SYLLABUS 2.

Cursus: De Tieners.

Door de breuk in het levenspatroon in deze eeuw heeft de huidige jeugd het moeilijk, aangezien zij het verleden niet meer kan meebeleven; het wordt haar alleen op papier doorgegeven.
Zodoende heeft zij slechts een theoretische relatie met het verleden, geen levende.

Na de middeleeuwen gingen wij in Europa meer en meer de wegen der theorie; er voltrok zich een vergeestelijkingsproces - Europa is het werelddeel van het denken - dat echter wegens de suprematie van het verstandelijk denken (de gewone mens komt niet verder) ten leste dor werd.

De politiek en maatschappelijk triomferende burgerij is een dorre mensensoort, die alles waardeert naar het nut en in kunst niet anders ziet dan middel ter verstrooiing (soms beleggingsobject) en de kunstenaarswereld als de bohème buitensloot.

Door haar dorre zakelijkheid vermoordde zij de ziel (Blauwbaard).
Gevolg: diepe, donkere schaduwen, die losbraken in twee wereldoorlogen. De eerste niet afdoende.

De burgerij zag de ondergrond der uitbarstingen niet en hernam haar vooroorlogse rol onder leiding van het van wijsheid verstoken Amerika. Met als resultaat, dat het kwaad niet is uitgewoed: Vietnam, in welke zaak wij Amerika steunen. Elke heersende kaste vertoont het verschijnsel van onderlinge samenwerking tegen een bedreiging van de heerschappij van een hunner.
Voorbeeld: de feodalen tegen de landvorst (o.a. Floris V); de absolute vorsten tegen de Franse revolutie; de bourgeoismogendheden tegen de Russische revolutie.

De burgerij is nog niet verslagen, maar heeft nog steeds niets te bieden dan dorre toekomstplannen, n.l. meer materiële welvaart.
Nog steeds begrijpt zij niets van de kunstenaars, die hun angst, verachting, vertwijfeling uitspreken of -schreeuwen; niets van de beatniks, stiljagi enz. en de provo's.
Stompzinnig blijft zij haar levensarmoede zien als levensvolheid. Het grote publiek vindt de tieners onmaatschappelijk, wat juist is.

De levens- en wereldbeschouwing der burgerij is pervers, want heeft de schijn van wat zij niet is. Zij bazelt over vrijheid en eist daarom eerbied voor haar openbare orde, die de persoonlijke vrijheid om hals brengt.

Tieners zijn in verzet tegen deze orde en terecht. Niet te gauw spreken van losbandigheid in de gebruikelijke discriminerende betekenis, vooral ook niet op het gebied der sexualiteit.
Het sexuele fatsoen in de vorige eeuw was pervers.

Wie een oordeel wil vellen, moet weten. Het is niet gemakkelijk door de verschijnselen heen te zien.

---