DE NIEUWE AMSTERDAMMER            Voortzetting van OP WACHT in AMSTERDAM 15 November 1944                                               No.14 -------------------------------------------------------------------------

                           FRONTNIEUWS
Nederland.
Van het front in Nederland wordt op het oogenblik uitsluitend patroullle-activiteit en artillerie-duels gemeld, hoofdzakelijk ten Noorden van den Bosch en ten Zuiden van Boxmeer. Bij de operaties in Zuid-Nederland werden 10 Duitsche divisies (samen ongeveer 80.000 man) vernietigd of zwaar toegetakeld.

Overige Westfront.
Het 3e Amerikaansche leger heeft 3 van de 9 forten die Metz beschermen, veroverd.
De Duitschers trekken zich op de binnenste verdedigingsgordel van Metz terug. Bij Thionville nieuwe bruggehoofden over de Moezel; het grootste deel der stad is in handen der geailieerden; Ten Zuid-Oosten van Metz zijn de Amerikanen op een front van 60 km breedte 8 km gevorderd en hebben minstens 15 plaatsen bevrijd. De operaties in de Vogezen worden door hevige sneeuwval en dichte mist sterk belemmerd.

De Tirpitz tot zinken gebracht.
Twee eskaders Britsche Lancasters deden een aanval op het in de Tromsö fjord liggende Duitsche slagschip Tirpitz. Tengevolge van 3 voltreffers kenterde de Tirpitz en zonk. Slechts een deel van de kiel en de schroefaskokers steken boven het water uit.
Voor de Noorsche kust schoten Mosquito's en Beaufighters 7 Duitsche koopvaarders in brand.

Buitenwijken van Boedapest onder Russisch artillerievuur. Tengevolge van een opmarsch van 10 km liggen de Oostelijke en Zuid-Oostelijke buitenwijken van Boedapest onder vuur der Russ. artillerie. De legers die uit het N.O. en het Z.O. de stad naderen, zijn nog 30 km van elkander verwijderd. Joego-Slavische partisanen zijn in Skoplje, het groote spoorwegknooppunt in Macedonië, binnengedrongen, het doel der stad ten Oosten van den Vardar is reeds bevrijd. Andere partisanenlegers bevrijdden de hoofdstad van Montenegro, Cetinje.

Italië.
Het 8e leger staat aan de Adriatische kust minder dan 6 km van Ravenna. Ten Noorden van Forli zijn vorderingen gemaakt langs den spoorweg Rimini-Bologna.

Het verre Oosten.
De strijd op Leyte woedt met onverminderde hevigheid voort. Alle Japanse tegenaanvallen worden afgeslagen. Zwakke Japansche strijdkrachten hebben een landing uitgevoerd op een der Palao-eilanden; zij worden hevig bestookt door de Amerikaansche vloot en luchtmacht. Amerikaansche bommenwerpers uit Noord-China bestookten Japansch verkeer op de groote rivieren.

Officieel werd Maandagavond te Parijs bekend gemaakt, dat het Fransche bedrijfsleven onder staatscontrole zal worden gebracht. O.m. werd verklaard, dat het bestuur der Banque de France was gereorganiseerd en dat maatregelen waren getroffen om wijzigingen te brengen in het beheer der mijnen.

Uit Stockholm wordt bericht, dat tengevolge van het sterk verminderen der Zweedsch-Duitsche handel, het handelsverdrag tusschen beide landen, dat eind van dit jaar afloopt, niet zal worden verlengd.

In Roemenië zijn alle ministers, die tusschen 1940 en 1944 in functie zijn gebleven, gearresteerd. Zij zullen binnenkort terechtstaan.

In een persconferentie verklaarde de Belg. min. van Buitenl. Zaken Spaak, dat hij bij zijn besprekingen te Londen sterk had aangedrongen op een economisch en defenisief verbond tusschen de staten van Noord-West Europa. Ook had hij besprekingen gevoerd over een snelle reorganisatie en herbewapening van het Belgische leger.
                                -o-

                                -2-
                   DE STEILE WEG (V)
                                               Keuze der bondgenooten.
Wij hebben in voorafgaande nummers uitvoerig betoogd, waarom wij ten aanzien van onmiddellijke resultaten van een nieuwen Volkenbond uitermate sceptisch zijn. Wij hebben onze argumenten uiteengezet, op grond waarvan wij meenen, dat aan een dergelijk Volkenbondsstreven voorafgaan moet een toenadering van statenblokken of statengroepen.
De aaneensluiting van staten zal steeds een hachelijk monsterverbond blijven, indien zij niet gebaseerd wordt op wederzijdsche verwantschap en wederzijdsch begrip, op een zekere gelijkgeaardheid.
Er zijn theoretici, die beweren, dat alleen de economische belangen den doorslag geven. Wij betwijfelen dat. In tegendeel! Wij beweren, dat aaneensluiting van volkeren, die economisch elkanders concurrent of tegenstanders zijn, minstens zoo goed mogelijk is, als die van volkeren, die elkander economisch aanvullen, of vreemd blijven. En wij meenen, dat i n d i e n een dergelijke   aaneensluiting tusschen concurrenten verwezenlijkt wordt, zij h e c h t e r en d u u r z a m e r is dan welke ook. Immers, heeft men de economische spanningen eenmaal overbrugd en elkander gevonden, dan kunnen diezelfde spanningen niet meer later het evenwicht verstoren.

De geschiedenis geeft ons daarvan een recente illustratie. Er was geen sprake van, dat Nederland en Duitschland elkanders concurrent waren. Nederland als landbouwstaat, benevens koloniënbezitter en zeemogendheid, betrad eigenlijk nergens een gebied, waar Duitschland als industriestaat thuis was. Eigenlijk behoorden beide landen dus natuurlijk tot elkander gedreven te zijn.
Dit echter was verre van het geval, ook als men afziet van de feitelijke daad van agressie op 10 Mei 1940.
Onzes inziens is de oorzaak daarvan zelfs nog dieper gelegen dan in de gebruikelijke kwade trouw der Nazi-regeering. De oorzaak lag erin, dat er g e e n zielsverwantschap was tusschen de Nederlanders en de Beiersch-Pruisische toonaangevende Duitsche volkslaag; dat er g e e n historische ontwikkelingsparalellen waren tusschen ons zeevarenden en koloniseerenden, en het Duitsche volk van huursoldaten en handwerkslieden; en dat er g e e n begrip kon ontstaan voor elkander in twee volkeren, die noch in afstamming, noch in geschiedenis, noch cultureel heel veel gemeen hadden.
Zonder de kwade trouw der Nazi-regeering was het niet tot een aanval op ons gebied gekomen. Doch van een werkelijke toenadering, een aaneensluiting, zou tusschen Nederland en Duitschland nimmer sprake hebben kunnen zijn.

Samenwerking op grond van economisch-elkander-aanvullen is een illusie. Want op een kwaden dag begeeft zich één der partners op een gebied, dat hem vreemd was; de concurrentie ontstaat, en de broederschap gaat in rook op. Duitschland, hoewel nog niet in staat zichzelf te besturen, wilde omderwille van de smeer, ook koloniaal besturen en wierp zich daardoor op tot tegenstander van anderen, ook nota bene van Nederland, dat in zijn koloniaal bestuur steeds de volstrekste gelijkberechtigdheid van alle afnemers (moederland inbegrepen) had betracht. Werkelijke aaneensluiting eischt v e r w a n t s c h a p ! Dit is een groot woord. Doch het is ook een groot begrip. En het is ook een groot doel, waarover wij spreken. En, tenslotte, dit alles is minder groot dan het gevaar dat dreigt, indien wij dezen steilen weg der aaneensluiting niet gaan.
Wij moeten zoeken naar bondgenooten, tusschen wie en ons genoeg karakter­overeenkomst, genoeg cultureele overeenkomst, genoeg overeenkomst in historische ontwikkeling bestaat, om een dergelijke aaneensluiting mogelijk te maken.
Wij moeten zoeken naar bondgenooten, voor wie een dergelijke aaneensluiting bovendien geen voorwendsel is tot imperialistische penetratie. Wij moeten zoeken naar volkeren, die ons begrijpen, die door ons begrepen worden, die ons vertrouwen en door ons vertrouwd worden.

                                -3-
  Welke deze volkeren zijn, ligt voor de hand. Wij beschouwen het   waarlijk niet als een speling van het lot, doch als de dwingende wet der   historie, dat juist hier, in de Noordwest-hoek van Europa, een groep landen ligt, die voldoen aan de eischen, welke wij in het voorafgaande op theoretische gronden hebben geformuleerd.
  Het is geen toeval, geen coïncidentie. De geschiedenis zelf wijst ons duidelijk den weg, dien wij gaan moeten en de gezellen, die wij moeten kiezen. Zeevaarders, kooplieden, landbouwers en kolonisators, hooren wij thuis tusschen zeevaarders als de Scandinaviërs, landbouwers als de Denen, kolonisators, kooplieden en zeevaarders als de Engelschen.
  Daar, in den Noordwesthoek van Europa, ligt voor ons het hart van een internationalisme dat niet alleen maar uit leuzen bestaan zal. Daar wil- len wij ons samenvoegen om sterker te zijn. N i e t in den vorm van onderworpenheid en vasaliteit, die de eenige was, welken Hitler zich denken kon. Niet als protectoraten onder de hiel van een veroveraar. Noch George, noch Haakon, noch Christiaan, noch Gustaaf, noch onze eigen vorstin ambi- eeren die twijfelachtige eer. En geen der volkeren begeert het.
  Dit bondgenootschap zal veel, op den duur a l l e s, omvatten moeten. Daartoe zal men veel, doch lang niet alles moeten leeren. Ook dat kan.
De prijs is het waard. Want de prijs is: het vrij en zelfstandig voortbestaan dier volkeren zelf!
                                    -o-

                        HIMMLERS HITLERREDE.
Ter elfder ure werd aan de Duitschers een en ander voorgelezen door den chef der Gestapo, en dit voorgelezene gold als de meening van den Totalen.
Zoo druk heeft deze het, dat hij niet van zijn hoofdkwartier naar München kon komen, ofschoon de afstand van Berchtesgaden naar München maar 60 km is.
Himmler vertelde verder, dat des Totalen vervolgingswaanzin nog steeds hetzelfde beeld vertoont: "Der Jude ist an Allem schuld!"
En tenslotte verkondigde hij, dat de Totale tot de groote Duitschers behoort.
Verder omvatte de rede niets.
                                -o-

Goebbels probeerde met de V2 een soortgelijke overwinningsrel te kweeken als destijds met de V1. Zijn duim raakt blijkbaar platgezogen.
                                -o-

Ook Mussert sprak. Hij zei, dat nu ons land onder water staat en de dijken zijn doorgestoken om de N.S.B. geroepen wordt.
Nog niet, Mussert; nog even geduld. Na de bevrijding zullen wij, N.S.B. roepen, om in dwangarbeid te werken aan het herstel; wij zullen het dan niet vragen, maar bevelen. Alleen zoo zal voor de N.S.B. het oogenblik aanbreken, waarop ze zal gaan bouwen. Alleen zòò.
                                      -o-

Radio Oranje zond een regeeringsmededeeling uit, waarin gezegd werd, dat de Nederlandsche politie te Utrecht onder leiding van majoor Huizinga en wachtmeester Bloemen met een gedeelte van het politiecorps drijfjachten organiseert op mannen, die voor de weermacht slavenarbeid moeten verrichten. De Nederlandsche regeering maakt deze politiemannen er nogmaals op at- tent, dat zij door deze handelingen handlangersdiensten verrichten voor de Duitschers, waarop zware gevangeninstraffen staan, terwijl, wanneer zwaar lichamelijk letsel het gevolg is van de tewerkstelling, resp. van de arrestatie, lichamelijk letsel gevolg is van de tewerkstelling, resp. van de arrestatie, veroordeeling kan volgen tot levenslang of doodstraf. Degene die medewerking verleenen zijn gelijkelijk aansprakelijk als degene die de leiding hebben. Beroep op overmacht is geen verzachtende omstandigheid.

LAATSTE NIEUWS. Het Britsche tweede leger is ten Westen van Venlo, na een artillerievoorbereiding door 400 kanonnen, tot den aanval overgegaan. Verschillende dorpen werden bevrijd; dicht bij Nederweert zijn de Zuid-Wil- lemsvaart en de Noordervaart overschreden; de Duitsche grens is tot op minder dan 10 km benaderd.
Voor de Noorsche kust brachten 2 Britsche kruisers en 4 torpedojagers, zonder eigen verliezen, van een convooi van 11 Duitsche schepen er 9 tot zinken, terwijl 1 op de kust werd gejaagd.
Zondag brachten Amerikaansche vliegtuigen in de haven van Manilla 2 torpedobooten en 11 ander schepen, waaronder tankers, tot zinken.

                                    -4-
                      DE GOEDE HERDERS.
    Het volk van Nederland is in goede handen. De bezettende overheid   waarborgt ons vrijheid van godsdienst en politieke wilsvorming, welvaart   en bescherming tegen de aanvallen der vijandelijke horden, werk en koestering van de huiselijke haard.
    Een en ander kunt U lezen in de diverse officieele toespraken, door Adolf Hitler en zijn plaatsvervangers op gezette tijden tot ons volk en de wereld gehouden. Als garantie van die goede bedoelingen zond Adolf Hitler ons Seyss Inquart. Als waarborg voor de integriteit van Seyss Inquart kregen wij Rauter.
    Hoe goed al deze beloften zijn nagekomen, hebben wij aan den lijve ondervonden. Belofte na belofte werd gebroken. Regel na regel werd het volkenrecht geschonden.
    Eindelijk, toen de rooftochten ten einde liepen omdat er niets meer te rooven was; toen de slavenjachten afliepen omdat men de slaven niet meer kon wegvoeren; eindelijk scheen rust te komen. Goed, het was de rust der haveloozen, der uitgeplunderden en hongerenden. Doch het was een zeker soort vrede, zij het slechts verstoord door diegenen, die aan roof en wegvoering ontkomen waren, en verstoord door angst om hen, die elders vertoefden.
    Doch ook dat was niet genoeg. Toen er geen fabrieken meer waren, om in te werken, en geen grondstoffen om te verwerken, ook toen was het niet genoeg!

  Thans sleept men onze mannen weg, om in strijd met de menschelijkheid, in strijd met alle recht, verschansingen te graven waarachter de overrompelaar ons land en het eigene tot den laatsten steen kan verdeedigen.
    En bleef het ook daarbij nog maar. Doch neen, hoe de vijand het voor heeft met het geestelijk en lichamelijk welzijn van deze, tot wingewest verlaagde streken, bewijzen de slachtoffers der razzia's in Rotterdam. Aangetreden voor hun huizen moesten zij hun wegvoering afwachten. Weggevoerd wacht hun de slavenarbeid van het grondwerk, en de bedreiging van het onmiddellijk oorlogsgevaar.
    Doch ook dat is niet genoeg. De tocht naar het "Werkterrein" wordt afgelegd, soms in volgepakte goederenwagens, waarin plaats voor liggen noch voor staan is. Anderen vervoert men in lichters, overvol, niet verlicht en nauwelijks geventileerd. Medische hulp is er niet. Ziekenverpleging ontbreekt.
    Onder zulke omstandigheden passeerden zes lichters gevangenen Utrecht, vermoedelijk op weg naar Amsterdam. Vastgesteld werd, dat zich aan boord talrijke ernstige zieken bevonden. Vastgesteld werd, dat geen voedsel gegeven werd, voor zoover de bewoners langs het water daarvoor niet zorgden.

    Vastgesteld wordt, heer Rijkscommissaris, dat al Uw woorden leugens waren. Vastgesteld wordt, dat gij geen hoogste burgerlijk bestuursambtenaar zijt, doch een handlanger van dieven en roovers, en woordbrekers en moordenaars.
    Vastgesteld echter wordt, dat gij Uw straf, zo god ons U spaart, niet ontgaan zult. Geen dag, geen uur lijden, dat gij den onzen hebt aangedaan, o het zal U vergolden worden, op een langen, eindeloozen weg van vergelding.

HAMSTER GEEN HOUT.
De pers in het bevrijde gebied maakt bekend, dat onze mijnen binnenkort op volle  kracht zullen werken. In Limburg is de bevolking en de industrie ruimschoots van kolen voorzien; voor de overige gebieden van ons land worden groote kolenvoorraden gevormd, welke gedistributeerd zullen worden, zoodra de transportgelegenheid daartoe bestaat en, wat het thans nog bezette gebied betreft, zoodra de bevrijding een feit is geworden.
    Pessimisten zullen iets in hun baard grommen en inmiddels voortgaan met het zeer a-sociale plunderen van onzen boomenvoorraad langs straten en wegen. Maar het is thans niet de tijd om het egoïsme bot te vieren, doch samen te werken om den nood te lenigen. Spaar onze perken en straten en neem niet de practijken der Duitschers over, medeburgers.
                                    -o-