SYLLABUS 6

Cursus: De moeilijkheden bij de Opvoeding.

Op de onderwijzer(es) worden vaak gevoelens overgedragen, die het kind voor de ouders koestert. Deze gevoelens zijn echter van dubbele (tegengestelde) waarde: liefde en vijandschap. Vooral de onderwijzer op wien gevoelens voor de vader worden overgedragen, heeft met de gevoelens van vijandschap te maken, omdat de vader nu eenmaal de gezagdrager is, ook al is hij een geschikt man en niet buitengewoon streng.
Voor de onderwijzer(es) is het noodzakelijk deze situatie aan te voelen, want voor het kind hangt er veel van af of het begrepen wordt, al is het begrijpen hier dan aanvoelen.

De Puberteitscrisis. Psychische reorganisatie met als gevolg veranderende instelling tegenover de buitenwereld.
Gedurende de reorganisatie staat alles op losse schroeven. De kinderen zijn moeilijk te hanteren.
Zij pogen innerlijk van huis los te komen.
Vele moeders spannen zich dan tot het uiterste in om dit te verhinderen. Eigenliefde.

Velen komen nooit geheel uit deze crisis.
Anderen deinzen terug voor de nieuwe verhouding tot de buitenwereld. Angst voor verantwoordelijkheidsbesef. Kan tot homosexualiteit leiden.

Symptomen der puberteitscrisis:
brutaliteit, onverschilligheid, slordigheid, luiheid, onevenwichtigheid, verlegenheid, revolutionnaire gezindheid, neigingen tot afzondering en drang tot zwerven enz.

Met de puberteitscrisis zet het conflict met de andere sexe in, dat op verzoening gericht is, welke niet altijd gelukt.

De zelfbevrediging. Gevaren zijn:
dat de jonge mens zich eraan fixeert;
dat zondebesef en minderwaardigheidsgevoel optreedt, alsook angst voor impotentie.
Zondebesef en angst fixeren aan de zelfbevrediging.
Voorlichting is noodzakelijk, alsook de mededeling, dat vrijwel iedereen het doet of deed (incl. de ouders).

Z.g. kinderonanie is geen werkelijke onanie, want praesexeel.
Dreigementen ook in die periode zijn uiterst gevaarlijk.

De puberteitscrisis incl. de onanie kan tot zelfverachting voeren, in uiterste gevallen tot zelfverminking.

Twee perioden te onderscheiden in de puberteitscris is de negatieve en de positieve.
Van te voren inlichten omtrent wat gaat gebeuren is dringend noodzakelijk, omdat de kinderen anders door doodschrik kunnen worden overvallen. Dit gebeurt zelfs nog wel bij onvoldoende voorlichting.

Pubers staan in den beginne vaak scherp vijandig tegenover de ontwakende geslachtsdrift, die als zondig beseft wordt. Het is heel moeilijk het zondebesef t.a.v. de sexualiteit te overwinnen.
Soms is het bij pubers zo sterk, dat zij de neiging hebben zichzelf te vergooien.
Vooral bij de eerste liefde kan de sexualiteit als beledigend worden ondervonden.
De sexualiteit en het idealistische Ik zijn nog niet terstond verzoend en raken vaak nimmer verzoend.

De puberteitsperiode wordt gevolgd door het adolescentie-tijdperk, d.w.z. het tijdperk, waarin wij van jong meisje en jonge man spreken.

---