D E    N I E U W E    A M S T E R D A M M E R
                Voortzetting van OP WACHT IN AMSTERDAM
No.9                                                       3 November 1944
                            FRONTNIEUWS
LANDINGEN OP WALCHEREN
Nadat de geallieerde artilleriestellingen van Breskens de Duitschers op Walcheren langdurig onder vuur hadden genomen, zijn Woensdag in de vroegte Britsche troepen op Walcheren geland, namelijk bij Vlissingen en Westkapelle. De landingen geschiedden onder de bescherming van een oorlogsvloot, waartoe o.a. de Warspite behoorde. Ongeveer 200 schepen en honderden vliegtuigen namen aan de landingsoperaties deel. Er wordt tusschen de landingstroepen en de Duitsche bezetting van Walcheren, die ongeveer 10.000 man sterk is, verwoed gevochten. De operaties hebben een gunstig verloop. Reeds Donderdag was Vlissingen bijna geheel in Britsche handen. Het bruggenhoofd bij Westkapelle was toen 3 Km diep.
Tegelijkertijd dringen de van Zuid-Beveland komende Canadeezen op over de Sloe-dam tusschen de beide eilanden. Zij vormden reeds een bruggenhoofd op Walcheren.

In Noord-Brabant.
In de Langstraat waren Donderdagmiddag verschillende plaatsen bevrijd, o.a. Waalwijk, Sprang en Raamsdonk. De brug van Keizersveer ligt onder geallieerd artillerievuur. In deze omgeving was Donderdag de Maas over een breedte van 2 Km bereikt. Over het riviertje de Mark bestonden toen twee bruggehoofden, namelijk bij Oudenbosch en Terheyden.
In de Peel werd het plaatsje Liesel bevrijd. Ten Oosten en ten Zuidoosten daarvan wonnen de Britten terrein.

Luchtaanvallen op het Roergebied.
Woensdag werden hevige luchtaanvallen op het Roergebied uitgevoerd. Amerikaansche bommenwerpers attaqueerden de fabrieken voor synthetische olie te Gelsenkirchen, Engelsche toestellen bombardeerden Oberhausen en voorts nog Keulen en Berlijn.

Gestapo-documenten in Denemarken vernield.
Een eskader van 24 Mosquito's bombardeerde het hoofdkwartier van de Gestapo in de universiteitsgebouwen van de Deensche stad Aarhus, dit in verband met de verscherpte Duitsche maatregelen tegen de toenemende sabotage in Denemarken.

Hongaarsche stad Keckskemet veroverd.
De Russen hebben in Hongarije de stad Xecksemet (70 Km van Boedapest) storm- enderhand veroverd na gevechten van 30 uur. De aftocht der Duitschers en Hon- garen wordt hier steeds verwarder. Op een vliegveld bij de stad werden nog 48 onbeschadigde vliegtuigen aangetroffen. Er werden 5000 gevangenen gemaakt.

De Engelsen in Saloniki.
De Noord-Grieksche stad Saloniki is door de Britsche troepen bereikt. De Duitschers hebben groote vernielingen aan haven en spoorwegen toegebracht. De Engelsche troepen staan hier nu nog slechts 80 Km van de Russen in Bulgar.

Petsamo geheel in Russische handen.
Maarschalk Stalin heeft bekendgemaakt dat het geheele gebied van Petsamo met inbegrip van de bekende nikkelmijnen thans in Russische handen is.

Goede vorderingen op Leyte.
Op het Philippijnsche eiland Leyte blijven de Amerikanen goede vorderingen maken. Admiraal Nimitz heeft bekend gemaakt dat in totaal 62 Japansche oorlogsschepen zijn vernietigd of beschadigd. De Engelsche admiraal Sommerville heeft verklaard dat er tusschen Afrika en Australië een Engelsche oorlogsvloot van 2 millioen ton in zee is en dat geen enkel Japansch schip zich daar nog durft vertoonen.

                                        -2-
                              "ANNEXATIE"
    Wij hebben den eisch gesteld van gebiedsafstand ter vergoeding van de door de Duitschers aan ons grondgebied en onze industrie opzettelijk toegebrachte of uitgelokte schade, en natuurlijk zullen er lezers zijn, die hierbij de wenkbrauwen hoog optrokken (evenals bij de analoog luidende regeeringsverklaring) want wij Nederlanders gevoelen niets voor nnexaties. Het is echter noodig, dat ons volk inziet, dat er historische momenten zijn, waarop men niet moet aarzelen om zijn gevoelens critisch te onderzoeken.
    Het woord annexatie klinkt erg veroveringszuchtig, maar wat wij eischen i.z. gebiedsafstand, heeft niets te maken met veroveringswil, doch slechts met den wil tot herstel. Wij verzetten ons tegen het satanische Duitsche streven om ons volk ten onder te brengen, en onze eisch beoogt slechts de door de Duitschers boosaardig aangerichte schade op kosten van de Duitschers te herstellen.
    De bedoeling der Duitschers is ons volk zoover ten onder te brengen, dat het geenerlei politieke, militaire en moreele beteekenis meer heeft noch hebben zal, de eerste honderd jaar tenminste, opdat wij een gemakkelijk voorterrein zijn voor den volgenden Duitschen aanval op West-Europa.   Deze aanval - de derde wereldoorlog - wordt nu reeds beraamd door onze Oosterburen. Men kan niet volstaan met hiertegen op te merken, dat dergelijke plannen gekkenwerk zijn en dat de geallieerden en geassocieerden er wel voor zullen zorg dragen, dat zulks niet gebeurt. Wie zoo redeneert kijkt niet verder dan zijn neus lang is en bedenkt niet, dat over eenige tientallen jaren de verhoudingen geheel anders zijn dan thans.
    Wil een "derde wereldoorlog" in Europa voorkomen worden, dan zal voortdurend hard gewerkt moeten worden, zoowel aan de opvoeding van het Duit- sche volk, als aan de herordening van Europa, waarvoor een Europeesche confederatie de meest geschikt en op historische gronden te verwachten vorm zal blijken te zijn. Wij maken thans een ontzettenden terugslag in deze ontwikkeling door, maar de wereldgeschiedenis heeft ons met het verschijnsel der terugslagen binnen een ontwikkelingsproces wel vertrouwd gemaakt.
    Willen wij het beoogde doel bereiken, dan is noodig, dat wij de voorwaarden scheppen voor deze ontwikkeling en hiertoe behoort zeer zeker, dat wij de boosaardige Duitsche plannen tegenwerken en de voorbereiding ervan niet slechts verhinderen, maar ook te niet doen, voorzooverre deze voorbereiding reeds tot uitvoering gekomen is.
    Dat de verwoesting van ons land en zijn economische kracht een dus- danige uitvoering is, valt absoluut niet te ontkennen. Het nationaal- socialisme acht zich allerminst verslagen en zal zich evenmin zoo voelen na de nederlaag van het Derde Rijk, want het is een bezetenheid, een wild, verbitterd fanatisme, een barbaarsch geloof en tevens geloof in het barbarisme.
Wij eischen grondgebied, niet uit veroveringslust, doch slechts om te voorkomen, dat ons volk verkommert. En deze eisch is niet slechts een algemeen Europeesch belang, maar tevens de uitdrukking van een onomstootelijk Nederlandsch recht op herstel.
    Daarom ook willen wij, dat de daar thans wonende Duitschers het gebied verlaten, want wij willen grond voor het Nederlandsche volk, dat geen Duitschers noodig heeft om zijn eigen werk te doen en daardoor welvaart te scheppen.
  Natuurlijk zal er veel verwoest zijn in de op te eischen gebieden, maar anders dan in ons land, want t.a.v. den Duitschen bodem en het Duitsche volk heeft men daar te lande tegengestelde oogmerken als t.a.v. het onze.
    Laat niemand vreezen, dat wij menschen te kort komen; ons land is overbevolkt, zoozeer dat wij niet slechts onafgebroken moeten inpolderen, maar tevens onze laatste resten natuurschoon moeten opofferen om er bouwgrond van te maken.
    Door de Duitschers is ons grondgebied in hooge mate verkleind; dat accepteeren wij niet.
    In den loop van lange, lange jaren zal ons grondgebied dus grooter

                                -3-
zijn en zullen wij eindelijk den prijs ontvangen hebben voor den harden en zuren herstelarbeid, welken wij al die jaren hebben moeten verrichten. Heel veel, ontstellend veel herstelwerk hebben wij te doen, maar daarvan kunnen wij niet leven; wij moeten inmiddels ook produceeren, uit- en invoeren.
Daarom eischen wij grondgebied incl. grondstoffengebieden voor nu en voor later, want deze rekeningen moeten betaald worden.
    Wij zullen dus hard moeten werken, harder dan sinds eeuwen het geval was; zoo hard als in de XVIe eeuw.
  Zijn er misschien Nederlanders, die bang zijn voor gebiedsuitbreiding? Wij hadden immers 300 jaar lang de thans nog bestaande geographische grenzen ? Heila, Nederlanders! Zijn wij huisbakken geworden? Durven wij niet meer iets te ondernemen, niet meer onze vleugels uitslaan?
    Zooals het was, was het goed, antwoordt misschien iemand.
    Waarom zou het niet goed zijn, wanneer wij onze grenzen veranderen en inmiddels meewerken aan den herbouw van Europa ? Wij zijn geen barbaren, maar de dragers van groote ideeën op het gebied van het Volkenrecht en van een groote traditie op dat van het humanisme.
  Wanneer wij verkommeren, gaat een sterke cultureele politieke factor te gronde in de wereld. Dit is geen chauvinisme, geen nationalistisch gebral, maar een uiting van respect voor het Nederlandsche volk en een erkenning van den Nederlandschen geest en zijn groote moreele waarden.   Niet voor niets is Nederland geëerbiedigd in de wereld.
  Wij willen leven en werken en onze vleugels uitslaan. Geen veroveringen, maar slechts herstel door het Duitsche volk, dat zich met een beperkter ruimte zal moeten tevreden stellen omdat het ons onze "Lebensraum" ontnomen heeft. En het Duitsche volk kan zich gemakkelijk met een kleinere ruimte tevreden stellen, want zijn bevolkingsdichtheid op het huidige gebied is nog niet de helft van de onze.
    Wat wij eischen is niet anders dan erkenning van de meest elementaire rechtsbeginselen t.a.v. ons volk, en de maatstaf voor het hoeveel is een economische.
  Wij eischen slechts wat ons rechtens toekomt; niet meer, maar beslist niet minder ook. De Duitschers speculeeren er op, dat er na den oorlog toch niets van ze te halen is. Een Duitscher zei zeer typeerend "Nach dem Kriege werden wir das Mitleid wieder organisieren." Zij moeten en zullen dit maal bedrogen uitkomen; wij zullen hen beschaving leeren.

TER WAARSCHUWING. Naar wij vernemen heeft de bevolking van het Geldersche dorp Heerde een teekenende ervaring opgedaan in den strijd tegen de deportatie der manlijke bevolking.
    Nadat op de verplichting tot oproeping-van-overheidswege geantwoord was met het onderduiken van alle gemeenteambtenaren, dreigden de Duit- schers met doodschieten en molesteering van huizen. De ambtenaren keer- den weer, de oproepingen tot het graven gingen uit, doch bleven goed- deels onbeantwoord.
    Daarop arrangeerden de Duitschers "groote manoeuvres" in de nabijheid van het dorp, sloten het in en verrasten de niets vermoedende bevolking met grondige uitkamming.
    Vierduizend man werden weggevoerd. Een onafgebroken marsch van tien uur, toen een uur rusten, midden in den nacht, onbeschut op de brug over den IJssel, die zorgvuldig afgezet werd. Toen weer een marsch van vier uren. Toen zonder pauze: graven!
    Van de vierduizend man zouden er achthonderd teruggekeerd zijn intusschen. Van de overigen ontbreekt nog ieder bericht.
                                -o-

Laatste berichten: Zoutelande bevrijd. Alle Duitsche geschutsstellingen aan de Zuidkust van Walcheren in geallieerde hand.
In Zeeuwsch-Vlaanderen loopt de strijd ten einde. Knocke is bevrijd; alleen in Heyst is nog een Duitsch weerstandsnest. Totaal meer dan 11.000 krijgsgevangenen.

                                            -4-
                      GEEN VREDE MET DUITSCHLAND.
    Vrede met Duitschland is implicite uitgesloten, wanneer dit land na den oorlog verdeeld wordt, zooals wij in de reeks "Schuld en Boete" hebben uiteengezet. Er bestaat dan geen Duitschland meer, en dus is reeds uit dien hoofde vrede met dit land onmogelijk.
    Niet slechts deze onmogelijkheid echter hebben wij op het oog, wanneer wij zeggen, dat er geen vrede met Duitschland gesloten moet worden. Wij verzetten ons tegen vredessluiting, omdat er na den oorlog geen regeering zijn zal, in staat om namens de Duitsche landen en volkeren te spreken.
    Na het keizerrijk kwam de Weimarrepubliek, na deze het Derde Rijk; hierna komt de chaos. Hoe zou er dan te spreken zijn van vredesonderhan- delingen met Duitschland?
    Minister Anthony Eden heeft geruimen tijd geleden gezegd, dat wij niet weer in de fouten van het verdrag van Versailles moeten vervallen. Natuurlijk moeten wij dit niet, maar een der fouten van het verdrag was zijn overhaaste geboorte.
    Men onderhandelde gedeeltelijk vanuit verouderde gezichtspunten en krachtens onzuivere motieven, en men voerde de onderhandelingen met Duitschers, die in geenerlei opzicht representatief waren voor Duitschland, welks bevolkingen onderling verscheurd, verdeeld en innerlijk gebroken waren en bleven. Dientengevolge kon met de beste wil ter wereld (en deze was in Duitschland slechts bij uitzondering aanwezig) niets van de verdragen terecht komen, zelfs niet van hun herziening. Daarentegen werd Duitschland een besmettingshaard voor geheel de wereld, van welk feit Frankrijk een der meest tragische voorbeelden is (Vichyregeering).
    Wij moeten in de eerste plaats de fout van het sluiten van vredesverdragen nalaten en ons beperken tot een wapenstilstand, die desnoods eenige tientallen jaren duurt, om eerst wanneer wij weten wat wij te verwachten hebben van de Duitsche staten in hun nieuwe gedaanten, tot een definitieve regeling over te gaan.
    Duitschland ontwapenen, verdeelen, heropvoeden; het overige Europa herordenen en herstellen - dit alles moet eerst geschieden. Pas, daarna valt te spreken over definitieve regeling onzer verhoudingen met de Duitsche volkeren.

  (Wij herinneren eraan, dat de Z.Afrikannsche premier generaal Smuts in 1943 in een radiorede zich eveneens gekant heeft tegen overhaaste vredessluiting).

                ALTIJD WEER DE SPOORWEGSTAKING.
    Er zijn nieuwe aanplakbiljetten verschenen, waarop zeer luguber een doodskop is afgebeeld en waarmede natuurlijk opnieuw gepoogd wordt ons te suggereeren, dat de spoorwegstaking de oorzaak is van de slechte voedsel- en kolenpositie in ons land.
    Omdat ieder kind in ons land weet, dat de Duitschers ons niets laten, wat eenigszins van hun gading is, dat zij rooven en stelen als doodgewone straat- en struikroovers, dat zij opzettelijk een noodtoestand in het leven geroepen hebben, daarom maken deze biljetten het zoo onweerlegbaar duidelijk, dat de spoorwegstaking een ramp is voor de Duitsche legerleiding, een ramp, welke zij alsnog tracht te keeren, omdat de staking momenteel in het bezette gebied het machtigste wapen is tegen den Duitscher, wiens militaire transporten en die van gestolen goederen er hopeloos door belemmerd worden.
    Laat dus de staking voortduren en laten wij geen oogenblik aarzelen, noch in onze sympathie voor de stakers verzwakken, al zou de nood nog veel erger worden. Onze noodtoestand immers heeft NIETS te maken met de staking. De doodskop op het biljet kondigt niet onzen ondergang aan, maar die der Duitsche tyrannie.
                                -o-

Vergeet niet Uw abonnementsgeld te betalen !

                                -5-
                           PERS EN VIJAND
    Wij willen ons even bezig houden met een zijde der journalistieke collaboratie, die wij de passieve willen noemen. Daarbij gaan wij uit van de opsomming, gegeven door den Min. van Justitie: "journalisten, directeuren en commissarissen der persorganen" worden door 's ministers maat- regelen getroffen. En men mag dus verwachten, dat deze opsomming in haar gedetailleerdheid volledig is. Welnu, het oogenblik is reeds rijp om hiertegen een ernstig woord van protest te doen hooren. Wij hebben ernstig bezwaar tegen het toeschuiven van alle verantwoordelijkheid a l l e e n aan de actief-betrokkenen, met vrijwaring van alle passief-betrokkenen. Wij hebben niets tegen zuivering onder journalisten, doch wij hebben er alles op tegen, dat de eigenaars der pers-organen vrijuit gaan.
  Natuurlijk kan men de beschuldiging van collaboratie niet steeds uitstrekken tot de aandeelhouders in alle vervoers-ondernemingen, bouwmaatschappijen en wat al niet, die zich in dienst der Duitschers stelden. Daartoe is doorgaans de beslissingsmacht dier aandeelhouders te gering. Bij sommige bedrijven echter, en dit geldt met name voor het gros der persorganen, is de situatie zoo, dat de aandeelen geheel of grootendeels in handen zijn van één persoon, een familie of één belangengroep.
    Het is waarlijk niet alleen aldus bij de Telegraaf, waar het bedrijf eigendom der Holderts is. De aandeelen van het Handelsblad berusten bij hoogstens enkele personen, en dat wel personen, die de revenuen bij stop- zetting dubbel en dwars konden ontberen. Bij de meeste andere bladen is het evenzoo!
    Wij vragen nu: welke dwingende reden hadden deze eigenaren hun krant of weekblad klakkeloos, doch à raison van zooveel per jaar, uit te leveren aan de Duitse pers? Wat weerhield hen, half zoo dringend als de broodnood de journalisten weerhield, om hun bedrijf te sluiten, desnoods onklaar te maken in een tijd, toen zelfs de juridische schijnheiligheid des bezetters daarop het begrip "sabotage" nog niet toepasselijk verklaard had? Het antwoord is: niets dan winstbejag, aanzienlijk schandelijker dan de nooddruft van den doorgaans armen journalist! Voor den laatsten was er veelal slechts keuze tusschen hongeren en zich verkoopen. Noch de heer Holdert zaliger, noch de heer van Eeghen, noch de familie Nijgh, noch Sijthoff, noch een der anderen kan zich ook maar op half zoo dringende redenen beroepen.

    Wij kunnen ons indenken, dat de minister geschroomd heeft het vraag- stuk der zuivering van het b e z i t der pers-organen aan te snijden. Doch die schroom heeft geen rechtvaardiging. Een regeering, die bereid is v e r m o g e n s te laten verbeurdverklaren, kan toch moeilijk terug- deinzen voor de verbeurdverklaring van een enkel vermogensobject, waarmede uit winstbejag het landsbelang in de ergste mate geschaad is.
  De wet staat het verbeurdverklaren van het "werktuig, waarmede het delict begaan is" toe. Zelfs de wetgetrouwste juristen kunnen dus rustig slapen.
    Technische bezwaren mogen niet gelden. Een overheid, die er geen bezwaar tegen heeft gordijnen en gasgeyser van Rost van Tonningen te veilen, mag er toch geen been in zien, de persen van de Telegraaf onder den hamer te brengen.
    Het is ons daarom bittere ernst indien wij eischen, dat niet slechts de journalistieke a r b e i d s k r a c h t gezuiverd wordt, doch ook het journalistieke k a p i t a a l. Drastische rechtvaardigheid is goed, doch dan ook rechtvaardigheid over de geheele linie!
                                -o-

                        EEN BELGISCH PLAN
    De Belgische regeering heeft het initiatief genomen tot een gemeenschappelijk verdedigingsplan voor na den oorlog, waarbij Groot-Brittannië, Nederland, België en Frankrijk zouden samengaan. Tusschen Nederland en België zou een dergelijke overeenkomst reeds gesloten zijn.
    Wij hopen dat het plan meer zal omvatten dan slechts militaire voorzorgsmaatregelen, daar wij anders in de negativiteit blijven steken.     Economische, juridische en politieke reorganisatie is in de eerste plaats mede vereischt; een heroriëntatie op alle gebieden.

                                -6-

  Er moet een deugdelijke basis zijn, wil er zekerheid zijn in ons we- relddeel.
    Deze voorzorg is vooral noodig, omdat Frankrijk in het plan betrokken wordt. Men kan zeer wel francophile zijn en nochtans inzien dat Frankrijk een roerige zuster was, onberekenbaar, grillig, zonder innerlijke stabiliteit en uitermate egocentrisch. Wij herinneren ons zeer wel het voort- durend roepen om veiligheid, pacten, bondgenootschappen, enz. Toen echter Tsjecho-Slowakije door het Derde Rijk werd geusurpeerd, verzaakte Frankrijk het met dat land gesloten verdrag, daar het meende dat dit zijn belang was. Het gaat er niet om oude koeien uit de sloot te halen, noch om nu nog verwijten te doen, maar om onze nuchtere kijk niet te verliezen. Natuurlijk zal er wel het een en ander veranderd zijn in Frankrijk sinds 1940 en zal het wel geleerd hebben uit de ellende der laatste vier jaren, maar desondanks moeten wij bij alle warme gevoelens voor la douce France dit in het oog houden. La douce is van tijd tot tijd een katje en Marianne niet altijd een trouwe echtgenoote geweest.
    Zij staat in dit opzicht niet alleen, maar maakte het van tijd tot tijd wel een beetje bijster bont. Tenslotte verraste zij ons in 1940 met de Vichyregeering, een blamage en een symptoom.
   Wij zijn voorstanders van het plan, doch onder voorwaarden, welke wij reeds noemden: internationale juridische, politieke en economische reorganisatie.
                                -0~

                      Voorproef der Legaliteit.
Wij lezen - met verrukking! - in het Nieuws van den Dag dd. 31 October pag. 1, 4e kolom: "Aangezien o n z e (spatieering van ons - red. d.A.) illegale pers net doet, alsof er niets aan de hand is,... enz." Het staat er!
    Wij wrijven de oogen uit. Jarenlang heetten wij: "ophitsers van een van nature loyaal volk", of "Heethoofden, die de consequenties van hun gestook niet overzagen", of erger: "gewetenloozen, die anderen laten opdraaien voor de gevolgen van hun twistziekte"; doch altijd "een kleine, onbelangrijke groep, die niets gemeen heeft met het volk". En thans "onze illega- le pers"; we gaan vooruit, met reuzenschreden. In het Parlementaire Tijdperk schreef men precies zoo over "onze socialistische pers", of "onze katholieke pers". Eerstdaags wordt het: "onze illegale fractie".
    De nieuwe hoofdredacteur van het Nieuws van den Dag - dat blad wisselt van hoofdredacteur even vaak als een bankdirecteur van boord wisselt - kameraad Cors Tonneman, vroeger waarschijnlijk van de S.S.-P.K. heeft ons zeker deze verrassing bezorgd. En het getuigt van weinig christelijke naastenliefde, dat wij desondanks den S.D een tip geven: houdt hem in de gaten! In het zelfde nummer schrijft hij (kol. 2) "Amerikanen, Engelschen, Canadeezen en Polen zetten er alles op om ons nog voor den winter te bevrijden."
    Opgepast, heer Rauter, kameraad Tonneman maakt zich de borst nat om zijn draai te nemen. Hij verkondigt reeds, dat de bevrijding "ons", dus ook hem, geldt. Doet ze ook, maar anders! Hetgeen hem zal tegenvallen.
    Dat staalkaartje van ons bevrijdende nationaliteiten is natuurlijk als venijnigheidje bedoeld. Hindert niet, Tonnemannetje, de Nederlanders popelen van verwachting, de Amerikanen, Canadeezen, Engelschen en Polen zetten er alles op, en de Duitschers, Pijlkruisers en N.S.B.ers hopen, dat het niet lukt.
                                -o-

Marine. Minister Alexander heeft bekend gemaakt, dat in 4 jaar en 4 maan- den, tot December 1943, door Engeland 634 oorlogsschepen zijn gebouwd in totaal 1.200.000 ton, gelijkstaande aan alle slagschepen van Engeland, Amerika, Frankrijk, Japan en Duitschland in 1940. Voorts werden er 4000 kleine marinevaartuigen gebouwd, in totaal 500.000 ton en 1000 vrachtschepen, in totaal 4.700.000 ton.
In Joego-Slavië zal zoo gauw mogelijk een nationale regeering gevormd worden. Maarschalk Tito heeft reeds een onderhoud gehad met den minister-president van de koninklijke Joego-slavische regeering.
                                -o-