No. 60 7 Maart 1945 ------------------------------------------------------------------------- FRONTNIEUWS. WESTFRONT. Keulen veroverd door de Amerikanen. 85% van de stad is verwoest, de Dom weinig beschadigd. Er bevinden zich nog ca. 100.000 inwoners in de stad. Afgezien van het Duitsche bruggehoofd bij Wezel hebben de geall. den geheelen Westelijken Rijnoever in handen van Arnhem tot ten Z.van Keulen. Het Amer. 1e leger staat nog 10 km. van Bonn. De bruggen bij Wezel liggen onder artillerievuur; in Wezel zijn de opgehoopte troepen, tanks en voer- tuigen door Mosquitos aangevallen. Gedurende het nieuwe offensief zijn 70.000 gevangenen gemaakt. In de Eiffel is het 3e Amerik. leger ten N.O. van Bitburg 50 km. opgerukt en staat nog 30 km van den Rijn bij Coblenz. In het Saargebied is Forbach geheel van vijanden gezuiverd, en staan de Amerikanen nog 3 km. van Saarbrücken. LUCHTFRONT. Essen en Gelsenkirchen werden door de R.A.F. gebombardeerd; Ghemnitz Maandag j.l. door de Amerik. en des nachts door de R.A.F. Verder bombardeerde de R.A.F. Leipzig, Mannheim, Salzbergen bij Münster en iedere nacht Berlijn. Vanuit Italië werden spw.doelen bij Graz aangevallen. In Fe- bruari werd 135.000 ton bommen afgeworpen. Dit is het hoogste maandcijfer. 23 maal werden aanvallen gedaan met meer dan 1000 vliegtuigen, waarvan minder dan 1% verloren ging. De Russische luchtmacht bombardeerde Koningsbergen en Stettin. OOSTFRONT. De legers van maarschalk Zjukov zijn op een breed front aan het Stettiner Haf aangekomen, en hebben er 5 plaatsen veroverd, o.a. Cammin, Gültzow, Treptow en Belgard. De legers van maarschalk Zjukov en maarschalk Rokosovski hebben contact met elkaar gekregen aan de Oostzee, waar zij een strook van meer den 120 km. bezet hebben. Ten O.van Stettin werd Stargard veroverd; de Oder is op verschillende nieuwe punten bereikt. Ten Z.van Danzig werd Graudenz veroverd en Skurz. Aan weerszijden van het Baltonmeer in Hongarije werd de vijand bij tegenaanvallen teruggeslagen. VERRE OOSTEN. In Birma heeft het 14e Britsche leger Meiktila veroverd, een belangrijk knooppunt 130 km. ten Z. van Mandalay op den weg naar Bangoon. De toevoer naar Mandalay uit het Z. is nu afgesneden. Er zijn nog 30.000 Japs in Mandalay. Meiktila heeft 8 vliegvelden, welke nu reeds door de Britten in gebruik genomen zijn. DIVERSEN. Premier Churchill bezocht het front in Duitschland; hij kwam aan op een vliegveld in Nederland, bezocht het Canadeesche leger en was ook in Gulik en Aken. Op een vooruitgeschoven punt heeft hij de manschappen toe- gesproken, complimenteerde de Schotten met hun overwinning en beloofde, dat zij spoedig over den Rijn zouden zijn. "Wanneer wij tegelijk met de Russen blijven aanvallen, is het een ieder duidelijk, dat de oorlog ten einde is en de tirannie ten val gebracht. De weg van den vrede ligt open, hetgeen de terugkeer naar het vaderland beteekent". Op een 24 cm. kanon teekende de premier een caricatuur van Hitler (Churchill is een uitmuntend carica- tuurteekenaar), waarna hij het zelf afschoot op de Duitsche stellingen. Japan heeft tot een nieuwe mobilisatie van arbeiders besloten. Elke "man" van 12 tot 60 jaar, die niet voor de strijdkrachten is opgeroepen, moet in de oorlogsindustrie. Svenska Dagbladet meldt nader over den opstand van Oostenrijksche troepen in Kopenhagen op 20 Februari, dat deze een grooteren omvang had, dan oor- spronkelijk gedacht was. Zij werden van Noorwegen naar het Oostfront gedi- rigeerd. Van half twee tot vier uur is door de S.S.troepen gevochten om den opstand te dempen; aan beide zijden waren meer dan 300 dooden. In Rome is een protestvergadering gehouden tegen de ontsnapping van gene- raal Roatta, oorlogsmisdadiger. Op het Arabische congres te Egypte is besloten tot oprichting van een Ara- bischen Statenbond. Deelnemers zijn Egypte, Saoedië-Arabië, Transjordanië, Irak, Syrië en de Libanon. De regeering van Frankrijk heeft geweigerd de uitnoodigingen voor de confe- rentie van San Francisco, welke 25 April a.s. gehouden wordt, mede te onder~ teekenen. Dank zij de kolenvoorziening is de reisbeperking in W. en Z.W. Frankrijk op- geheven, terwijl die in de andere gebieden over een week het geval zal zijn. -o- -2- EEN KRACHTIG NEDERLANDSCH RIJK IS NOODIG. Uit de radiorede welke de Luitenant-Gouverneur-Generaal Dr.van Mook te Londen gehouden heeft, stippen wij het volgende aan: Het heeft Z.Exc. bijzonder prettig getroffen, dat er in het bevrijde ge- bied zoo groote belangstelling bestaat voor het Rijk en bovendien, dat zoovelen zich aanmelden voor dienstneming voor den oorlog ter bevrijding van Nederlandsch Indië. Ook is er in de afgeloopen jaren een aanmerkelijke toenadering tot stand gekomen tusschen Indonesiërs en Nederlanders; men heeft elkaar beter leeren begrijpen en vooral beter leeren waardeeren. Er zal een ontzaggelijke hoeveelheid werk gedaan moeten worden, omdat het geheele bestuursapparaat opnieuw moet worden opgebouwd, een taak, welke veel tijd zal eischen. De dingen gaan niet zoo snel als men wel wenscht, ook niet in het thans bevrijde gebied, waar somtijds al te lichtvaardig gemopperd wordt, omdat er geen vaart achter gezet wordt. Maar zoolang het verslaan van het Derde Rijk alle aandacht en inspanning vraagt, moet het civiele herstel op den achtergrond blijven. Tot zoover Dr.van Mook. Het verheugt ons te hooren, dat het Rijk de aan- dacht der bevolking heeft, want wij hebben nooit in die mate als thans de dringende behoefte gekend om een groot Rijk te zijn. De Groote Drie d.w.z. de groote mogendheden stellen zich als degenen, wier verantwoordelijkheid voor den gang van zaken in de wereld hun het recht oplegt om den toon aan te geven. Dit beteekent niet, mag althans niet be- teekenen, dat zij de baas moeten zijn in de wereld, en zouden kunnen doen wat hun behaagt, maar slechts dat zij de hoofdlijnen aangeven voor de handhaving van den wereldvrede. Volkeren als het onze, met hooge cultuur, zijn geroepen om de ideeën inz. wereldordening en wereldvrede te helpen ontwikkelen en verdiepen. Maar dit verandert niets aan het feit, dat de groote mogendheden feite- lijk het meeste gewicht in den schaal leggen op het gebied der politiek, en dat hiertegenover alleen politieke belangrijkheid opweegt, wanneer ons volk tenminste een politieke rol wil blijven spelen in de wereld. Ons Rijk omvat ca.80 millioen menschen; de Sovjet-Unie ca.180 millioen; de Vereenigde Staten 120 millioen. Het British Empire willen wij hiernaast niet in één adem noemen, want dit is niet één rijk, niet een politieke eenheid, en de verdere ontwikke- ling van het Empire na dezen oorlog is nog in het duister gehuld. Zal Canada zich dan dichter aansluiten bij de Vereenigde Staten? Er zijn symptomen daarvoor aanwezig. Zal misschien de geheeld Angel-Sak- sische wereld tot een verdere ontwikkeling komen wat betreft aaneenslui- ting ? Ook dit proces is in dezen oorlog begonnen zich te ontwikkelen. Voor ons als Rijk liggen twee aspecten; wij kunnen ons in Oost en West oriënteeren op de Angel-Saksische wereld, maar daarnaast streven naar bevordering van de Vereenigde Staten van Europa d.w.z. ons tevens actief inschakelen in het Europeesche politieke leven, ook al door blocvorming op basis van cultureele verwantschap, zooals vroeger door ons bepleit. Dit alles impliceert een vermindering van het staten-particularisme, zooals dit tot 1939 ten volle gecelebreerd werd, een vermindering, welke ook wij zullen moeten accepteeren, als prijs voor ons politieke activi- teit. Om te voorkomen dat wij afdalen tot een theoretiseerende quantité négligeable, is het noodig het Rijk te maken tot een politieken factor van belang, en daarvoor is het noodig, dat er hard gewerkt wordt, en dat alles wat zweemt naar "kolonie" politiek verdwijnt, en daarmede alle voorrechten van het Rijksdeel in Europa t.a.v. dat overzee. Slechts samen kunnen wij sterk worden. Wij pleiten niet voor een imperialistische politiek; het Duitsche voor- beeld heeft het bankroet daarvan afdoende bewezen. Wij pleiten slechts hiervoor: Ons land te bewaren voor een langzaam verval, een ongemerkt wegzinken onder de kim der politieke belangrijkheid; wij pleiten voor een levend Nederlandsch Rijk, dat zijn zonen en dochteren een wijde mogelijkheid biedt. -o- -3- DE FINANTIEELE POLITIEK NA DE BEVRIJDING. Het is een bekend feit, dat een oorlog zware eischen stelt aan 's lands Financiën. In de 16e en 17e eeuw waren het hoofdzakelijk de kosten van de huurtroepen eenerzijds en de dalende opbrengsten van de heffingen ander- zijds, die de Overheid in finantieele perikelen brachten. Ook de oorlogen in de latere eeuwen schiepen finantieele moeilijkheden, maar naar alle waarschijnlijkheid zal de geweldige strijd die thans woedt in dit opzicht bijzondere problemen opleveren. Tracht men dit vraagstuk te overzien, dan krijgt men het gevoel, dat de taak, weer orde te scheppen op het gebied der Staatsfinanciën en van de monetaire politiek welhaast onvervulbaar zal blijken te zijn. Het is echter niet verantwoord dit negatieve stand- punt in te nemen, en dus noodzakelijk zich in groote trekken een denkbeeld te vormen van wat er straks hier te lande moet gebeuren, Men dient zich te realizeeren, dat de finantieele politiek in laatste instantie ondergeschikt is aan de algemeene politiek. Zeker, bij het be- palen van de algemeene Landspolitiek zal men ernstig met finantieele over- wegingen rekening moeten houden, maar beslissend zijn deze niet. Wanneer straks, bijvoorbeeld, als richtsnoer van algemeene politiek besloten wordt de bevrijding van Indië krachtig aan te pakken, dan zal deze kwestie van de kosten een belangrijke factor zijn bij het bepalen van de wijze waarop dit moet geschieden, maar het criterium of bedoelde politiek al dan niet wordt gevoerd, zal de finantieele factor niet zijn. Uit dien hoofde rust dus elke poging thans finantieele richtsnoeren aan te geven op losse schroeven, daar omtrent 's Lands algemeene politiek nog niets is beslist. Het hier genoemde voorbeeld van de verhouding tusschen algemeene en fi- nantieele overheidspolitiek heeft betrekking op oorlogstijd en aangezien bij een oorlog de hoogste Rijksbelangen betrokken zijn, zal men geneigd zijn te vragen of ook bij herstel van den vredestoestand, de algemeene po- litiek moet prevaleeren. Dit is inderdaad het geval en het is goed zich hiervan te doordringen, omdat vóór dezen oorlog, althans in ons land, op finantieele overwegingen somtijds te sterk de nadruk werd gelegd. Zoo, bijvoorbeeld, ten aanzien van het voeren van een krachtige politiek ter bestrijding van de werkloosheid; van den opbouw van een goed uitgeruste, moderne weermacht, welke voorbeelden te vermeerderen zijn. Bij het trek- ken van de finantieele normen werd wel eens uit het oog verloren, dat de Finantiekunst in den goeden zin van het woord niet eenvoudig is het zoo- veel mogelijk strak houden van de koorden van de beurs, maar het afwegen van de voor- en nadeelen die een ruimere politiek voor 's Lands financiën kan medebrengen. De moderne economische theorie hield zich de laatste ja- ren voor den oorlog reeds intensief met het probleem van den invloed van de openbare uitgaven op de economische ontwikkeling van het land bezig, waarvan de bestudeering van het "Multiplier-principe" een voorbeeld is, maar de practijk kwam bepaald achter de theorie aan, zooals trouwens in den regel het geval is. Wat wij na de bevrijding noodig zullen hebben, is vooreerst een soort In- ventaris, weergevende den stand van de Staatsfinantiën en vervolgens een begrooting van de uitgaven en inkomsten aansluitende aan de te volgen al- gemeene politiek. Noode missen wij sinds 1940 het inzicht in de ontwikke- ling van de Staatsfinantiën en er moet met nadruk gewezen worden op de fout, die inhaerent is aan het dictatoriale stelsel, aan het publiek en in het bijzonder aan de deskundigen daaronder, inzicht in de finantieele politiek te onthouden. In Duitschland werd voor den oorlog op dit stuk nimmer klaren wijn geschonken sinds Hitler het bewind in handen nam. De weinige gepubliceerde gegevens over de totale belastingopbrengsten, den stand van de Staatsschuld en de kaspositie van het Rijk waren ten eenen- male onvoldoende om inzicht in de finantieele politiek en haar consequen- ties te verschaffen. Wat het opstellen van de Inventaris betreft, beschikken wij thans over den stand van 's Rijks Kas, bijgewerkt tot ongeveer einde 1944, den stand van de langloopende staatsschuld en enkele globale gegevens betreffende de belastingontvangsten over vroegere dienstjaren. Uit deze gegevens blijkt een enorme toeneming van de staatsschuld sinds 1939. Alleen reeds -4- de vlottende schuld steeg met meer dan 4 milliard gulden en deze toeneming gaat voort; hiernaast vormt de financiering van de openbare uitgaven in be- vrijd Nederland een vraagstuk op zichzelf. Er is verband tusschen deze toe- neming van de vlottende schuld en de stijging van de vordering van de Neder- landsche Bank op het buitenland, d.w.z. Duitschland, welke ruim 4,5 mil- liard gulden beloopt. Men ken eenvoudig stellen, dat deze vordering voor rekening van het Rijk komt en dat het verkrijgen van reëele waarden voor deze vordering een aangelegenheid van den Staat is. In hoeverre de reali- seering van bedoelde vordering practisch is te verwezenlijken, vormt een vraagstuk, waaromtrent men meer of minder optimistische verwachtingen kan koesteren; zeker is evenwel, dat de fundeering van de waarde van het Neder- landsche geld daarmede samenhangt. Wanneer het zou gelukken van Duitsch- land belangrijke goederenleveranties te verkrijgen, zou de schuld van Duitschland aan ons land in gelijke mate kunnen worden gedelgd. De op- brengst van de goederen bij verkoop aan belanghebbenden in Nederland zou een terugvloeien van geld naar de Nederlandsche Bank tengevolge hebben, die tot meer normale verhoudingen op het gebied van de geldcirculatie en van de vlottende schuld kan leiden. Behalve de delging van de vlottende schuld op vorenbedoelde wijze, zal ook het vraagstuk van de consolidatie de aandacht vragen; hierover is thans echter nog weinig te zeggen. Omtrent de begrooting, die straks zal moeten worden ingesteld, valt weinig rooskleurigs in uitzicht te stellen. De uitgeven van den Staat zullen mede met het oog op de bevrijding van Indië, waarschijnlijk hoog blijven; daar- tegenover zullen de inkomsten zorgwekkend laag zijn, aangezien het natio- nale inkomen en vermogen sterk hebben geleden onder de gevolgen van de oorlogsvoering. Het zal echter de aandacht verdienen, dat zich belangrijke vermogensverschuivingen hebben voorgedaan, o.a. ten voordeele van oorlogs- winstmakers en ten nadeele van de gemiddelde vermogens. Een correctie hierop, die tevens de schuldpositie van het Rijk ten goede komt, zal zijn een heffing tot een hoog percentage van den vermogensaanwas sedert 1939, voorzoover deze niet door vererving en dergelijke normale oorzaken in in- dividueele gevallen is tot stand gekomen. De opsporingstaak van den belas- tingdienst op dit stuk zal echter niet eenvoudig zijn; maar juist daarom met kracht en voortvarendheid moeten worden aangepakt. Het is uit dit oog- punt te betreuren, dat de tijdsomstandigheden thans reeds een minder goede functioneering van het belastingapparaat in het bezette gebied blijken te veroorzaken. Het ware van groot belang, dat de aanslag- en aangifterege- ling ook thans normaal voortgang had. Van de begrooting, die opgemaakt zal moeten worden, zal men aanvankelijk niet de detailleering en uitvoerigheid kunnen verwachten, die hier te lan- de voor den oorlog gebruikelijk waren. Maar dit is ook niet noodig. Men zal tot ramingen moeten komen, die later wellicht lacunes blijken te heb- ben gehad, maar dit is geen overwegend bezwaar. Hoofdzaak is, dat met be- kwamen spoed cijfers worden gegeven, die den bestaande toestand en de pers- pectieven althans tot realiteiten maken, waarmede gewerkt kan worden en waarop een finantieele politiek kan worden gebaseerd, die op het groote doel, saneering van de Overheidsfinanciën en van het monetair bestel is gericht. Over de monetaire politiek zullen in een volgend artikel eenige opmerkingen gemaakt worden. -o- Slimmer dan Franco. De dictator van Brazilië heeft den 2en Maart een de- creet uitgevaardigd, waarbij het democratische stelsel in Brazilië hersteld wordt. De president, Huis van Afgevaardigden en de Senaat zullen voortaan weer door algemeene, directe geheime verkiezingen worden aangewezen. -o- "Haring en wittebrood, Leiden is uit nood". Zoover is het hier nog niet, al kregen wij tot onze groote verheugenis margarine en wittebrood, waardoor niet slechts het nijpende tekort in de meeste gezinnen werd gelenigd, maar waardoor tevens ons allen de verrassing: iets heel smakelijks te proeven werd geschonken. Wij hebben het hier niet al te best, maar toch... niet zoo heel ver van ons vandaan hagelen dag aan dag bijna, de bommen op militaire doelen en -wat niet te vermijden is- ook op de wijken, waar de burgerbevol- king zich ophoudt. Er zijn steden waar men nog slechts in de kelders kan wonen, waar dagelijks tientallen burgers sneuvelen. Wij hebben het zwaar, maar elders heeft men het zeker niet lichter, al is er misschien meer voedsel. -o-o-o--