No. 54 21 Februari 1945 ------------------------------------------------------------------------- FRONTNIEUWS. WESTFRONT. Goch is door de Schotten veroverd. De aanval was zoo verassend over de eenige brug van de Niers, die de vijand niet had opgeblazen, dat de garnizoenscommandant en zijn staf in bed gevangen genomen werden. Ten N.W.van Calcar wordt hevig gevochten. Sinds het offensief van maarschalk Montgomery begon, zijn de geall.over een front van 30 km, 25 km, opgerukt en hebben drie verdedigingsgordels doorbroken. 15000 man werden buiten gevecht gesteld, waarvan 9000 gevan- genen. Tusschen Echternach en Prüm maken de Amerikanen plaatselijke vorderingen en hebben een groote bres in de buitenste verdedigingslinie van de Sieg- friedlinie geslagen. Bij Saargemünd hebben de Amerikanen eenige dorpen op vijandelijk gebied veroverd. LUCHTFRONT. De geall. aanvallen op het spoorwegstelsel en de olieraffina- derijen wordt ononderbroken voortgezet. De Amerik. luchtmacht viel Maan- dag j.l. Osnabrück, Münster, Rheine, Siegen en het Ruhrgebied aan. De R.A.F. bombardeerde Wezel, terwijl Mosquitos boven Berlijn waren en boven Mannheim. Dinsdag werd door de Amerikanen Neurenberg aangevallen. De R.A.F. bombar- deerde Böhlen bij Leipzig, Brunswijk, Bremen en Hannover; Mosquitos waren boven Erfurt. Vanuit Italië werd twee achtereenvolgende dagen Weenen aangevallen. Ook Klagenfurth, Graz en de Brennerspoor werden gebombardeerd. OOSTFRONT. Maarschalk Tsjerniakowski is aan bekomen verwondingen overleden. Hij was de jongste generaal van het Russische leger, 36 jaar oud, en de zoon van een een Joodschen spoorwegarbeider. Hij heeft tweemaal de onderschei- ding "Held der Sovjet-Unie" ontvangen en is vier maal gedecoreerd in de orde van de Roode Vlag. De troepen van maarschalk Koniev hebben Krossen aan de samenvloeiing van de Oder en de Bober veroverd; het was een sterk bolwerk in de Oderlinie. In de voorsteden van Breslau wordt hevig gevochten; de Russen zijn door de buitenste verdedigingslinie heengedrongen en staan voor de binnenste, waar- voor verschillende Oderkanalen gebruikt worden. Breslau wordt door de lucht voorzien, waarbij de Luftwaffe zware verliezen lijdt. De vernietiging van de bij Koningsbergen ingesloten troepen gaat voort; hier zijn elf plaatsen veroverd. Een opslagplaats in de bosschen wordt sterk bedreigd. Neuenburg, 80 km van Danzig is door de Russen veroverd. Graudenz is omsingeld, in de voorsteden wordt gevochten. In Tjecho-Slovakije doen de Duitschers heftige tegenaanvallen op de noorde- lijke Donauoever; tusschen Komorn en Gran zijn eenige plaatsen door de Rus- sen ontruimd. VERRE OOSTEN. Amerikanen zijn op Iwo-Shima geland; er bevinden zich reeds 30.000 man en 300 tanks. De versterkte Japansche kustplaats is afgesneden en een van de twee vliegvelden veroverd. In deze wateren ligt een Amer.vloot, waartoe 400 schepen voor reparatie- werkzaamheden, alsmede drijvende depotschepen behooren; aan boord hiervan bevinden zich 12.000 man voor herstelwerkzaamheden. De vloot heeft voorra- den 300.000 man aan boord. Aan de landing zelf namen 800 schepen deel. DIVERSEN. President Roosevelt en minister Churchill hebben op hun terugreis in Egypte besprekingen gevoerd met koning Faroek, Bin Saoud en den keizer van Abessynië. Minister Churchill heeft hen in Cairo ontvangen, en daar te- vens een onderhoud gehad met den president van Syrië. President Roosevelt recipieerde aan boord van een Amer. oorlogschip. In Egypte is een conferen- tie van de Arabische staten om tot een statenbond te komen. Groot Brittannië heeft hierbij groot belang, omdat de verbindingen van het Empire door het Oosten van de Middellandsche Zee loopen. In Alexandrië vond de slotbespre- king plaats tusschen Roosevelt en Churchill, waarbij de laatste verklaarde, dat zoodra Duitschland verslagen is, Engeland alle krachten in zal zetten om Japan te verslaan: en nu reeds alles zal doen om de positie in het Oos- ten te versterken. Vanuit Amerika wordt officieel bevestigd, dat gen. De Gau- le de zeer vriendelijke uitnoodiging van Pres. Roosevelt om hem in Algiers te ontmoeten ten bespreking van gewichtige vraagstukken tusschen de U.S.A. en Frankrijk, heeft afgeslagen. Zie in verband hiermede elders in dit nummer: "Is Marianne ontstemd?" -o- -2- RADIOREDE VAN H.M. DE KONINGIN. H.M. sprak voor de Amerikaansche vrouwen in het radiobedrijf, en zeide o.m. het volgende: De houding en medewerking der vrouwen in deze tijd, geeft haar het recht om volledig mede te werken aan het scheppen van een betere wereld in den oorlog. De Nederlandsche vrouwen hebben niet gefaald; integendeel, er zijn waren heldinnen onder haar. Ik heb dit verwacht, en daarom heeft mijn vertrou- wen in de Nederlandsche vrouwen nimmer gewankeld. Mij kwelt groote bezorgdheid over den toestand, waarin de vrouwen in bezet Nederland momenteel verkeeren. Wanneer deze vrouwen mede moeten werken aan de betere samenleving, welke wij willen dat komen gaat, dan moet er tijdig hulp komen. Het is voor de Nederlandsche vrouwen in bezet gebied droevig en tragisch om de wreede beproevingen van nu te moeten ondergaan, nadat zij zoo moe- dig stand gehouden hebben gedurende de lange oorlogsjaren in hun strijd voor recht en vrijheid, nu de dageraad der vrijheid gloort. -o- HELP HOLLAND ! In de "Times" is de oprichting van een Raad van Hulp, genaamd: "Help Holland" bekend gemaakt. Voorzitter is Sir Templewood. De bedoeling is door publicaties van de ontzaggelijke nood in Nederland de nationale en locale pogingen tot hulpverleening te vergrooten en tot de nauwste samenwerking te komen met de Nederlandsche instellingen. Alle lagen der bevolking geven blijk van groote instemming. De "Times" heeft een hoofdartikel aan dit onderwerp gewijd, en spreekt als haar overtuiging uit, dat op de oproep met warmte gereageerd zal wor- den, en dat er zeker plaats is voor 20.000 Nederlandsche kinderen. Voor den oorlog waren de banden tusschen beide landen reeds nauw, ver- volgt het blad, na den oorlog zullen ze nog nauwer aangehaald worden. De hulpverleening dient zoo groot mogelijk te zijn. -o- Bij de installatie van het Tribunaal te Breda sprak Z.Exc. Minister van Heuven Goedhart, waarbij hij o.a. mededeelde, dat wettelijke maatregelen getroffen zijn om plundering en derg. voor den krijgsraad te brengen, die de doodstraf kan uitspreken. Ook het stelen van distributiegoederen valt hieronder. Het was en is de bedoeling der regeering om de collaborateurs en land- verraders snel te straffen, van de laatste tot den eerste, arm of rijk, klein of machtig, economisch sterk of zwak. Uit deze redevoering blijkt, dat de regeering in deze materie voet bij stuk houdt. -o- Is Marianne ontstemd? De Fransche regeering heeft haar gezanten te Washington, Londen en Moskou opdracht gegeven om verduidelijking te vragen omtrent zekere punten, welke ter Krimconferentie behandeld zijn. Het komt ons voor, dat de Fransche regeering het moeilijk verkroppen kan, dat zij niet te Jalta was uitgenoodigd, en toch is dit allerminst bevreemdend. Een dergelijk verlangen is voorbarig, en t.a.v. de andere continentale mogendheden welke door Duitschland bezet zijn of waren, eenigszins onhoffelijk. Het is mogelijk, dat men te Parijs redeneert: "Wie het eerst komt, het eerst maalt", maar er zijn te Londen nog re- geeringen "en exil" die zeer zeker pijnlijk getroffen zouden zijn over een dergelijke bevoorrechting van een land dat een zuiver nationaal- socialistische inheemsche regeering gehad heeft gedurende vier jaren, en dat niet zooveel geleden heeft als bijv.... Nederland. Het huidige optreden van Parijs ligt geheel in de lijn der Fransche politiek, maar het zou ons verheugen, wanneer men aldaar wilde be- denken, dat deze politiek niet altijd bijster gelukkig, noch succes- vol was. -o- -3- 1872 Huizinga 1945 Dezer dagen bereikte ons het bericht van het overlijden van Prof Dr.J.Hui- zinga, Hoogleeraar aan de Leidsche Universiteit. Dit is weer zoo een van die gevallen waar onze groote spijt over een over- lijden niet zoozeer zijn oorsprong vindt in den leeftijd, als wel in het feit, dat het een figuur als Huizinga niet gegeven was mee te maken, hoe het wereldgebeuren van nu in een eerste faze z'n loop zou nemen. Prof. Huizinga behoorde naar onze meening tot de grootste figuren van het Nederlandsche wetenschappelijke leven. En daarom was hij ook zoo belang- rijk voor een veel grootere groep, dan de wat enge kring van zijn mede vak-historici, omdat hij als cultuur-philosooph veelal een duidelijk en waarschuwend woord liet hooren tot ons geheele volk. Een ieder van ons kent òf uit eigen studie òf anderzins zijn groote we- terschappelijke werken als "Herfsttij der Middeleeuwen", "Erasmus", "Tien studiën" en zoovele anderen. Maar duidelijk tot een ieder kan gesproken hebben zijn "In de Schaduwen van Morgen", een boek, dat nu tien jaar gele- den verscheen, maar toen reeds angstwekkend duidelijk de diagnose stelde van het geestelijk lijden ven onzen tijd. Verwonderlijk en ergerlijk is het, dat die taal toen reeds niet aanmerke- lijk meer indruk op ons heeft gemaakt. De gehele tragiek van het gebeuren in West-Europa lag alreeds opgesloten in de eerste zinnen van zijn boek: "Wij leven in een bezeten wereld. En wij weten het". Duidelijker kon de onmacht om datgene, wat we fout wisten in onze samen- leving, te verbeteren moeilijk gesteld worden. Zeker, nu kunnen we een ieder aanraden dat boek te herlezen; het werd geschreven in een rustiger tijdbestek, dan waarin wij leven, maar juist door die betrekkelijke rust toont het zooveel evenwichtiger- dan de hedendaagsche geschriften dat veel- al kunnen, de oorzaken van verwildering, die over ons dreigt te komen. In het voorjaar van 1940 verscheen van de hand Prof. Huizinga "Patrio- tisme en Nationalisme", waarin hij een historische ontwikkeling van die begrippen in de Europeesche geschiedenis geeft tot aan het einde der ne- gentiende eeuw. Duidelijk wordt ons daarin het verschil aangetoond tus- schen vaderlandsliefde, een z.i. positief begrip, en het nationaal bewust- zijn, waarin hij de elementen van wedijver, tegenstand en hoogmoed aan- treft. Huizinga schrijft daarover: De hoogmoed zet zich om in waan en verblinding. Men verbeeldt zich een heerschersvolk te zijn. Dus heeft men slaven noodig. Waar haalt men ze als de slavenmarkten der Oudheid niet meer openstaan? Men is zich een zen- ding bewust, een tot iets geroepen, tot iets uitverkoren zijn. Eén Godheid is als opdrachtgever nauwelijks neer noodig; de natie is zichzelf genoeg. Poovere illusies van het kuddenegoïsme, armzalige instincten uit den wil- denstaat". In één van zijn laatste geschriften, najaar 1941: "Over de Vormverandering der Geschiedenis" spreekt Huizinga het vermoeden uit, dat we inderdaad een geheel andere periode tegemoet gaan. Hij constateert n.l. een verandering in het gebeuren, bezien uit het standpunt van den historicus. Het gebeuren is niet meer te schilderen, de geschiedenis groepeert zich niet meer om personen maar om belangen. Economische feiten zouden sterker spreken dan ooit tevoren, zouden zelfs zoo anders spreken, dat ook de historicus zich een gebeuren ziet ontwikkelen, bij de beoordeeling waarvan andere normen aangelegd diene te worden. Zag Huizinga dit niet te somber, is het wereld- gebeuren van nu niet onschilderbaar voor den tijdgenoot, doordat we er zelf teveel mee vervlochten zijn en ons de noodige objectiviteit ontbreekt, en zouden voor onze nazaten niet weer duidelijke lijnen zichtbaar worden, naar een doel, dat ons nu nog als ideaal voor oogen staat? Met het verscheiden van Prof Huizinga op 72-jarigen leeftijd ontvalt de Nederlandsche wetenschappelijke wereld een van haar grootste sieraden: ons geheele volk zal in hem missen de historicus, die in zijn niet genoeg te roemen stijl ons de lessen van het verleden in de herinnering kon brengen, daar waar die in het huidige tijdsgewricht gewenscht waren. Hij trachtte ons te leeren, dat het belangrijkste element van het moeilijk te defini- eeren begrip "cultuur" niet zoozeer in materieel, dan wel in geestelijk opzicht "beheersing" is. -4- Laten wij deze notities naar aanleiding van zijn sterven beëindigen met de beschrijving van den gevelsteen in een oud huis te Haarlem, waar Hui- zinga zijn "Nederland's Geestesmerk" mee begint. Een gevelsteen, waarin te lezen staat: INT SOET NEDERLANT ICK BLYF GETROU ICK WYCK NYET AF -o- "Een nieuwe lente en een nieuw geluid". Het klinkt zoo hoopvol: "Een nieuwe lente". vooral nu de lente nadert, al zullen er nog wel Maartsche buien over ons hoofd gaan voor het zoover is. Die buien echter behooren erbij. Maar wij bedoelen met de nieuwe lente, eigenlijk wat anders: de tijd, die komen gaat, en waaromtrent allerlei verwachtingen en plannen bestaan. Er zijn als uiterste vleugel de extreme vernieuwers, die alles vernieuwen willen, radicaal vanaf den grond. Zij zien niet in, dat het nieuwe niet zoo volkomen nieuw is. Zoo zet bijv. de Russische revolutie de plannen van Peter den Grooten voort, welke hij slechts in aanvang kon verwerkelijken, en die zijn op- volgers lieten liggen. Peters plannen omvatten: industrialisatie, kanalen- en wegenaanleg, openbaar onderwijs (lager, middelbaar en hooger), vooral exacte wetenschappen; vermindering van den invloed der kerk; nauw contact met het cultureele leven van het Westen; zeehavens in Noord en Zuid; staatskapitalisme, enz. De bolsjewisten hebben dit alles weer opgenomen, vanzelfsprekend overeen- komstig hun tijd (die der XXe eeuw) en hebben tevens gedaan, wat Peter niet kon doen, omdat zijn tijd dit niet toeliet: de boeren vrij maken. De bolsjewisten maakten daarbij de arbeiders vrij, wat voor Peter niet in aanmerking kwam. In zijn tijd was er practisch geen nijverheid, althans procentsgewijze. Een paar procent der bevolking was stedelijk. Wij zouden soortgelijke beschouwingen kunnen houden i.z. de Fransche revolutie, doch laten dit den lezer over. Het verleden doet in de hoogste mate mede, en een radicale vernieuwing is altijd minder radicaal, gaat minder tot den wortel, dan de radicalen ge- looven. Tegenover de extreem radicalen, staan de extreem behoudenden, die angst hebben voor het nieuwe, en alleen maar in het verleden gelooven. Zij zien geen toekomst. Zij leven krachtens dogmata, krachtens onwrikbare principes, waardoor hun geest werkt als een machine, langs vastgestelde lijnen, mecha- nisch. Hun geest werkt, maar steriel, dood. En de extreem radicalen? Ook zij kunnen zich vastklemmen aan starre dogma- ta en onwrikbare principes. Al verwerpen zij dan het oude, dan sluiten zij daarvan toch hun dogmata uit en zijn daardoor blind voor de waarachtig nieuwe gedachte van den levenden geest, die zich vrij weet te houden van mechanica; die geen mechaniekje wil zijn, dat steeds dezelfden beweginkjes maakt, dezelfde woordjes kwettert. Wanneer de levende geest roept om het nieuwe, bedoelt hij zuivering, wil hij katharsis, ketterij. In "In de Schaduwen van Morgen" roept Huizinga ons op om ketters te worden. Wij herhalen dezen oproep. Laat ons ketters worden, ons reinigen van wat vermolmd is, wat alleen maar op onzen weg ligt als struikelblok. Laat ons gelooven in den levende geest, en streven naar een tweede Renais- sance. -o- Heeft onze actie Uw sympathie? Geeft dit nummer dan snel door! Wilt U ons daadwerkelijk steunen? Maakt dan Uw mede-lezer tot mede abonnee!! -o-