgaande: innerlijke inhoud.

Het water in de ton heeft een vorm, die identiek is met die van de ton, doch deze identiteit is slechts uiterlijk.
De innerlijke vorm en inhoud zijn logischerwijze innerlijk identiek, dus hetzelfde.

Het leven is overwinning van de vorm (van uiterlijk zijn), maar ook van de duisternis.
Overwinning van het uiterlijk zijn - innerlijk worden.

Innerlijk worden is een proces, dat zich als de geschiedenis van het leven voordoet.
Innerlijk worden is tot gelding brengen van het licht op andere wijze, d.w.z. op niet natuurlijke wijze.
Natuurlijk leven is meer dan natuurlijk.
Voorzoverre meer dan natuurlijk is het niet natuurlijk.
Natuurlijk leven is natuurlijke niet-natuurlijkheid.

Het negeert de zwaarte; dit doet reeds de plant, die zich tegen de wet der zwaartekracht in opwaarts heft.
Het negeert de starheid; al wat leeft vertoont soepelheid, al is het niet zonder meer soepel.
Het negeert de duisternis, maar niet door in vlammen op te gaan, doch door het vertonen der natuurlijke niet-natuurlijke vluchtigheid, die wij het gevoel of de ziel noemen.

-3-

Het levende is bezield, al laat zich dat aan een plant niet direct waarnemen.

Het gevoel is natuurlijk en niet natuurlijk.

Gevoel - intuïtie - denken.

Leven is verkering der natuur tot niet-natuurlijkheid.
Volslagen verkering tot niet-natuurlijkheid is het volslagen = zuivere denken.

Het leven is even vanzelfsprekend als de dood, het niet-leven.
De grondslag van alles is de zelfweerspreking.

De verschijnselenwereld is de uiterlijke openbaring van het wezen, welke openbaring onmiddellijk het verschil, dus het niet-identiek zijn stelt.

De zuivere idee is eenheid, waarin het verschil is opgeheven tot het onderscheiden zijn als het identiek zijn op andere wijze.

Natuurlijke eenheid is eenzijdigheid en dus niet eenheid.
Als openbaring der waarheid echter is de natuur de onwaarheid der waarheid, weshalve zij het moment van het waarheid-zijn moet stellen op haar d.w.z. op natuurlijke wijze. Dit is het leven.

Het natuurlijke leven wordt bepaald volgens de kategorie van het ondergaan, van de noodzakelijkheid, d.w.z. de onvrijheid. Het driftleven; de onvrije wil.

Het leven is op vrijheid gericht.

De levende natuur vertoont de gehele scala van het vrijworden, wat alweer vanzelf spreekt.
Dit vrijworden is de zelfbevrijding der natuur, d.w.z. der idee.
De natuur stelt dit doel om te beginnen als formeel doel, blind, natuurlijk.

Het leven als ontkenning der natuur voert onontkoombaar tot het denken, als hoedanig het natuurlijk-zijn volslagen is opgeheven.

Het leven brengt het Zelf aan zich mede, want het is gericht op vrijheid, dus op eenheid.

De vrijheid is in haar aanvankelijkheid natuurlijke vrijheid - los zijn van de aarde en zelfbeweging.
In de mechanisch gestelde werkelijkheid valt de beweging in de kategorie der noodzakelijkheid.

Het doel van het natuurlijke leven is het natuurlijke leven, want daarin verwerkelijkt het zichzelf.
Leven is zelfverwerkelijking, waarbij het levende zichzelf verwerkt, omdat het, voorzoverre natuurlijk bestaande, geen stand kan houden.
De strijd om bet bestaan eindigt in de nederlaag.

Aan het natuurlijke leven is het iets anders zijn geaccentueerd; het identiek zijn is bijkomstig en hoogstens instinctief - de sexueel - agressiviteit.

---