No. 58 2 Maart 1945 ------------------------------------------------------------------------- FRONTNIEUWS. WESTFRONT. Het 9e Amerikaansche leger heeft München-Gladbach veroverd. Voor het overige handhaaft het hoofdkwartier der geall. het stilzwijgen over de operaties van dit leger. Correspondenten melden, dat nog 9 plaat- sen veroverd zijn, waaronder Rheydt. Het 1e Amerikaansche leger staat nog minder dan 8 km. van Keulen. De Erft is op een breedte van 25 km. overschreden; tanks en versterkingen stroomen over de pontonbruggen. Tusschen Düren en Bonn in de omgeving van Zülpich zijn verschillende plaatsen veroverd. Düsseldorf ligt onder artillerie- vuur. Tanks van het 3e Amer.leger staan in de buitenwijken van Trier. Bij Saarburg werd Nieder-Zerf veroverd. Het 1e Canadeesche leger heeft Calcar van vijanden gezuiverd, en is in Weeze en Kervenheim doorgedrongen. Tusschen Udem en Xanthen zijn felle te- genaanvallen van den vijand afgeslagen. Gisteren vond in het hoofdkwartier van Generaal Eisenhower een belangrijke bespreking plaats met Maarschalk Montgomery, Gen.Bradley, Gen.Clearer, Gen. Dempsey en Gen.Simpson. LUCHTFRONT. Berlijn is voor de 9e maal in 9 nachten door Mosquitos aange- vallen. Eergisteren werden door de Amerikanen Cassel, Soest, Schwerte, Hagen en Ziegen gebombardeerd. De R.A.F. viel Gelsenkirchen en Bremen aan. Gis- teren werden door de Amer. Heilbronn, Göttingen, Ingolstadt en Ulm aangeval- len. Door de R.A.F. Mannheim en Dortmund. Synthetische oliefabrieken bij Weenen werden vanuit Italië gebombardeerd. OOSTFRONT. Maarschalk Koriev is over een front van 70 km. tot den aanval overgegaan aan de Neisse. Hij heeft het voorterrein van Kottbus en Görlitz bereikt. Beide plaatsen liggen onder artillerievuur. Er zijn zeer hevige gevechten aan den gang. Maarschalk Rokosovski heeft zijn wig naar de Oost- zee tot 50 km. verbreed, en heeft o.a. Neu-Stettin veroverd. Groote troe- pen vijanden loopen thans gevaar bij Danzig en in N.Polen te worden afge- sneden. VERRE OOSTEN. Op Iwo-Shima zijn de beide vliegvelden en de hoofdstad ver- overd. Tot nu toe zijn 5000 Japs gedood en 18 gevangen. DIVERSEN. President Roosevelt hield gisteren een rede voor het Congres, waaruit wij het volgende aanstippen: Het Amerik.volk mag niet langer de verantwoording van zich afschuiven voor gebeurtenissen 1000 mijlen van hen vandaan, die hun invloed op den gang van zaken in de wereld uitoefenen. Dit is een keerpunt in de geschiedenis van Amerika, want het komt voor de groo- te beslissing te staan, dat het de resultaten van de Krimconferentie moet goedkeuren en met de wereld samenwerken, of anders een derden wereldoorlog zal veroorzaken. Er is geen middenweg. De organisatie van den vrede ver- eischt in plaats van evenwichtspolitiek een wereldorganisatie. Er is een dagelijks direct contact gelegd tusschen de geall.staven in geheel Europa. De Pres. noemde de overeenkomst i.z. Polen een groote en hoopvolle schrede om tot een vrij, onafhankelijk en welvarend Polen te komen. Wij komen op deze rede in ons volgend nummer uitvoeriger terug. Minister Eden zei omtrent Oostenrijk: In Nov.'43 is tusschen de Groote Drie overeengekomen, dat Oostenrijk als het eerste slachtoffer van Duitsch- land moet worden beschouwd; het heeft echter deelgenomen aan den Duitschen oorlog en daarom kan het niet behandeld worden als bevrijd geall.gebied. Herhaaldelijk is echter verklaard, dat bij de behandeling van Oostenrijk rekening gehouden zal worden met wat het gedaan heeft voor zijn eigen be- vrijding. Hij waarschuwde het Oostenr.volk, dat het spoedig te laat is. Een onafhankelijk Oostenrijk is en blijft gewenscht. Minister Attlee zei in het Lagerhuis o.m.: Zou Nederland zich genoodzaakt zien wegens de overval op zijn land en het verwoesten van zijn gebied zeke- re deelen van Duitschland bij zijn gebied te voegen, zoo heeft dat de volle- dige goedkeuring der regeering, evenals Polen recht daarop heeft, zonder dat Duitschland zich daarover kan beklagen. Het eenige waarmede rekening zal worden gehouden is de vrede van Europa. I.Z. het herstel merkte min. Eden nog op, dat de ervaringen van den vorigen oorlog hadden bewezen, dat Duitschland niet in staat is in geld herstelbetalingen te doen. Daarom moet het in goe- deren vergoeden, wat het vernielde. "Ik zie niet in, als wij hout noodig heb- ben om onze huizen te herbouwen, waarom Duitschland dat niet zou kunnen leve- ren. -o- -2- LAGERHUISDEBAT. Wonsdag j.l. vond in het lagerhuis een debat plaats naar aanleiding van Churchills redevoering over de Krimconferentie. Zooals reeds door den premier was voorspeld, liepen de besprekingen voornamelijk over de Poolsche kwestie. Een gedeelte der Lagerhuisleden stelde zich op het standpunt, dat de besprekingen te Jalta, voorzooverre het Polen betrof, ontoelaatbaar waren en in strijd met de Britsche eer, omdat over Polen beslist was door drie groote mogendheden zonder dat het Poolsche volk erbij vertegenwoordigd was. Op deze wijze, zoo redeneerde men, wordt door de groote mogendheden over de kleine beslist, wordt haar voorgeschreven wat zij te doen en te laten hebben, en zijn zij gedoemd om zich klakkeloos te schikken naar den wil der machtige staten. De hier uitgesproken opvatting zal veel weerklank vinden in de andere kleine staten, aangezien geen van hen er iets voor zal gevoelen om te komen verkeeren in de positie van: Over U, zonder U. Wij hebben ons, zooals den lezers bekend zal zijn, op het standpunt ge- steld, dat er verschil is tusschen de staten niet alleen wat betreft grootte en politieke macht, maar ook inz. beschaving, innerlijke eenheid, staatvormende kracht enz. De vraag is hier dus gerechtigd of Polen tot de eerste rangs staten be- hoort, die geheel zelfstandig hun politiek kunnen en mogen bepalen. Is dit laatste niet het geval, dan treft den grooten Drie in principe geen blaam. Minister Edens antwoord wijst erop, dat de door de Verbondenen te Jalta genomen beslissingen noodzakelijk waren, omdat de Polen zelf nog steeds niet in staat zijn om orde op hun eigen zaken te stellen, en bovendien nog steeds droomen koesteren omtrent een Groot-Polen, die weliswaar zeer romantisch, maar volkomen onrealiseerbaar zijn, omdat zij uitermate ver- ouderd en bovendien in het geheel niet harmonieert met de innerlijke verdeeldheid, waaraan Polen sinds eeuw en jaar (jaar en dag is in dit geval veel te kort) lijdt. Wat betreft de grens tusschen Rusland en Polen wees Eden erop, dat de Sovjet-Unie nooit de Poolsche veroveringen (gemaakt gedurende de periode van uiterste zwakheid der Unie) erkend heeft; dat Groot-Brittannië twee jaar heeft gewacht met de erkenning van de door de Polen vastgestelde grens, en toen nog den raad gegeven heeft het ver- overde gebied een afzonderlijken status te geven; dat de betreffende gebieden allerminst zuiver Poolsche gebieden zijn, aangezien er slechts in twee steden een Poolsche meerderheid is; dat de Curzonlijn geheel in overeenstemming is met de Britsche opvat- tingen en die der geallieerden van 1919; en tenslotte dat het onmogelijk was om het Poolsche volk te raadplegen, daar er geen Poolsche regeering was, die voor het volk als representatief beschouwd kon worden. Nog steeds zijn de Polen niet in staat een regeering te vormen; vandaar dat de geallieerden verplicht zijn om hieraan actief mede te werken, want de Groote Drie willen - in overeenstemming met de algemeene op- vatting in de wereld (behalve dan in het Derde Rijk en Japan) - dat in elk land een democratische regeering gevestigd wordt. Ofschoon wij dus de houding der opposanten in principe van harte toe- juichen, keuren wij het optreden der Britsche regeering in deze aangele- genheid volkomen goed, wat vanzelf spreekt, omdat zij geheel overeenstemt met onze inzichten inz. de wereldorganisatie, die niet t.a.v. alle vol- keren van een formeele en ledige gelijkheidsgedachte moet uitgaan, maar wel degelijk onderscheid dient te maken tusschen die volkeren, die wel, en die, welke niet als volwaardig beschouwd kunnen worden in eenigerlei cultureel of politiek opzicht. Onze sympathie voor de Poolsche soldaten, die ook in ons land helpen om de vrijheid te herstellen, mag ons niet blind maken voor de fouten van het Poolsche volk als geheel. En zij mag ons ook niet doen vergeten hoe ontzaggelijk veel Polen aan Rusland te danken heeft (zooals Churchill opmerkte), tengevolge waarvan het verplicht is rekening te houden met de rechtvaardige eischen van Moskou, en afstand te doen van eigen oer- oude, irreëele droomen. -o- -3- De Arbeidersbeweging. De enorme bevolkingstoename sinds 1800 leidde tot onstellende armoede, daar de nieuw ten tooneele verschenen massa's niet terstond van het noodi- ge voorzien konden worden. Daartegenover stond, dat de groeiende productiecapaciteit, welke een gevolg was van de technische ontwikkeling, den rijkdom sterk vermeerderde. Maar aangezien de sociale inzichten vooralsnog ongewijzigd zich handhaafden, vloeiden deze grootere rijkdommen in handen eener minderheid. Het was de tijd der ondernemers, en deze behoorden voor het grootste deel zeker niet tot de élite; veelal kwamen zij uit de lagere maatschappelijke rangen, waren onbeschaafd, bezaten nauwelijks moraal en waren daardoor hard en egoïstisch, vol verachting voor de arbeiders, die geen kans van slagen in het leven bleken te hebben. Zij, die zelf zoo vol harde energie waren, hadden slechts verachting over voor de zwakkeren. Een ontzettende ellende was het gevolg. Toen de zonen der nieuwe rijken aan de Universiteiten kwamen, maakten zij daar kennis met jongelui uit een andere wereld, de zonen der aristocratie, die er wel moraal op nahielden en een geheel andere wereld- en levensbeschouwing. Zoo werden de nieuwe families beschaafder, en daarmede drong ook een ande- re opvatting het bedrijfsleven binnen. Maar het proces der verandering voltrok zich traag, aangezien "Gods molens langzaam malen". Luide werd de roep om verbeteringen, om sociale gerechtigheid, om een nieuwe sociologie. De arbeiders stelden zich als bittere vijanden tegenover de ondernemers, eischten meer en meer, en naarmate zij meer eischten werd het verzet van de wederpartij scherper. Toch kon dit geen stand houden; want alles veran- dert, ook sociologische inzichten. Leven is ontwikkelen. Soortgelijke tegenstellingen heeft de geschiedenis vaker vertoond. Denken wij slechts aan de opkomst der steden. De poorter was van oorsprong een geminacht wezen; langzaam en moeizaam vocht hij zich een weg naar grooter welvaart, grooter macht. Voet voor voet heeft hij den adel teruggedrongen; de poorter werd burger, en de burgerij werd een machtige factor in den staat, tenslotte de machtigste. Thans is de arbeidersbeweging in opkomst, en dus doet zich de vraag voor of ook de arbeider op den duur de machtigste in den staat worden zal. "Van huis uit" is de arbeider een burger in den ouden zin des woords, dus als standsaanduiding. De burgers werden op den duur verdeeld in derden en vierden stand, maar deze laatste onderscheiding is feitelijk vervallen, al zijn er nog wel sans-culottes. Marx voerde het begrip "proletariër" in, en onderscheidde in het proleta- riaat weer het "Lumpenproletariat", dat eigenlijk hetzelfde is als de al- oude sans-culottes. Daarnaast ontwikkelen zich in den derden stand verschillen als "bourgeois" en "grootbourgeois", vrij armzalige aanduidingen, welke alleen de wel- vaartsverschillen pogen uit te drukken, maar waarin niets bijzonders ge- zegd wordt, dan dat de betreffende een burger is. Wanneer dus thans de arbeidersklasse zich gedraagt als een nieuwe catego- rie van staatsburgers (dit dus onderscheiden van het oude begrip "burger") dan betekent dit, dat de arbeiderswereld een verandering wenscht, andere inzichten heeft i.z. de maatschappij. Wij behoeven ons niet al tezeer het hoofd te breken over de oorzaken van dit verschijnsel. De mensch der XXe eeuw is nu eenmaal een andere, dan die van vroeger eeuwen, vooral anders dan die van vóór 1800, daar nadien de massamensch ontstond. In zijn begin bracht deze massamensch het maatschappelijk tot niets; hij zwoegde, leed honger, had geenerlei ontwikkeling en evenmin beschaving. Maar doordat het wereldgeweten ging spreken, verbeterde zijn positie ge- leidelijk, tot hij thans zoover gekomen is, dat hij zelfbewustzijn bezit en zijn rechten eischt. De historische ontwikkeling heeft de begrippen massamensch en arbeider on- gemerkt geïdentificeerd. Deze massamensch heeft innerlijk een eigen wereld, die vreemd staat tegenover de wereld van vroeger, die waarin elk mensch op zichzelf stond. En omdat hij er vreemd tegenover staat, voelt hij de vroe- gere wereld over het algemeen aan als vijandig, gevaarlijk en natuurlijk als minderwaardig. -4- Deze massamensch bestaat nog geen anderhalve eeuw; hij is in de tweede helft der XIXe eeuw eerst in grooten getale ten tooneele verschenen, en heeft zich sindsdien in stormachtig tempo ontwikkeld. Ernst Claes zegt ergens: "De menschen hebben geen verleden meer, alleen nog een toekomst, en zoo zijn ze veel armer. Dit is typeerend voor den massa- mensch, die naar de toekomst streeft en ook in werkelijkheid geen verleden heeft, omdat vóór 1800 niet bestond. Hij is psychisch en geestelijk een novum, al is hij dan weer niet zoo verschrikkelijk nieuw, dat hij geenerlei aandacht aan het verleden zou behoeven te besteden; maar hij doet het voor- alsnog niet, althans bitter weinig, tot zijn eigen schade. Maar ook dit zal wel voorbijgaan, want op den duur krijgt ook hij een verleden. Het spreekt vanzelf, dat arbeider en massamensch geïdentificeerd worden, want de massamensch was aanvankelijk alleen maar arbeider; eerst op den duur is hij in alle rangen en standen doorgedrongen, maar hij draagt het kenmerk van zijn oorsprong nog altijd met zich mede. Door dezen oorsprong is de arbeidersbeweging de moter voor het hedendaag- sche streven naar sociale gerechtigheid (juister is het te spreken van een nieuwe sociale gerechtigheid, want het verleden was niet alleen onrecht) en dit niet omdat de arbeiders deze nieuwe gerechtigheid prediken, want zij eischen slechts, wat vanzelf spreekt. Prediken is een zaak van het intel- lect. Maar de arbeiders zijn de stoottroepen, die aan de eischen kracht moe- ten bijzetten. Op zichzelf zegt het voorkomen van stoottroepen, die zekere eischen onder- steunen, niets omtrent den zedelijken inhoud dier eischen, wat onze tijd wel genoegzaam bewezen heeft. Het enkel stellen van eischen is dan ook niet voldoende; zij moeten harmonieeren met het geweten der wereld en met het wetenschappelijk inzicht. Al is dus de arbeidersbeweging de motor, toch is zij niet degene, die om- trent de toekomstige sociale ordening alleen en oppermachtig beslist, om- dat -zooals reeds gezegd- in de arbeidersbeweging de massamensch zich tot ontwikkeling tracht te brengen, maar niet slechts in deze beweging, doch ook er buiten. De arbeiders mogen de stoottroepen zijn, zij zijn niet het geheele leger. Wanneer wij over de arbeidersbeweging spreken, moeten wij bovendien niet over het hoofd zien, dat deze allesbehalve een gesloten eenheid vormt. Ook de arbeiderswereld munt uit door verdeeldheid en onderling gehakketak. Dank zij de ontzettende verdrukking der afgeloopen vijf jaren schijnt er thans meer eenheid te zullen komen; er is tenminste een eerlijk streven naar een- heid waarneembaar, al valt er ook nog meer dan genoeg wederkeerig wantrou- wen op te merken. Differentiatie is uitstekend, maar verbrokkeling en onderlinge ruzie is niet hetzelfde als differentiatie. Overigens behoeft dit niet al te groote bezorgdheid te wekken, want dit alles behoort tot de kinderziekten van de arbeidersbeweging, evenzeer als de extremiteit een pril jeugdverschijnsel is. Kinderen zijn verzot op overdrijving, leven gevoelsmatig in extremen, willen alles of niets. De arbeidersbeweging kent dit alles ook nog, zij het in afnemende mate. Maar de extreme theorieën vinden minder aanhang, naarmate het inzicht toe- neemt, en de beschaving. Want een beschaafd mensch is niet primitief meer en evenmin een kind, waarmede wij niet bedoelen te zeggen, dat alle kinde- ren onbeschaafd zijn, doch slechts dat het de zaak is van den opvoeder om het kind te beschaven. De extremen, de primitieven, dus diegenen, die het niet of niet meer met hun primitieve, extreme eischen kunnen eens zijn, zich zien matigen, ge- bruiken dan weer graag zeer groote woorden zooals bijv. "verrader". Dit alles echter moet ons niet verhinderen den juisten blik te bewaren op den gang van zaken. Zooals gezegd: De moderne massamensch zoekt zich een levensvorm, houding, zoekt zich ook een wereld en wereldbeschouwing, waarin hij zich thuis voelt waarin hij vrede kan hebben men zich zelf. Aanvankelijk arbeider, heeft hij zich ook het eerst als arbeider georgani- seerd, vandaar dat de arbeidersbeweging in dit opzicht nog steeds de groo- te drijfkracht is, maar ook meer en meer menschen aantrekt uit de andere kampen, wat des te gemakkelijker geschiedt, naarmate de begrippen arbeider en onbeschaafdheid niet meer onwillekeurig gekoppeld worden. Door massa- -5- menschen uit andere kampen aan te trekken, houdt de arbeidersbeweging op een apartje te zijn, maar gaat zij op in een veel grooter verband, een veel omvattender ordening n.l. die van den massamensch der XXe eeuw, die nog steeds zijn eigen ethiek niet heeft gevonden, de nieuwe ethiek van den nieu- wen burger. -o- Lagerhuisrede van Minister Churchill. Den 27en Februari hield de Britsche premier een rede voor het Lagerhuis, welke 1u. en 50 min. duurde. De premier begon te zeggen, dat de regeering er prijs op stelde een duidelijke uitspraak te verwerven van het Huis, waar- bij het regeeringsbeleid wordt goedgekeurd, opdat de regeering sterk zal staan tegenover de Verbondenen. Op weg naar de Krim heeft hij uitvoerige besprekingen gevoerd op Malta, waar de Britsche en Amerikaansche generale staven plannen gemaakt hebben voor den oorlog in het Westen en tegen Japan. Omtrent de scheepvaartpositie deelde hij mede, dat de scheepsruimte zeer krap is, daar de toppraestaties in het Westen langer duren, dan vermoed was (gedacht was, dat deze in den afgeloopen herfst zouden vallen), terwijl de Amerikaansche overwinning in den Stillen Oceaan het noodig maakt om daar tot topraestaties over te gaan i.z. de tonnage. Hoewel geen rekening wordt gehouden met de door duikbooten toegebrachte verliezen, die zeer gering zijn, en hoewel in de U.S.A. de aanbouw van schepen onverminderd voortgang vindt, is de tonnage krapper den ooit. De op te richten organisatie van den wereldvrede werd daarna door den pre- mier besproken. Deze mag niet gebaseerd zijn op de dictatuur van de groote mogendheden; er kan hoogstens sprake zijn van bescherming der kleine mo- gendheden, maar niet van besturen ervan, en het doel is een herhaling van de beproeving dezer jaren te voorkomen. Minister Eden en minister Attlee zijn als afgevaardigden aangewezen door het kabinet voor de vergadering te San Francisco. De militaire en politie- ke eenheid tusschen de geallieerden is grooter dan ooit, en het is zinloos van Duitschland om te speculeeren op verdeeldheid. Niets kan de nederlaag van het Derde Rijk afwenden. Het nationaal-socialisme en militairisme zul- len worden uitgeroeid, maar het Duitsche volk niet. Ook zal het niet zonder de noodige bestaansmiddelen gelaten worden. Het probleem, waarop de regeering de meeste critiek verwacht is het Pool- sche. Het gaat hier om de grens en om de vrijheid. De premier wees erop, dat de Gurzonlijn indertijd n.l. in 1919 is vastgesteld door een onafhan- kelijke geallieerde commissie, die eerder anti-Russisch, dan anti-Poolsch was. Polen zou Danzig, het westelijk deel van O.Pruisen en het industrie- gebied van Opper-Silezië krijgen. De vrijheid van Polen achtte hij van veel grooter belang. Maarschalk Stalin heeft de onafhankelijkheid van Polen gewaarborgd. De nieuwe Poolsche regeering zal naar behooren, d.w.z. op de- mocratische wijze gevormd moeten worden. Er zou geen comité van Lublin ge- weest zijn, indien de Poolsche regeering te Londen het Engelsche advies had opgevolgd. Op de Krim en bij andere besprekingen heeft Churchill den indruk gekregen, dat maarschalk Stalin en de andere Sovjet-autoriteiten een eervolle vriend- schap en gelijkheid met het democratische Westen wenschen. Voor zijn gevoel zal Stalin zijn woord gestand doen. Het ligt in het voornemen om zooveel mogelijk Poolsche onderdanen naar Po- len terug te zenden. Zij, die dit wenschen, kunnen het Engelsche burger- recht verkrijgen. Over Italië zijn de Britsche en Amerikaansche regeering het eens. Churchill is van meening, dat de houding i.z. Griekenland volkomen gerecht- vaardigd is, daar er een vrede zonder wraakneming is bereikt. Hij bracht hulde aan minister Eden, die een stormachtige ovatie in ontvangst had te nemen. Hij eindigde als volgt: "Wij moeten niet al te ver vooruit zien, en één schakel tegelijk smeden van het groote historische gebeuren onzer dagen. Wanneer wij meer samenwerken, meer de menschheid dienen, dan hebben wij een schooner kans dan ooit te voren om samen voorwaarts te gaan". -o- -6- Vragen en Antwoorden. Men vraagt ons oordeel over het Jodenvraagstuk. Het antwoord hierop luidt zeer eenvoudig: Er is geen Jodenvraagstuk. De nazi's beweren dit wel, maar zulks alleen, omdat zij er met alle geweld een maken. Wij echter kenden het niet vóór 1940 en hopen het ook niet te kennen na de bevrijding. Wij kennen echter maar één vraagstuk: de wederopbouw van ons vaderland en ons Rijk. Ook vroeg men ons, hoe het komt, dat in sommige centrale keukens het eten zoo ontstellend slecht is, dat het meer lijkt op varkensvoer, dan op voed- sel voor menschen bestemd. Om te beginnen willen wij opmerken, dat in de meeste keukens het eten zoo goed mogelijk verzorgd wordt. Maar natuurlijk zijn er lieden, die niet de minste belangstelling hebben voor hun medemenschen en er maar wat van ma- ken, als zij zich tenminste niet aan erger practijken schuldig maken. Er zijn en zullen altijd blijven lammelingen en schurken, die maar voor één mensch in de wereld belangstelling hebben, n.l. voor zichzelf. Hieraan is niets te veranderen, en er zal nooit een maatschappelijke ordening zijn, waarin deze beide soorten individuen ontbreken. Het verdient echter aanbeveling, dat de bedoelde keukens niet vergeten wor- den en dat het betreffende personeel na de bevrijding ter verantwoording geroepen wordt. Menschen als deze, die thans zoo schandelijk hun mensche- plicht verzaken, dienen uit elke openbare bediening, al is het die van straatveger, geweerd te worden. Maar misschien is er intusschen een in- stantie, die den moed en energie bezit om reeds thans in te grijpen. -o- Vertrouwen. Er wast een vloed in Holland's lage landen, Een vloed van nood, ontbeering en ellend'. Kan nog de hoop in onze harten branden? Zijn wij het bidden niet reeds lang ontwend? Daar wordt in Nederland een heldenstrijd gestreden, Een strijd voor vrijheid, menschlijkheid en recht. Die strijd, door lafaards slechts vermeden, Wordt door onszèlf en nù beslecht. Hoort, nader komt de storm, en ziet, de vijand beeft. Nog treedt zijn laars ons hart en onze straten. Doch niemand, die zijn noodlot overleeft. Mijn land, wat schijnt ge hopeloos verlaten.... Behoud Uw moed - als God de wereld liefheeft Past het den mensch niet om te haten. -o- De Nederlandsche autoriteiten zijn reeds eenigen tijd met de Russische en Poolsche regeering aan het onderhandelen om de Nederlanders, die door de Russen bevrijd zijn te repatrieeren. Er zijn o.a. 100.000 Joden en 10.000 krijgsgevangenen en arbeiders naar Polen gedeporteerd; De Nederlandsche regeering heeft nu aan de Russische verzocht om een gelijke overeenkomst met haar te sluiten, als de Britsch-Russische. De Nederlandsche ambassadeur te Moskou heeft verzocht zich naar Polen te mogen begeven, teneinde daar een onderzoek in te stellen naar de Neder- landers. In Zwitserland heeft dokter Polak Daniels een groep gevormd voor hulpver- leening, weshalve verzocht is of ook hij zich naar Polen mag begeven. Het Amerikaansche Roode Kruis te Moskou is bereid de Nederlanders te verzorgen. Nederlandsche instellingen nemen dezelfde houding aan tegenover de Russen, die zich in Nederland bevinden, als tegenover de anderen, waarmede repatri- eeringsovereenkomsten gesloten zijn. -o-o-o-