SYLLABUS 1

Cursus: Wording des Geestes.

Geest is niet-aanschouwelijkheid, maar negatie ervan, negatie van natuur. Geest is denkproces.
Denken is veralgemenen.
In het zuivere denken is het algemene identiek met zich.

De gedachte vindt zichzelf, doordat zij zichzelf voortbrengt.

De geest wordt uit de natuur, waarin hij dus is voorondersteld en wier beginsel hij dus is.

De waarheid van het denken is de rede, die eveneens slechts door het denken gevonden kan worden.

Azië is droom en fantasie. Het Aziatisch beginsel is niet de logica, maar de mystiek. De geest is er nog begeren en de negatie ervan.

Kenmerkend voor Europa is het logisch denken.
Aanvang in Griekenland, dat op zijn wijze naar de eenheid zocht, naar het absolute.

Thales zegt, dat het water (okeanos) het absolute is en het principe van alles.

Pythagoras zoekt het in het getal en deszelfs beweging.
Het getal is abstracte quantiteit. Xenophanes: het absolute wezen is het ene en heet God, die zonder begin, midden en einde is.
Zeno: het absolute is het zuivere Zijn. Maar hij zegt ook, dat uit Niets Niets wordt, waardoor hij in het dualisme blijft steken.

Herakleitos gaat van Zijn verder tot Worden. Hij is dialecticus en door Plato grondig bestudeerd.
Zijn en Niet-Zijn zijn elk afzonderlijk abstracties zonder waarheid.
Het verstand echter isoleert beide als waar en geldend.
Herakleitos noemt de tijd de eerste aanschouwelijkheid van het Worden en het vuur de physische tijd.
Anaxagoras zegt, dat het denken het beginsel is waaruit alles voortkomt en waartoe het terugkeert.
Het denken, de geest is niet een denkend wezen buiten de natuur. Een dergelijk wezen is geen gedachte, maar een subject.

De Sophisten zijn door Hegel de vaders der Griekse "Verlichting" genoemd. Zij waren dialectici, die echter hun denken gebruikten ten behoeve van het particuliere belang.

Socrates en Plato staan tegenover hen, omdat en voorzoverre zij het door het denken voortgebrachte objectieve leren als op en voor zich belangrijk.
Het denken heeft het doel in zichzelf.

Socrates: Het ware en goede is een schepping van het bewustzijn. Zij zijn niet van buiten af te leren, maar liggen in de natuur des geestes besloten.
Door het Socratisch systeem begint het bewustzijn zich te verwonderen.

Plato verruimt de Socratische wijsheid, doordat hij haar niet slechts ten bate van de moraal aanwendt.
De idee is zowel de gedachte als het Zijnde.
Zij zijn in de grond der zaak één.

---