SYLLABUS 6

Cursus: De opvoeding.

De ontwikkeling van Europa leidde tot die der individualiteit.
Europa omvat in dit verband niet Rusland.
In Europa is het conflict tussen collectiviteit en individualiteit, vrouwelijkheid en manlijkheid, het sterkst.

De opvoeding dient op de individuatie gericht te zijn, zowel bij meisjes als bij jongens. Beide moeten zich bevrijden uit de macht van het collectieve onbewuste, de Grote Moeder.
Deze is voor de jongens meer het Andere dan voor de meisjes,
voor wie zij een herhaling is.

De Grote Moeder als de beschermende.

De jongen is als manlijk negatie van het vrouwelijke.
Vandaar de kinderen verslindende reuzen.
Kronos - de tijd in het algemeen, grenzeloos.
Zeus - de ordenaar.

Zeus is getrouwd met zijn zuster Hera, waardoor nog een te nauwe band met het moederlijke.
Veel conflicten.
Zeus en Ganymedes - het homosexuele element, maar tevens de manlijke aanleg.

De homosexualiteit als middel in de strijd tegen de heerschappij van het Grote Vrouwelijke.
Ommekant: de gecastreerde priester der Grote Moedergodin.

De homofiel heeft het Algemeen Vrouwelijke van zichzelf nog niet tot persoonlijke vrouwelijkheid weten te ontwikkelen.
Het blijft het beschermende, maar als het Andere onbepaalde en onbekende, tevens het beangstigende.

Voor het meisje speelt de (Grote) Vader een analoge rol, wanneer zij haar manlijke aanleg niet tot een persoonlijke manlijkheid ontwikkelt.

De volledige ontwikkeling is de integratie, waardoor de individuatie voltooid wordt.

Natuurlijk zijn er psychologische miskramen, die zich eventueel lichamelijk uitdrukken.

Andere gevolgen van gebrekkige individuatie:
de vrijgezel, manlijk zowel als vrouwelijk;
de pantoffelheld;
het kindvrouwtje;
de impotente man en de frigide vrouw;
soms de dronkaard.

De biologen, de medici verklaren alles uit hormonen.

Wij moeten van onze kinderen niets eisen, ook geen hartelijkheid.

Ouders moeten niet klagen, dat zij te kort komen, maar zich eerder afvragen in hoeverre zij te kort schoten.

De kinderen doen er goed aan zich af te vragen in hoeverre de ouders hun best deden en niet beter wisten.

---
70/1