No. 57 28 Februari 1945 ------------------------------------------------------------------------- FRONTNIEUWS. WESTFRONT. Het 1e en het 9e Amerikaansche leger hebben hun front tot 50 km. verbreed en Erkelens en Rheindalen veroverd, en staan nog 4 km. van München- Gladbach. In de richting Keulen zijn zij eveneens gevorderd en staan nog 15 km. van de stad, die onder artillerievuur ligt. Tusschen Prüm en Trier zijn de Amer. 2 rivieren overgestoken en hebben Bitburg veroverd. Tusschen Maas en Rijn zijn de Canadeezen 8 km. gevorderd, hebben Udem veroverd en zijn in Calcar binnengedrongen. Zij zijn hier door de hoofdverdediging der Siegfriedlinie heen. In het Westen werden in 3 weken 33.000 gevangenen ge- maakt; de Canadeezen maakten hiervan 10.000 gevangen. De vijandelijke tegenstand tegenover de centrale sector is nog steeds niet georganiseerd, en verzwakt thans. De Amerikaansche aanvalskracht neemt toe. LUCHTFRONT. Iedere nacht vallen Mosquitos Berlijn aan, vnl. met bommen van 2000 kilo. Maandag deden 1200 vliegende forten, begeleid door 700 jagers een aanval op Berlijn en wierpen 3000 ton bommen, waarvan een half millioen brandbommen, op de spw.stations Alexanderplatz, Schlesischer Bahnhof en Ber- lin Nord. De R.A.F. viel doelen in Mainz, Bremen en Dortmund aan. Dinsdag bombardeerden 1100 Amerikanen Leipzig en Halle. De R.A.F. viel Mainz en Gelsenkirchen aan. Vanuit Italië werd Augsburg, Z.Oostenrijk en Yougo- Slavië gebombardeerd. Over honderden vierkante kilometers is geen enkel verkeer meer mogelijk in verschillende streken van Duitschland. OOSTFRONT. Volgens een dagorder van maarschalk Stalin heeft het leger van maarschalk Rokosovski de Duitsche verdediging ten W. van Konitz doorbroken en is in 4 dagen 70 km. opgerukt. Het leger veroverde o.a. Schlochau, Bal- denburg en Bublitz, resp. 40 en 50 km voor de Oostzee. Danzig loopt hier- door groot gevaar van het Rijk afgesneden te worden. Neu-Stettin is aan de Noordzijde afgesloten. In Breslau woeden de verbitterde straatgevechten onafgebroken voort. De Russen hebben de Hindenburgerplatz en het voornaam- ste pompstation bezet. Bij Koningsbergen worden dagelijks uitvallen afge- slagen. VERRE-OOSTEN. Op het eiland Iwo-Shima hebben de Amerikaansche mariniers het grootste deel van het 2e vliegveld veroverd. Het 1e vliegveld is reeds in gebruik. In Birma is 150 km. ten Z. van Mandalay een nieuw bruggehoofd over de Irawaddi gevormd. DIVERSEN. Syrië en de Libanon hebben den oorlog verklaard aan Duitschland en Japan. In Belgrado heeft maarschalk Alexander een onderhoud gehad met maarschalk Tito over de gemeenschappelijke operaties en hulpverleening en over het bestuur. Maarschalk Tito sprak zijn dank uit voor de hulp der vliegeniers die door het afwerpen van oorlogsmateriaal hem in staat gesteld hadden den oorlog voort te zetten. Britsche vertegenwoordigers zijn in Debreczen (Hongarije) aangekomen om toezicht te houden op het nakomen der wapenstilstandsvoorwaarden. In Denemarken is de trein van den nieuwen Duitschen bevelhebber, Lindemann gedynamiteerd en gedeeltelijk verwoest. In Kopenhagen waaien de Duitsche vlaggen halfstok. Ook andere transporttreinen werden opgeblazen. Tjecho-Slovakije heeft een overeenkomst getroffen met de Amer. organisatie voor hulpverleening na den oorlog. De goederen zullen in een Zwartzeehaven gelost worden. Rusland heeft de havens beschikbaar gesteld en zal ook voor het transport naar Tjecho-Slovakije zorgen. Deze organisatie heeft erin toegestemd om ook de geteisterde gebieden van Frankrijk, België, Luxemburg, Nederland, Noorwegen te helpen, onafhankelijk van de hulp der geall.regee- ringen. Dinsdag 27 Febr. j.l. sprak Winston Churchill in het Lagerhuis. Uit zijn rede stippen wij thans het volgende aan: Aan Duitschland zal niet de mogelijkheid te bestaan ontnomen worden, maar het zal zich tot het uiterste moeten inspannen om de aangerichte verwoestingen in de bezette gebieden te herstellen door middel van praestaties in goederen en diensten. Over Rus- land zei de premier, dat hij de Russisch aanspraken op de Curzonlijn tenvol- le erkent; dat de Russen na nameloos lijden en ontzagwekkende krachtsinspan- ningen het Poolsche volk gered hebben van de totalen ondergang en slavernij. Polen krijgt nieuwe gebieden, doch deze kunnen nooit aanleiding zijn tot een nieuwen oorlog, omdat elke aanvalsmogelijkheid aan Duitschland voor genera- ties zal worden ontnomen. Voor het overige zie ons nummer van Vrijdag a.s. -o- -2- De Internationale Arbeidersbeweging. De Heer K.van Lienden, voorloopig voorzitter van het N.V.V. sprak over het arbeiderscongres, dat te Londen gehouden is. Dit congres verdient onze vol- le aandacht wegens het zelfbewustzijn der arbeiderswereld, hetwelk het tot uitdrukking gebracht heeft. Vertegenwoordigd waren 40 naties en ca. 50 millioen arbeiders. De grootste delegaties waren van de Britten, de Sovjet-Unie en de C.O.I. (Lewis) van de U.S.A., terwijl de katholieke organisaties van België en Frankrijk blijken van sympathie gaven. Daarentegen hield de A(merican) F(ederation of) L(abour) eveneens van de U.S.A., zich afzijdig. Er bestaat een scherpe tegenstelling tusschen C.I.O. en A.F.L.; terwijl de eerste radicaal is, staat de laatste een reactionnaire politiek voor. Het is een misverstand te denken, dat reactionnaire gezindheid een specifieke eigenschap zou zijn van werkgevers en kerkelijk-orthodoxen, zooals van ze- kere zijde voortdurend gesuggereerd wordt. Er zijn vele werkgevers en vele orthodoxen, die radicaler zijn, dan menig arbeider. De verdeeling der wereld in klassen, en het toekennen van bepaalde gunsti- ge of ongunstige eigenschappen aan elke klasse afzonderlijk, leidt zeer zeker tot vereenvoudiging van het wereldbeeld, maar evenzeer tot zijn schromelijke vervalsching. Het congres vertoonde in het algemeen een sterk vooruitstrevende tendenz, waartoe de aanwezigheid der Sovjet-gedelegeerden vanzelfsprekend heeft bij- gedragen. Toch moeten wij dit niet eenzijdig bezien, immers is het feit, dat de Sovjet-gedelegeerden waren toegelaten, reeds een bewijs der radica- liseering, aangezien de Sovjet-vakvereenigingen geen vrije vakvereenigin- gen zijn in den zin, welke het Westen en in de Vereenigde Staten aan dit begrip wordt toegekend. Voorzooverre het congres volkomen vernietiging eischte van fascisme en na- tionaal-socialisme in elken vorm, alsmede de uitroeiing van het Japansche en Duitsche militairisme, bleef het geheel binnen het kader van de alge- meene opvattingen, zooals die in het Atlantic Charter en in de overeenkom- sten van Teheran en Jalta tot uitdrukking komen. Dan echter volgt een re- solutie, welke onze volle aandacht vraagt, omdat zij inhoudt, dat de vak- vereenigingen bij het toezicht op, en de uitvoering van de diverse daartoe strekkende maatregelen ingeschakeld willen worden. Dit toch beteekent, dat de vakvereenigingen als zoodanig rechtstreeksche politieke macht opeischen. Maar dit impliceert, dat ook andere economische groepen dusdanige macht zullen eischen. De houding der arbeiders in de voornoemde aangelegenheid harmonieert vol- komen met den eisch van erkenning van den arbeider in het productieappa- raat. Hij wil niet meer zijn de naamlooze, "taillable et corvéable à merci" maar de volwaardige en gelijkwaardige, wiens bestaan gegarandeerd is van de wieg tot aan het graf. Wel was in de practijk de positie van den arbeider niet meer, zooals in de boven, tusschen aanhalingsteekens geciteerde woorden geschetst, maar thans eischt hij zijn erkenning als zijn goed recht en niet meer als een min of meer toevallige resultante van krachtenverhoudingen. Zoo sterk leefde de overtuiging, dat de arbeidersbeweging een taak heeft te vervullen, waarvoor alle particularisme in deze beweging moet wijken, dat op tal van punten, waarmede niet alle deelnemers zich tenvolle konden vereenigen, overeenstemming werd bereikt, omdat geen enkele organisatie, nationaal of internationaal, de mislukking van het congres voor zijn reke- ning wilde of kon nemen, zoodat de ernstige wil om tot een oplossing te komen zegevierde. Overzien wij het beeld, dan dringt zich een analogie aan ons op en wel die van de opkomst der stedelijke burgerij in de Middeleeuwen, en de eisch der steden (gilden) om erkend te worden als gelijkwaardig en volwaardig. In dezen strijd verloor de adel tenslotte zijn voorrechten en eindigde er- mede rechten te bezitten, zooals ieder ander, zoodat hij genoodzaakt werd zich een andere basis te zoeken voor zijn adeldom. Dit is vele gelukt, die zich groote verdiensten verwierven en verwerven in de staatsordening. Eenzelfde weg zal de "geldadel" moeten bewandelen. -3- Hij vindt tegenover zich de arbeiderswereld, die haar vrijheden en rechten opeischt, zooals eens de gilden; en hij zal moeten dulden, dat zijn voor- rechten worden teruggebracht tot rechten. Het is het gewone verloop in de geschiedenis. Wanneer een bepaalde categorie menschen een dusdanige ont- wikkeling bereikt heeft, dat zij de behoefte gevoelt om actief deel te heb- ben aan het openbare leven (het staatkundige en maatschappelijke), en zich ervan bewust is hiertoe gerechtigd te zijn, eischt zij haar rechten op en vindt de middelen om ze desnoods af te dwingen. Wij noemden reeds de gilden; wij kunnen verder noemen de burgerij in Frankrijk, die de absolute monar- chie en de voorrechten van den adel afschafte; alsook de gemeene man in Ne- derland, die met behulp der Oranjes een einde maakte aan de heerschappij der regenten. Wat thans te gebeuren staat, zal voorloopig leiden tot vervlakking; bekrom- penheid en kleinburgerlijkheid zullen zich breed maken. Geleidelijk echter zal zich in dit alles een nieuwe cultuur kunnen ontwikkelen, in sneller tempo weliswaar dan in de Middeleeuwen, toen men langzamer leefde, maar toch niet plotseling. Zij die inzien, dat de menschheid zonder cultuur niet menschwaardig leven kan, zullen zich inspannen om het proces der cultuurontwikkeling te bespoe- digen, en zullen het moeten zoeken in de redding van de geworden cultuur, voorzooverre deze niet verworden is; in de redding dus der zedelijke per~ soonlijkheid, van den cultureelen individu in de wereld van den massa- mensch der XXe eeuw. -o- Vragen en Antwoorden. Onder de vragen, welke ons gesteld worden, komt de volgende, voor: Wanneer wij straks ons gemoed zullen uiten door het zingen van ons mooie volkslied, zullen wij daarin dan niet belemmerd worden, doordat wij er steeds aan worden herinnerd, dat onze Wilhelmus van Nassaue van Duitschen bloed was? En moet dit -zoo vervolgt de inzender- niet een vreemden indruk geven aan elken niet-Nederlander, die ons zingen hoort? Hij stelt daarom voor te zingen: "Ben ik van Hollandsch bloed". Wij begrijpen dergelijke gemoedbezwaren wel, maar kunnen het voorstel van den inzender desondanks niet steunen, en wel om de volgende redenen. 1o) wàs Willem de Zwijger van Duitschen en niet van Hollandschen bloede. Wel was zijn geslacht reeds lang te voren bij ons land betrokken, want aan het einde der XVe eeuw was Engelbracht van Nassau, baron van Breda, raads- heer van Philips den Schoonen; en steeds meer oriënteerden de Nassauers zich op de lage landen. Vier van hen, Adolf, Lodewijk en Hendrik, en ten- slotte Vader Willem, stierven voor de Nederlandsche zaak, waaraan zij ge- heel verknocht waren. 2o) werd het verschil tusschen Nederlander en Duit- scher in den 80-jarigen oorlog zoo weinig gevoeld, dat de aristocratie en de geleerden, wanneer zij ook de Nederlandsche taal konden, zeiden, dat zij ook Duitsch (=Nederlandsch) spraken. (Het Engelsche woord "Dutch" wijst hier nog op.) Duitschland was toen een nog zeer, zeer vaag begrip, en duid- de allerminst een staatkundige eenheid aan. En 3o) Het Wilhelmus is onze nationale hymne, maar niet minder die van het Koninklijk Huis. Een wijzi- ging in den tekst zou dus slechts op instignatie van H.M. kunnen plaatsvin- den. Maar acht inzender deze werkelijk noodig? Willem de Zwijger was een cosmopoliet, doch naar den geest een Nederlander. Laten wij onzen eerbied bewaren voor hem en zijn geslacht, ook nu een volk, dat zich het volk der Duitschers noemt, zich als beesten gedraagt. -o- De regeeringspersdienst meldde, dat de Gouverneur-Generaal van Ned. Indië, de Gouverneur van Sumatra, alsmede 11 generaals, 30 kolonels en kapt. ter zee, 13 onderofficieren en manschappen door de Japanners naar Moekden in Mandsjoerije zijn overgebracht. -o- -4- HET GEALLIEERDE OFFENSIEF IN HET WESTEN. Von Rundstedt verkeert momenteel in een zeer moeilijke positie, omdat hij veel te veel fronten te verdedigen heeft n.l. dat bij Nijmegen, de Euffel, het Saargebied en het Ruhrgebied, terwijl hij niet op belangrijke verster- kingen kan rekenen, zoowel wegens gebrek aan reserves, als wegens de bom- bardementen op de spoor- en verkeerswegen. Wat het gebrek aan reserves betreft, is het als een opmerkelijk symp- toom op te vatten, dat op enkele plaatsen aan het Oostfront de "Frauen- hilfsdienst" actief aan uitvallen heeft deelgenomen, uitgerust met auto- matische wapens. Het lijkt ons pijnlijk om tegen dergelijke "soldaten" te moeten vechten. Weliswaar had de nazi-leiding gegarandeerd, dat nooit vrouwen in het vuur gebracht zouden worden, maar deze leiding is gespecialiseerd in leugen en bedrog, en dus heeft deze belofte het opnemen der vrouwen in het leger niet kunnen verhinderen. Het gevolg van de zware bombardementen op de wegen in het Westen, blijkt e.a. uit de verklaringen van krijgsgevangenen, die 25 km. hadden moeten loopen om aan het front te komen, en toen onmiddellijk in het vuur ge- worpen werden. Wanneer wij daartegenover de toestand aan het front der geallieerden in oogenschouw nemen, dan constateeren wij, dat in de maand Januari meer Amerikaansche troepen ontscheept zijn dan eenige maand tevoren, terwijl het aangevoerde materieel hiermede evenredig is. Wat dit laatste betreft, staan von Rundstedts troepen er ook minder goed voor, daar gebleken is, dat de Akensche Volkssturm bewapend was met Ne- derlandsche geweren. Onze uitrusting was in 1940 reeds niet up to date, dus is ze het heden ten dage nog minder. Wij willen niet suggereeren, dat de geallieerden een walk-over door de Siegfriedlinie zullen maken, maar wel, dat von Rundstedts positie uiterst moeilijk is, en weinig uitzicht biedt. Het bereiken van den Rijn immers beteekent, dat het Ruhrgebied onder het artillerievuur der geallieerden komt te liggen, waardoor het feitelijk uitgeschakeld wordt, en deze slag zou te erg zijn, zelfs voor het zich als een verdrinkende kat verwerende Derde Rijk. Door v.Rundstedts tegenoffensief in December en het nadien buiten de oevers treden der rivieren, is het geall. offensief 14 dagen vertraagd geworden, zooals Generaal Eisenhower mededeelde. Wij kunnen dus vol goeden moed zijn, want het is Vrijdag l.l. begonnen. -o- ONZE VRIJHEID "Geen volk is vrij, dat niet zichzelf bevrijd", zei den Doolaard onlangs voor de Londensche radio, en hij sprak daarmede een zeer oude waarheid uit, welke wij in dit blad reeds vroeger besproken hebben. Onwillekeurig doet zich de vraag voor, of wij thans onszelf wel bevrij- den, of dat zulks geschiedt door onze geallieerden. Niet onze geallieerden doen het, al hebben wij hen broodnoodig. Wij doen het zelf, omdat wij weigeren de zijde van het Derde Rijk te kiezen; om- dat de overgroote meerderheid van ons volk hardnekkig "neen" blijft zeg- gen tegen den overweldiger; omdat wij ondanks honger en ellende den nek niet buigen; omdat onze verzetsbeweging onverdroten den strijd voortzet. Wij doen het zelf, omdat wij liever uitgeroeid worden, dan voor den Duitschers te buigen. Maar omdat wij nauwelijks wapenen hebben, hebben wij goed gewapende bondgenooten noodig. En omdat wij een klein volk zijn, dat zich in 1940 gesteld zag tegenover de millioenen-horden der Duitsche stammen, hebben wij groote bondgenooten noodig. Dit echter geldt evenzeer voor Frankrijk en Groot-Brittannië. Waar het om gaat is, dat wij den strijdbaren geest bezitten, den geest der vrijheid. De anderen, onze bondgenooten, hebben bovendien de wapenen. Dus moeten wij samenwerken. Ook wij boven de rivieren staan aan het front. Wij strijden met onze moreele wapens en ons taaie uithoudingsvermogen. Want wij willen vrij zijn! -o-