SYLLABUS 5. (Zonder titel) De sexuele "losbandigheid" is o.m. een aanval op de ver- keerde liefdesopvatting. Van de persoonlijke liefde werd een afhankelijkheidssituatie gemaakt en ze was veelal voorwaar- delijk, wat alles in strijd is met het begrip liefdevolle redelijkheid. Liefdevolle redelijkheid is geen kwestie van redeneren, noch van eisen stellen. Wie dit doet handelt liefdeloos. Liefde is een kwestie van identiteit en dus van onderscheid. D.w.z. de een is op eigen manier identiek met de ander. Het eigene moet erkend worden, ook in andere persoonlijke verhoudingen. Doordat de natuurlijke collectiviteiten zich oplosten en de algemeen erkende normen vervluchtigden, moet langs andere wegen persoonlijk contact gezocht worden. Een organisatie is geen levende collectiviteit; het onderling contact is er onpersoonlijk. Wij zijn op onszelf teruggeworpen, dus moeten wij onszelf critisch onderzoeken en egocentriciteit vermijden, wanneer wij tot contact willen komen. Wij moeten durven constateren in hoeverre en op welke punten wij tekort schieten. In de eerste plaats letten op de eigen zwakheden en niet alleen op die van de ander. Doen wij dit niet, dan blijven wij verdringen en daardoor in de macht van het onbewuste. "Omstandigheden" en mensen zijn grondig veranderd. Een overgeleverd instituut als het huwelijk functionneert niet meer zo vanzelfsprekend als vroeger. Het huwelijk en de huwelijksband. Deze laatste wordt thans sterker gevoeld dan vroeger; van- daar de sterkere neiging hem te verbreken. Toename van het aantal echtscheidingen. In Amerika een op de drie huwelijken. In Amerika wordt de openlijke liaison niet geaccepteerd. Wie geteisterd wordt door het verlangen naar een ander kan, als hij/zij zich, al of niet door middel van verdringen, blijft verzetten, gevaarlijk worden voor de omgeving of neurotisch. (Wij hebben soms slechts tussen kwaad en kwaad keuze.) Desondanks: niet te spoedig toegeven; zelfcritisch zijn. Het moderne huwelijk dient te erkennen, dat elk der partners recht heeft op een eigen "sector" - dit geldt uiteraard overwegend voor de vrouw, die niet dient op te gaan in het huishouden. Zij heeft recht op persoonlijke zelfverwerke- lijking. Uit het hier gezegde moet niet geconcludeerd worden tot een "recht" op overspel of iets van dien aard, maar tot een recht en zelfs plicht tot persoonlijk creatieve werkzaamheid. ---