No. 48 7 Februari 1945 ------------------------------------------------------------------------- FRONTNIEUWS. WESTFRONT. Ten Oosten van Monschau en ten Noordwesten van Prümm zijn de Amerikanen door de hoofdverdedigingsstelling van de Westwall heengebro- ken. Schleiden en Gmünd liggen onder artillerievuur. De Duitschers bie- den heftigen tegenstand. De Roerstuwdammen zijn in Amerikaansche handen; zij staan 7 km voor Prümm en hebben Slausenbach en Hartscheid genomen. Bij Brandscheid dat Maandag veroverd werd, doen de Duitschers heftige te- genaanvallen. In de Vogezen zijn de Duitsche troepen in tweeën gesplitst en is een deel in de Vogezen afgesneden. De sector Colmar wordt gezuiverd; de westoever van de Ill is geheel in geallieerde handen. Neu-Breisach wordt door de Amerikanen aangevallen. Volgens officieel bericht van het geallieerde hoofdkwartier heeft von Rundstedt bij zijn offensief in de Ardennen 220.000 man verloren, waaron- der 110.000 gevangenen. De vijand verloor sedert de invasie in het Westen een en een kwart millioen man, waaronder 806.000 gevangen, dus 110 divisies. LUCHTFRONT. Zondagnacht viel de R.A.F. Bonn, benzolfabrieken in het Ruhr- gebied, Hannover en Dortmund aan; Maandag werd vanuit Italië het spoorweg- verkeer in Beieren en Oostenrijk en de Brennerspoorweg aangevallen, bene- vens oliefabrieken bij Regensburg. In het Westen werden spoorwegknooppun- ten achter het front gebombardeerd. Maandagnacht waren Mosquito's boven Berlijn en west en midden Duitschland. De branden van den Amerikaanschen luchtaanval van Zaterdag op Berlijn waren nog niet gebluscht. Dinsdag vielen 1300 zware Amerikaansche bommenwerpers begeleid door 850 ja- gers transport- en industriedoelen bij Maagdenburg, Leipzig en Chemnitz aan. Begeleidende jagers vielen het spoorwegverkeer aan, en brachten o.a. een munitietrein tot ontploffen. OOSTFRONT. Volgens dagorder van Maarschalk Stalin zijn de troepen van maar- schalk Koniev ten Zuidoosten van Breslau over een front van 8O km de Oder overgetrokken en 20 km opgerukt. O.a werden veroverd Ohlau, Brieg en Grottgau. De autoweg Berlijn - Opper-Silezië is op twee plaatsen doorgesne- den. Het leger van maarschalk Zjoekov heeft over een front van 140 km de Oder bereikt van Crossen tot ten Noordwesten van Küstrin. De Duitsche be- richten, dat er reeds bruggehoofden aan den Westelijken oever gevormd zijn door de Russen, zijn door Moskou nog niet bevestigd. Frankfurt en de stellingen aan den westelijken oever van de Oder liggen onder artillerievuur. Küstrin is van drie zijden ingesloten. Hier werden den Duitschers zware verliezen toegebracht. In twee dagen verloren zij 20.000 dooden en 11.000 gevangenen. In Oost-Pruisen werd de streek ten Noorden van Koningsbergen van vijanden gezuiverd. Ten Noorden van Allen- stein werden eenige plaatsen genomen. VERRE OOSTEN. Manilla is in handen der Amerikanen. Het laatste Japansche verzet wordt geliquideerd. In 4 weken tijd, vanaf de eerste landing, wer- den 200 km afgelegd. Manilla is in het bezit van een goede haven en wordt het hoofdsteunpunt van de acties tegen Japan. Op 24 en 29 Januari heeft een groot Engelsch eskader van vier vliegkamp- schepen, begeleid door het slagschip "King George V" en kruisers en tor- pedojagers, aanvallen gedaan op de olieraffinaderijen en opslagplaatsen te Palembang. Ondanks vijandelijke afweer van jagers, luchtdoelgeschut en kabelballons werden voltreffers geplaatst op de oliefabrieken en tanks Palembang leverde 75% van de door Japan benoodigde vliegtuigbenzine. 65 Japansche vliegtuigen werden vernietigd en 25 beschadigd. De Britten ver- loren 15 toestellen. De oorlogsschepen liepen geen schade op. DIVERSEN. De conferentie tusschen President Roosevelt, maarschalk Stalin en minister Churchill is begonnen. In Londen is het internationale arbeidscongres geopend. Van ons land zijn twee afgevaardigden aanwezig. Ook de Sovjet-Unie is vertegenwoor- digd. In Polen werden 100.000 Fransche krijgsgevangenen en gedeporteerden be- vrijd. Ten Noordoosten van Dronthiem hebben Noorsche parachutetroepen een spoor- brug in de lucht laten vliegen. De vijandelijke trein, die zich erop be- vond, stortte in de rivier. -o- -2- Van een bijzonderen medewerker: DE DUITSCHERS - HET MINST GELIEFDE EN MEEST OVERSCHATTE VOLK TER WERELD. Er zijn menschen, die men hoogacht om hun deugden. Er zijn menschen, die men liefheeft, ondanks hen ondeugden. Zoo hebben de Engelschen altijd en overal hun bewonderaars gehad. Ze- ker, in den Boerenoorlog is er heel wat gescholden op het "perfide Albion". Doch deze zelfde Britten zijn er toch maar in geslaagd, enkele jaren na hun overwinning op de Transvalers, het Zuid-Afrikaansche volk in meerder- heid mee te krijgen in den oorlog tegen Duitschland. En de Boerengeneraal Smuts heeft aan zijn land een belangrijke, eervolle plaats gegeven in het Gemeenebest. Engelsche tact - Zuid-Afrikaansche zin voor de werkelijk- heid. Zoo zijn deze Engelschen. Zij munten niet uit door begrip voor de ziel van vreemde volkeren, maar ze weten tenminste te eerbiedigen, wat ze niet begrijpen. Zij verstaan de kunst om aan anderen vrijheid te laten. De Franschen hebben de raarste schaatsen gereden, die men maar rijden kan. Zwakheden en schandalen zijn in hun geschiedenis aan de orde van den dag geweest. Maar daarnaast staan geniale vondsten en daden van onverge- lijkelijk heldendom. Altijd en overal hebben er over de heele wereld man- nen en vrouwen bestaan, die van Frankrijk hielden, ondanks alles; die bleven gelooven in de herrijzenis van een land, dat soms diep gezonken scheen, ja voorgoed opgeschreven. Engeland heeft steeds hoogachting geoogst, als een gewaardeerd vriend, in wiens handen enkele wezenlijke waarden veilig zijn. Evenmin als de ou- de Romeinen, hebben de Britsche kolonisatoren ooit geestelijk willen over- heerschen. Het federalisme zat er bij hen veel te diep in. Frankrijk heeft steeds liefde gewekt bij velen, als een geliefde vrouw, wier fouten men ziet, op wie men soms razend is, wier misslagen men ook soms glimlachend vergoelijkt, maar tot wie men in elk geval steeds terug- keert. Frankrijk, "la France" -- maar men moet haar nemen zooals zij is. En Duitschland? Ware vrienden heeft Duitschland nooit gekend, laat staan verliefde aan- bidders. Men heeft veel gesproken over Duitsche "Tüchtigkeit", over flink- heid, arbeidzaamheid, organisatievermogen, maar het is nooit van har- te geweest, het is nooit van binnen uit gekomen. Wie Duitschland bewonderde, deed dat nooit met een geheel gerust hart. Men had steeds het gevoel, dat er gevaar school in al die verdienstelijk- heid. Men zou eigenlijk deze menschen liever wat minder vasthoudend en wat minder grondig, wat minder zelfopofferend hebben gezien. De Duitschers weten dat. Ze zijn er zich altijd van bewust geweest, dat niemand hen mocht, niemand hen geheel vertrouwde. Dat is een nagel aan hun doodskist, en zij hebben het onmogelijke be- proefd om toch vooral te worden aangezien voor een groot cultuurvolk. Dit laatste nu is hun grootendeels gelukt. De openbare meening was bereid te erkennen, dat de Duitschers met al hun verduiveld onaangename eigenschappen, toch wel een bijzonder belang- rijke wetenschap hadden, een bijzonder diepzinnige philosofie, een bijzon- der vernuftige techniek, een bijzonder ontwikkeld talent voor organisatie. Dàt wilde men hun wel laten. Welnu, is dat allemaal zoo? Wij zouden hier enkele vragen willen stellen. Wat is er terecht gekomen van de Duitsche universiteiten? Hebben zij de vrije wetenschap verdedigd, zooals ze het hadden moeten doen? Ach wat! De heeren zijn diepzinnige verhandelingen blijven schrijven in onbegrij- pelijk-philosophische taal, maar wat beteekende dit geestelijk? Onlangs kwam ons een akelig geleerd bolleboozen-artikel in handen van een Duit~ schen "Professor Doktor", die met veel omhaal van nietszeggende termen bewees, dat het Derde Rijk geen "totalitaristische" staat was, maar alleen een "totalitaire". Het eerste was verkeerd, het tweede was een hemel op aarde. Of omgekeerd, wij weten het niet meer. Wij weten alleen dat het erg ingewikkeld was en erg "knap", en dat het door en door verrrot van binnen bleek. Vrage: heeft men de Duitsche wetenschap met al haar specialisten-bar- goens niet mateloos overschat? -3- Is heel veel diepzinnige Duitsche wijsgeerigheid niet terug te voeren tot ondoordachte "Verschwommenheid"? Aan Engelsche nuchterheid, aan Fransche klaarheid zal de wereld genezen. Op onze gymnasia heeft men vroeger eigenlijk altijd Duitsche uitgaven ge- bruikt van de Grieksche en Latijnsche schrijvers. Ook die zagen er afgrij- selijk geleerd uit, maar de gymnasiast had niets aan al dat diepzinnig com- mentaar. De Fransche Hachette-uitgaafjes daarentegen, en die van de Société Guillaume Budé waren pittig, en gaven een zakelijke inleiding, practische, doeltreffende noten. Maar onze scholen, geïmponeerd door de Duitsche "Wichtigtuerei" vertrouwden de Franschen niet, en hielden zich aan de on- verteerbare Teubner-edities. Vrage: zal dat in de toekomst zoo blijven? En dan het "organisatievermogen"! Hoe vaak hebben de Duitschers ons volk al niet willen registreeren? En nóg beschikken zij niet over het eenvoudigste adressen-materiaal. Een e- norme papiermolen, waar een buitenstaander met ontzag tegenop kijkt, maar onbruikbaar! Vrage: zouden de Duitschers er in geslaagd zijn, om op een bevolking van 8 millioen inwoners, 200.000 onderduikers te voeden, week in week uit, maand in maand uit, zonder rompslomp van administratie, maar zoo, dat het toch goed uitkomt? Of moet men daarvoor "dumme Holländer" hebben? Dat wij niet van de Duitschers houden, is niets nieuws. Dat heeft nie- mand ooit gedaan. Alleen is ons gebrek aan liefde thans overgegaan in een heel diepe afkeer. Maar principieel belangrijker is misschien nog, dat we ze nu beter door hebben. Ze kunnen ons nu "nog meer vertellen". En met groote instemming herinneren wij ons een woord van Goethe, die eens zei, dat het nog een heele tijd zou moeten duren voor men van de Duitschers zeggen kon: "Het is lang geleden, dat ze barbaren waren" ....... -o- AANVANG DER TRIBUNAALRECHTSPRAAK. 28 Januari werd in de Statenzaal te 's Hertogenbosch het eerste Neder- landsche Tribunaal geïnstalleerd door den minister van Justitie. Het ver- heugde ons dit in de "Vliegende Hollander" te lezen, want er was in be- vrijd gebied al ruimschoots gemopperd, "dat het zoo lang duurde en dat er blijkbaar niets van kwam". Dergelijk gemopper is verklaarbaar uit het feit, dat de loyale bevol- king jarenlang haar grieven tegen de collaborateurs e.a. heeft opgehoopt, en, nu de kans er is om hen aan te grijpen, eischt, dat dit onmiddellijk gebeuren zal. Met de technische moeilijkheden houdt het publiek in een der- gelijk geval zelden rekening; een zeer groot deel van dit publiek zelfs nooit. Wij zullen in het thans nog bezette gedeelte van ons land na de be- vrijding waarschijnlijk ook wel allerlei gemopper te hooren krijgen, maar kunnen reeds thans voorspellen, dat de zaken hier sneller van stapel zul- len loopen, aangezien alle begin moeilijk is en wij het begin reeds achter den rug hebben. Men kan dus gerust zijn en verzekerd, dat de Tribunalen ook hier komen, aangezien ze reeds zijn waar zulks mogelijk is. Natuurlijk zal er nog wel meenig hard woord vallen over de vonnissen, want er zijn bij het publiek altijd antipathieën in het spel. Vaak wordt dan gezegd, dat de betreffende niet zwaar genoeg gestraft is, wanneer hem n.l. niet de hoogste straf is opgelegd. Een andere critiek, welke reeds thans te hooren is, is die op de von- nissen der Bijzondere Rechtbanken. Zij zouden volgens velen niet zwaar ge- noeg straffen, en vooral te weinig doodvonnissen uitspreken. Zij die zoo spreken, oordeelen vaak wel wat erg licht over een doodvon- nis. Laten wij hopen, dat zij, die het moeten vellen, niet aldus licht- vaardig oordeelen. Er zijn er velen, die ter dood veroordeeld zullen worden. Maar wij zijn geen nazi's, die maar neerknallen, alsof een mensch een rat is. Wij eischen onverbiddelijk gestrenge straf tegen de misdadigers der bezettingsperiode. Maar wij eischen ook Gerechtigheid, en geen Wraak. -o -4- DRIEMAAL IS SCHEEPSRECHT. In "De Telegraaf" van Maandag l.l. trekt de valsche Uilenspiegel van leer tegen ons blad op een nogal ordinaire en onnoozele manier. Ieder vogeltje zingt nu eenmaal zooals het gebekt is. Daartegen protesteeren wij dus niet, evenmin als tegen zijn volslagen gebrek aan psychologisch inzicht. Denkt hij heusch, dat de Canadeesche vrijwilligers (er zijn geen andere Canadeesche soldaten in Europa) alleen uit plichtsgevoel hierheen gekomen zijn; dat zij alleen uit plichtsgevoel streden aan de Schelde en thans langs de groote ri- vieren? Zou het niet mede, of misschien zelfs veeleer, het wereldwijde avontuur zijn, dat hen lokte? Domme valsche Uilenspiegel, die niets weet van de psychologie van den oorlog, maar desondanks een "oordeel" velt; die gewichtig spreekt over het fluiten der kogels aan de Grebbelinie, maar wijselijk zwijgt over het fluiten der kogels van de executiepeletons. Ook tegen zijn "oordeel" protesteeren wij niet, omdat wij een strijdblad uitgeven, en niet een psychologisch tijdschrift voor beginnelingen. Maar wèl protesteeren wij, als hij zich opwerpt als vertegenwoordiger en kampioen van de Nederlandsche jeugd, van wier zieleleven hij om te begin- nen bewijst niet veel te weten, maar die hij bovendien met rust dient te laten. Zijn "Jong Nederland" is niet het ware jonge Nederland. Z ij n "Jong Nederland" omvat slechts die jongeren, die zich schaarden onder de vaandels der S.S., en die thans in eigen land stelen, moorden, schoffeeren en branden. Deze verraders zijn niet onze Nederlandsche jeugd. Voor deze laatste eischen wij eerbied, zelfs van den valschen Uilenspie- gel, zooals wij van hem eerbied eischten voor den echten Uilenspiegel van Charles de Coster. De valsche was destijds ontstemd, omdat wij hem een Multatuliaanschen verdwijningswensch toevoegden. Desondanks willen wij nogmaals Multatuli gedenken, waar hij spreekt over een verhaal, dat eentonig wordt. Wij houden niet van eentonigheid; dus is het voorloopig genoeg, valsche Uilenspiegel. Maar eerbiedig inmiddels Charles de Coster en onze jeugd. -o- Nederlandsche humor aan het front. De veldprediker der Brigade "Irène" vertelde eenige staaltjes Nederlandschen humor en koelbloedigheid, welke hij meegemaakt heeft. Zoo reed hij eens per auto in de frontzône, toen zij aan een punt kwamen, waar een bord stond met het opschrift: "Vanaf dit punt kan de vijand U zien." De chauffeur van de auto wendde zich tot den soldaat, die achterin zat en merkte op: "Nou kunnen ze je zien; gedraag je nou netjes, al zal het je ook moeite kosten, dan kunnen de Duitschers zien wat een nette Hol- lander is." Eenige oogenblikken later ontplofte een vijandelijke granaat ca.100 meter voor de auto. De veldprediker schrok ontzettend en dacht, dat het dak van de wagen op zijn hoofd stortte. Doch de chauffeur merkte laconiek op: "Alweer mis; ze leeren het nooit." -o- Bij Tilburg heeft de brigade hard gevochten en zware verliezen geleden. Het was wat de Engelschen een "hot spot" noemen. De moed echter bleef erin, en de mannen bewezen voor de zooveelste maal, dat Nederlanders goede soldaten zijn al hebben zij een gruwelijke afkeer van ganzenpas- en "Kadaver-Gehorsam", afgrijselijkheden, welke den vrijen man niet pas- sen en niet betamen, omdat zij behooren bij slavenzielen. De ware Nederlander heeft geen slavenziel; hij zal dan ook nimmer de hondsche hoorigheid noch de grenzenlooze onbeschaamdheid ten toon stel- len, welke de Duitschers ons te zien gaven, en hij zal een ieder verachten, die is als een Duitscher of met hem samenwerkt. In Vrij Nederland lezen wij, dat in Oost-Pruisen de Duitschers buigen en knippen voor de Russen en hun vriendelijksten glimlach toonen. Maar, zoo voegt het blad eraan toe, "De Russen gaan hen voorbij in ijs- koude verachting." De droom van de "Herrenrasse" is voorbij; de slaven ontwaken uit hun zelfverblinding en zullen trachten ons te misleiden. Weest op Uw hoede. ---