DE NIEUWE AMSTERDAMMER No. 28 18 December 1944 -------------------------------------------------------------------------- FRONTNIEUWS. WESTFRONT. Het 7e Am. leger is in den Rijnpfaltz binnengedrongen en heeft Weissenburg, Lauterburg en Scheidehart genomen. Alleen bij de Blies sterke Duitsche weerstand. De Amerikanen dringen verder door naar de Westwall. Bij Dillingen zijn de Am. in de Duitsche stellingen doorgedrongen. De Am. hebben over een afstand van 50 km de westoever van de Roer in han- den: 3 stuwdammen worden hier bedreigd. Ten Z. van Aken zijn de Duitschers tot een zeer hevigen tegenaanval overgegaan tot over de Belgische en Lu- xemburgsche grens. De Duitsche tegenaanval is de zwaarste sinds den slag in Normandië, en geschiedde door infanterie, tanks, parachutisten en gro- te aantallen vliegtuigen. Het gelukte den Duitschers op 3 punten i/d Am. linies door te dringen. Volgens de laatste berichten zijn de geall. den toestand meester. De Duitschers lijden zware verliezen. Von Rundtstedt heeft van tevoren een dagorder uitgevaardigd, waarin hij het Duitsche le- ger tot de laatste groote krachtsinspanning opriep. De Duitsche tegenaanval bij Colmar is tot staan gebracht. 30 km achter de Siegfriedlinie is een Westfaalsche wal gebouwd ter bescherming v/h Ruhrgebied. LUCHTFRONT. Vrijdag bombardeerden de geall. Stuttgart, Ludwigshaven, Han- nover, Osnabrück, Kassel en de E-bootbasis in IJmuiden. Zaterdag werden Stuttgart en Siegen gebombardeerd en vanuit Italië, Innsbrück en Brix in Tsjecho-Slowakije. OOSTFRONT. Ten N. van Boedapest hebben de Russen de Tsjecho-Slowaaksche grens overschreden en hebben hier reeds eenige plaatsen bevrijd. Op Boeda- pest zelf wordt sterken druk uitgeoefend. ITALIE. Faenze in door de geallieerden veroverd. GRIEKENLAND. In Griekenland, schijnt de ontspanning toe te nemen. Zie verder het artikel in dit nummer. VERRE-QOSTEN. Am. troepen zijn op Mindoro in de Philippijnen geland. De weerstand was gering en alles is volgens plan verloopen. Tweehonderd vijf- tig Japansche vliegtuigen werden vernield. S.José is veroverd. Genietroe- pen zijn reeds bezig een vliegveld aan te leggen. BIRMA. Het 14e Britsche leger is 300 km opgerukt en zoekt thans contact met het leger dat naar Mandaley oprukt. In Noord Birma is thans 50.000 km van Japanners gezuiverd. CHINA. De Chineezen hebben de Japanners 55 km teruggeslagen; de opmarsch gaat voort. Een groot gedeelte der Birmaweg is in Chineesche handen; indien de Chin., die van twee kanten oprukken, contact met elkaar kunnen krijgen, is de geheele weg bevrijd. DIVERSEN. Gen. de Gaulle en min. Bidault zijn in Parijs teruggekeerd. De nationale conventie der verschillende verzetsbewegingen heeft haar vertrou- wen in de Fransche regeering uitgesproken. Ook in Londen wordt de overeen- komst met vreugde begroet. Zij is aangegaan voor den tijd van 20 jaar en beoogt om te beginnen voortzetting van den strijd tegen Duitschland tot dit geheel verslagen is. Verder zal geen van beide partijen een afzonderlijke vrede sluiten en eveneens niet toetreden tot eenig verdrag, hetwelk gericht is tegen de wederpartij. Na den oorlog zullen Frankrijk en de Sowjet-Unie elkaar economisch hulp verleenen. Tevens zullen zij er voor zorgen, dat Duitschland niet opnieuw tot een aanval in staat zal zijn. Mr. Burger, min. van Binnenl. Zaken, verklaarde, dat de weder in werking stelling der gemeenteraden niet zoo lang op zich behoeft te laten wachten, als de verkiezing van een nieuwe Staten-Genernaal. De bedoeling is de onbe- trouwbare gemeenteraadsleden te vervangen door jonge lieden, die bewezen hebben actief en betrouwbaar te zijn. Het ambtenaars corps zal eveneens gezuiverd worden van alle onbetrouwbare elementen die vervangen zullen wor- den door mannen van karakter, te kiezen uit die groepen, die zich het sterkst tegen den bezetter hebben geweerd. Mr. Donker, die het Labourcon- gres heeft bijgewoond, deelde mede dat dit besloten heeft aan de regeering te blijven deelnemen tot het einde van den oorlog, maar dan met een eigen program de verkiezingen in te gaan. Tot de programmapunten behooren: socialisatie van den bodem, bouwbedrijven, energiebedrijven, transportbe- drijven en zware industrie. -2- OM DE RIJKSGEDACHTE (V) De invloed van Japan in het Verre Oosten is waarschijnlijk onderschat ge- worden, zoowel in Europa als in de Vereenigde Staten. Zeker is er de vij- andschap van China tegenover den Japanner, welke overigens niet moeilijk te verklaren is; en verder zijn zij gehaat onder de vele bewoners der Zuid- zee-eilanden. Maar dat Gandhi in het begin van den oorlog de zijde van Ja- pan koos, bewijst hoe groote verwachtingen gekoesterd worden van het land van de Rijzende Zon. Ook in Nederlandsch Indië waren vele oogen op dat land gericht. Er waren families, die haar zonen naar Tokio zonden om te studeeren, in plaats van naar Nederland. En de bevolking kende den Japanner slechts als den vrien- delijken winkelier achter wien zij geen geheimen agent vermoedde. Japans leuze: "Azië voor de Aziaten." vond weerklank in breede bevolkings- lagen in Nederlandsch indië, omdat ons bewind hardnekkig koloniaal bleef, waartegenover China, dat in een andere verhouding tot de blanke wereld stond, minder vatbaar bleek voor de Japansche suggestie. Wij kunnen zonder aarzeling verklaren, dat het ondanks alles beter is voor Nederlandsch Indië om onder Nederlandsch gezag te leven, dan onder Japansch, daar de Japanner tegenover vreemde volkeren zich veel barbaarscher gedraagt, dan de Nederlander, al is het Japansche optreden altijd toch veel minder wreed, dan dat der Duitschers. Wij zeggen dit niet om haat te kweeken tegen het Derde Rijk, want dit zorgt er zelf onafgebroken voor, dat de haat fel rood blijft opvlammen; maar zij constateeren een feit, dat in Indonesische kringen als juist er- kend wordt. Dat de Nederlandsche overheersching wenschelijker is voor den Indonesiër, dan de Japansche, verandert echter niets aan het feit, dan zij een over- heersching is, terwijl elke koloniale overheersching voor Nederlandsch In- dië als geheel, uit den tijd is. Door de bezetting van Nederlandsch Indië en de daarmede gepaard gaande el- lende der civiele bevolking, zijn de sympathieën voor Japan vanzelfspre- kend in zeer breede kringen miniem geworden, als ze er al niet geheel ver- dwenen zijn. Maar wij kunnen er zeker van zijn, dat de Japs in de milieux der meer ont- wikkelden, voorzooverre deze buiten de Indische publieke aangelegenheden gehouden werden door onze regeering (waardoor zij zich achteruit gezet voelden) gestadig propaganda maken voor hun idee, en dat deze daar weer- klank vindt, evenals de Duitsche in zekere Nederlandsche kringen. Toch moet men niet de fout maken deze Indonesische milieux op één lijn te stel- len met de N.S.B.'ers en de met het Derde Rijk sympathiseerenden, want de- ze laatsten strijden niet voor bevrijding van ons land van een koloniale overheersing. Welbeschouwd streven zij daar juist naar. Sympathieën voor Japan onder de Indonesische bevolking zijn voor ons natuurlijk allerminst een prettig verschijnsel, maar wij moeten dit verschijnsel desondanks be- grijpen en op de juiste waarde schatten, d.w.z. wij moeten er onmiddellijk na de bezetting zorg voor dragen, dat er geen reden meer is voor dergelij- ke sympathieën. Japan heeft voor zijn eigen zaak veel kwaad gedaan door de bezetting, maar desondanks heeft het in de bepaalde boven aangeduide milieux denkbeelden omtrent een vrije Aziatische wereld wakker geroepen of dieper ingegrifd. De vernietiging van Japan zal voor deze milieux een hevige teleurstelling zijn en in het algemeen groote reacties in het Oosten oproepen, maar dat daarmede de hoop op een vrije Aziatische wereld te niet gaat, moet men ze- ker niet verwachten. Er is immers China, dat bezig is zich langs anderen weg en met andere mid- delen op te werken tot de gelijkwaardige van de U.S.A., de Sovjet-Unie en het Britsche Imperium. Weliswaar is China niet, zooals Nederlandsch Indië een verzamelbegrip, maar de Chineezen zijn Aziaten, en dit is hier het overheerschende moment voor het Oostersche gevoelsleven. Wanneer wij thans niet in staat zijn tot het breede gebaar, dat in over- eenstemming is met de wijze, veelbelovende woorden van H.M. de Koningin, -3- dan verspelen wij onze groote kans en .... Nederlandsch Indië, wat zoowel voor ons als voor Nederlandsch Indië, en dus voor de grootsche Nederlandsche gedachte in de wereld een ramp zou zijn. -o- DEMOCRATISCHE IN- EN UITVALLEN Hitlers z.g. Germaansche democratie heeft met volksregeering niets te ma- ken en is een pure dictatuur. Hij beweert, dat de Germanen zich een hoofd kozen, aan wiens bevelen zij gehoorzaamden. In dit kiezen zou dan het democratische element gelegen zijn, terwijl de band tusschen hoofd en stamgenooten door de vrijwillige trouw- belofte werd gevormd. Afgezien van het feit, dat een dergelijke regeeringsvorm oerprimitief is en dus allerminst geschikt voor een moderne samenleving, is de voorstel- ling van zaken bovendien onjuist. Oorspronkelijk kenden de Germanen in het geheel geen hoofden in vredestijd; er was geen spoor van eenige gemeenschapsidee aanwezig; elke familievader leefde als hoofd van zijn familie en was absoluut heerscher in zijn aange- legenheden. De oude Germanen kenden slechts de volslagen anarchie. Alleen in tijd van oorlog, of wanneer rooftochten werden ondernomen, kozen zij zich een hoofd, wiens gezag echter eindigde met den oorlog of de roof- tocht. Een hoofd, die het zou probeeren om in vredestijd de baas te spelen, werd prompt doodgeslagen. Zoo is het ook met den beroemden Hermann gegaan, de aanvoerder in den slag in het Teutoburgerwoud. Toen, nadat de Romeinen de Germaansche wereld hadden opengebroken, de Ger- manen hun groote zwerf- en veroveringstochten gingen ondernemen, en zich dikwijls jarenlang in verre en vreemde landen ophielden, raakten zij gewend aan het leven onder hoofdlieden, waarbij natuurlijk ook de Romeinsche in- vloed gevoegd moet worden, het groote Romeinsche voorbeeld van den Caesar. Ook in vredestijd bleef de band tusschen hoofden en volgelingen de trouwbe- lofte, welke echter slechts bindend was, wanneer hij vrijwillig was afge- legd. Zoo groeide dan geleidelijk in de Germaansche wereld de staatsidee. Echter bleef het Germaansche karakter zich verzetten tegen het prijsgeven der individueele onafhankelijkheid en kozen allerlei groepen hun eigen hoofd. De verbrokkeling der Duitsche stammen bleef zich dan ook, ondanks de statenvorming, handhaven. Terwijl Hitler nu eenerzijds de idee der Pan-Germanen overnam en in den vorm goot van een Groot-Duitsch rijk, koos hij anderzijds als staatsvorm de meest primitieve Germaansche ordening, welke denkbaar is n.l. die van het gekozen opperhoofd, waarbij hij echter de Germaansche natuurlijke on- afhankelijkheidsdrift geheel ontkende en slaafsche gehoorzaamheid eischte. En dit mengelmoes noemt hij "Germaansche Democratie". Het verwondert natuurlijk niemand, dat volkomen onontwikkelde menschen der- gelijke onzin voor zoete koek slikken, maar geen enkel redelijk denkend mensch kan deze nonsens voor democratie aanzien. Hitlers aanhang kan dan ook alleen bestaan uit onontwikkelden en bandieten. Hijzelf is (of was) on- ontwikkeld en krankzinnig; misschien is hij reeds overleden en houdt alleen nog het gangsterdom met behulp der ontwikkelden deze waanideeën vol. Democratie wil zeggen: dat de regeering in overeenstemming is met den volkswil, voorzooverre deze in de meerderheid des volks leeft, en dat zij verantwoordelijk is voor haar algemeen beleid aan het volk en dus niet han- delt zonder in de hoofdzaken overleg gepleegd te hebben. Aan een dergelij- ke verhouding is vanzelfsprekend vrije meeningsuiting voorondersteld, waar- bij het groote voordeel der openbare discussie over de publieke aangelegen- heden wordt erkend. Of een volk rijp is voor een democratisch regime, hangt af van de ontwik- keling van het volk en zijn belangstelling in de publieke zaak. Democratie is het staatssysteem voor volwassen, vrije menschen, wien het volksbestaan ter harte gaat. -o- -4- NOGMAALS GRIEKENLAND. Er is een bekend gezegde ons land, hetwelk luidt: "Er zijn grenzen". Deze uitdrukking schijnen de Grieken niet te kennen. Immers, wanneer wij vernemen, dat de Elas den aanval op de Britsche stellingen begonnen is, en Britsche soldaten beschiet met Britsche wapens; wanneer wij hooren, de Britsche troepen "vorderingen maken" tegen de Grieken, dus een doodge- woon oorlogscommuniqué, dan vragen wij ons af, of de Grieken wel in staat zijn om zichzelf te regeeren en of zij niet onder toezicht van een of an- dere mogendheid gesteld moeten worden. Wij willen gaarne aannemen, dat de Britsche regeering fouten gemaakt heeft; wie handelt, loopt altijd het risico der fouten. Daarom is critiek van buitenstaanders altijd zoo gemakkelijk. En nu ligt het voor de hand, dat iemand ons tegenwerpt: "Juist, mijne heeren, maar dit geldt ook voor de Grieken". Natuurlijk geldt dit ook voor hen, maar dan herhalen wij het be- kende Nederlandsche gezegde: "Er zijn grenzen". Groot, zeer groot is de verdienste van Groot-Brittannië voor het Griek- sche volk, veel te groot, dan dat het de schandalige aanval op de Britsche troepen, deze regelrechte oorlogvoering tegen Groot-Brittannië kan goed praten, of zich kan verschuilen achter het algemeene excuus, dat een mensch fouten maakt. Er zijn fouten, die men niet behoort te maken, onder geen enkele omstandigheid. Generaal Scobie heeft de overeenkomst bekend gemaakt, welke destijds op den Libanon is gesloten, waarbij een regeering van alle partijen onder Britschen invloed tot stand kwam en waarbij tevens werd bepaald, dat na de Britsche landing alle partisanen zich onder bevel van generaal Scobie zouden stellen. Op welke wijze hieraan is voldaan, heeft de geschiedenis bewezen, al verklaarde dan ook generaal Seraphis voor enkele dagen, dat hij zich nog steeds beschouwde als te staan onder het Britsche opperbe- vel. Deze beschouwing verhinderde hem niet om tegen de Britten te velde te trekken. Herhaaldelijk hebben de Britten hun bemiddeling aangeboden, maar de Grieken prefereeren schietpartijen en burgeroorlog. Thans heeft de patriarch Damastinos medegedeeld, dat hij bereid is het regentschap op zich te nemen tot over den staatsvorm zal zijn beslist; naar verluidt vindt deze mededeeling algemeen weerklank, zoodat misschien een oplossing in het zicht is, wanneer tenminste de Elas bereid is de voorwaarden van generaal Scobie te vervullen n.l. Athene en Attica geheel te ontruimen en de wapens neer te leggen. Deze laatste eisch is ook ge- steld aan de rechtsche partisanen. Wij hopen van harte, dat er een oplossing gevonden wordt, maar dit ver- andert dan niets aan het feit, dat het schandaal heeft plaats gevonden en dat de Grieken een gerechte twijfel hebben gewekt aan hun capaciteit om zichzelf te regeeren. Medestanders van een der beide strijdende groepen zullen dit natuurlijk fel betwisten en volhouden, dat de eene of de andere partij volkomen in haar recht stond. Dit echter verandert niets aan het feit, dat de partij- en als razenden gevochten hebben en b e i d e den grooten beschermer en bondgenoot in een moeilijk en bloedig parket gebracht hebben. Rechts zoowel als links hadden dit conflict moeten vermijden, welke critiek zij event. mogen hebben op het beleid der Britten. Zij hebben dit echter niet gedaan en zijn op elkaar gaan los slaan en tenslotte op de Britsche troepen erbij. De Balkan was altijd een zorgenkind van Europa, en deze oorlog heeft bewezen, dat de verhoudingen daar nog steeds chaotisch zijn, met uitzon- dering van Joego-Slavië, dat een prijzenswaardige eenheid heeft bereikt, hetgeen zeer zeker niet in de laatste plaats te danken is aan maarschalk Tito, al willen wij de bereidwilligheid der andere bij deze eenheid betrok- kenen niet verkleinen of onderschatten. Maar hoe de zaken zich in Bulgarije en Roemenië verder zullen ontwikkelen staat nog te bezien. Misschien zal er nog voogdij noodig zijn over sommige Balkanstaten, een voogdij welke slechts één doel mag kennen: het bereiken van den politieke onafhankelijk- heid van den pupil. ---