Uit: BEVRIJDING

MAANDBLAD GEWIJD AAN DE VERNIEUWING VAN HET SOCIALISME 


        Jaargang 1937 no 7


Massajustitie
 
Eindelijk is het Lang gelukt een gave film te scheppen, waarin hij zijn voorliefde voor misdaad en massaregie op evenwichtige en verantwoorde wijze uitleeft.

Het gegeven is als volgt:
Twee verloofden Catharina en Joe; het meisje gaat in een andere stad werken om meer te verdienen, daar zij beiden sparen voor hun huwelijk.

Na een jaar gaat Joe in zijn auto op weg om Catharina te halen, maar wordt onderweg gearresteerd, verdacht van kinderroof en opgesloten in de gevangenis van een kleine stad.

De man, die Joe arresteerde, maakt van de gelegenheid gebruik om zichzelf belangrijk te maken, maar spreekt alleen van verdenking van medeplichtigheid.

Dit bericht gaat verder, wordt aangedikt door allerlei lieden, die -er nog veel- meer van weten, maar geen geheimen mogen verklappen, en zodoende wordt in de fantasie de verdenking tot bewijs, en wordt tevens de spheer geschapen, waarin de wraakinstincten worden gewekt.

Deze wraakinstincten hebben maar bitter weinig met rechtsgevoel te maken.

Om te beginnen is het rechtsgevoel der massa primitief, zoals alle rechtsgevoel primitief is en daardoor komt de massa in strafzaken niet boven het beginsel van de talio uit d.w.z. het beginsel: oog om oog en tand om tand, het beginsel dus der symmetrische wraak.

Bovendien speelt het recht helemaal geen rol meer in het gevoel der massa, zodra zij het besluit neemt zelf de executie ter hand te nemen op grond van haar "overtuiging", dat de verdachte schuldig is. Er is hierbij geen sprake van een overtuiging in de eigenlijke zin des woords; er behoeft voor de massa geen spoor van bewijs te bestaan, wanneer zij wil gaan „rechtplegen”.

Zij gelooft onmiddellijk en graag in de schuld van den verdachte. (In de film weet het volk, dat er nog niets bewezen is; de sheriff verklaart het nadrukkelijk; maar het volk heeft geen bewijs nodig.) Lang heeft de achtergrond van dit  graag-in-de-schuld-geloven op zeer verdienstelijke wijze blootgelegd in de scène bij den barbier, wien men het feit van de arrestatie vertelt, waarbij iemand opmerkt, dat hij niet begrijpt, dat iemand zoiets (kinderroof) kan doen.

De barbier antwoordt dan, dat het hem allerminst bevreemdt. In ieder mensch zegt hij leven dergelijke neigingen; ik heb in de dertig jaar, gedurende welke ik de mensen scheer, menigmaal de aandrang voelen opkomen een van mijn cliënten de keel af te snijden.

De barbier zegt hier een zeer grote waarheid en het is dan ook juist gezien, dat Lang aan deze scène een eenigszins komische tint geeft, waardoor hij voorkomt dat de toeschouwers zich in een opkomende weerstand vastbijten.

De barbier toch deelt hier het publiek mede, dat in ieder mens allerlei agressieve instincten, ook moordinstincten leven en dat van tijd tot tijd de verleiding zich opdringt om deze instincten bot te vieren. In zijn eentje geeft de mens hieraan niet zo gemakkelijk toe; doet hij zulks toch, dan wordt hij tot misdadiger bestempeld.

Maar in en met de massa wordt de zaak anders. In de massa is het individu massa-onderdeel, hetgeen vermindering van aansprakelijkheid meebrengt; bovendien doen allen hetzelfde, men doet het gezamenlijk en behoeft zich dus niet voor zichzelf te generen, noch voor de anderen; verder speelt de imitatiedrang een zeer grote rol.

Deze imitatiedrang is, (evenals de gewichtigdoenerij, het aandikken van het gehoorde en het afschuiven van de verantwoordelijkheid) uitvloeisel van het infantilisme der massa.

Het meerendeel der mensen, de overweldigende meerderheid, staat op een ontwikkelingspeil van kinderen van 12 a 14 jaar; dit heeft met eventuele aangeleerde kennis niets te maken.

De ontwikkeling, welke wij hier bedoelen, is de ontplooiing van de individuele psyche, anders gezegd, de culturele ontwikkeling, waaraan de grote massa niet toe is.

Het kind heeft neiging om de groten te imiteren en voor de infantiele massa is o.m. „groot” hij, die iets durft. ("M'n grote broer").

Terecht laat Lang dan ook de ophitsing beginnen door een onguur individu en een stakingsbreker.

Deze scheppen de moordspheer niet, want deze spheer is er al. Het volk gelooft immers in de schuld, wil dat er schuld is, dat de schuldige gestraft wordt, d.w.z. het volk wil wraak, is bang, dat de Justitie hem onschuldig zal bevinden; het heeft n.L een sterke drang in zich om zijn moordinstincten af te reageren en vindt thans een prachtige gelegenheid, waarbij elk individu afzonderlijk zich voor zichzelf kan verschuilen achter zijn „rechtsgevoel”.

De werkelijke misdadiger gebruikt geen ideële vermomming; de overige mensen wel, omdat zij hun zedelijkheidsbesef, hun geweten tevreden moeten stellen.

Een analogie hiervan is de oorlogsstemming; ook daarbij wordt het geweten gesust met „ons recht”, „bescherming van vrouwen en kinderen” (waartegenover de waarheid doorbreekt in het „Was schert mich Weib, was schert mich Kind”), ~het vaderland” enz.

Kenmerkend is, dat de massa in de film zich laat ophitsen door een bekend onguur type; dit is de ~grote”, die durft en die men nu gaat imiteren.

Eén roept: ~Kom Jongens, we gaan 1ol maken”, waarmede het ~rechtsgevoel” bij de lynchjustitie wel zeer juist is weergegeven.

Dan zet de stoet zich in beweging ; vrouwen loopen zingende mede, geven den mannen een arm ~heldenverering, de verering van de vrouw naar haar primitivisme voor het mannetjesdier, (dito in oorlogstijd). En nu wordt de gevangenis bestormd. De sheriff verbiedt zijn mannen om te schieten, laat traangasbommen werpen, een te zwak middel tegen de bloeddorstige horde, die iedereen neerslaat, die haar den weg naar het slachtoffer verspert.

Dan komt de dèsillusie: de cel is niet te bereiken. Geen nood; de horde weet raad en steekt de gevangenis in brand, hakt de slangen van de toegesnelde brandspuiten stuk.

Prachtig tekent Lang de tegenstelling; het slachtoffer in doodsangst voor de tralies en de menigte, die juichend stenen naar zijn venster slingert.

De gruwelijke wreedheid van deze scène wordt verzacht door de knielende oude vrouw, die hardop bidt voor de ziel van den gevangene.

In en door dit beeld van de biddende vrouw redt Lang de hoop in de mensheid; er is immers niet slechts de hordemens, het bloeddorstige dier, maar ook nog mededogen, zij het dan ook slechts in deze eene vrouw.

In de uit haar instincten levende horde echter is geen mededogen, geen mensenliefde alleen maar vernietigingswil en moordzucht.

Uitmuntend is de rol van de pers uitgebeeld, van de op sensatie jagende journalisten, altijd bereid het op sensatie beluste publiek te bevredigen.

Deze sensatiezucht is in wezen precies hetzelfde, als de moordzucht der lynchende massa.

Het gelukt een paar filmreporters zelfs een film op te nemen van de brandende gevangenis, die tenslotte gedynamiteerd wordt, waardoor Joe Wilson gelegenheid krijgt te ontkomen.

Maar dat weet niemand, behalve zijn broers.

En nu begint de wraak. De Officier van Justitie wil vervolgen, omdat er volgens hem een einde moet komen aan de lynchjustitie (elke drie dagen wordt er een mens gelyncht in de Verenigde Staten).

Hij heeft echter te weinig bewijs, wat hem dan verschaft wordt door Joe, gedeeltelijk door middel van zijn broers, gedeeltelijk anonym, maar het grootste bewijs zal de film opleveren, die zulke stampvolle zalen trok.

Men tracht een vervolging te voorkomen door de Officier te intimideren; bedreigt hem met brodeloosheid, maar hij oordeelt, dat de mensen zich al te zeer om het eten bekommeren en gaat over tot vervolging van 22 mannen en vrouwen en hij eist 22 levens.

De scènes in de rechtszaal zijn zeer belangwekkend. De Officier heeft beslist de sympathie van het bioscooppubliek; hij maakt ook inderdaad een sympathieken indruk en zijn doel: de strijd tegen de lynchjustitie is in principe in orde.

De verdediger maakt daarentegen een allesbehalve prettigen indruk; hij ontkent alles. Het is zeer juist gezien van Lang om de zaak zo op te zetten. Immers, wanneer het bioscooppubliek bij zichzelf wil nagaan, waarom het tegen den verdediger is ingenomen, dan zal het tot de conclussie komen, dat het den verdediger kwalijk neemt, dat hij tracht deze 22 mensen ~aan hun gerechte straf” te onttrekken.

Het wraakinstinct wil bevredigd worden. Zeer belangrijk is ook het feit, dat het publiek hier kan leren inzien, dat de dingen niet zo gauw bewezen zijn, als het in het algemeen wenst aan te nemen.

Zelfs als de film in de gerechtszaal vertoond is en de beschuldigden ineenkrimpen voor dit bewijsmiddel, blijft de verdediger bestrijden, dat de dood bewezen is. Niemand heeft immers het lijk van Joe Wilson gevonden.

Men schimpt de juristen zovaak om hun spitsvondigheden, vergeet echter al te zeer, dat zij geleerd hebben niet op ~van hooren zeggen” in te gaan en de dingen zeer zeker niet met hun rechtsgevoel, maar met hun verstand aan te pakken, met hun juridisch denken. Dan komt Catharina als getuige en verklaart Joe gezien te hebben te midden der vlammen en herkent de ring, die temidden der puinhopen gevonden heet te zijn, als die, welke zij aan Joe ten geschenke gegeven heeft. Zij bereikte n.l. de gevangenis kort voor de ontploffing en was onkundig van het feit, dat Joe, ofschoon gewond, ontkomen was.

Joe volgt den procesgang door de radio en geniet van zijn wraak. De geweldige psychische spanning, waarin hij destijds verkeerde, heeft instincten van zelfbehoud en -verweer in hem gewekt. Als hij vrij is, is deze drang niet plotseling opgeheven; integendeel.

In zijn cel kon hij slechts aan de tralies rukken en gillen ; actief verweer was onmogelijk. Als hij echter vrij is, wordt het anders. Wel kan hij zijn vervolgers niet rechtstreeks aanvallen, want zij zijn op de vlucht geslagen (lafheid van de kudde gepaard met imitatiedrang) toen de marechaussees aanrukten en zodoende staat hij voor een vacuum; maar zijn wil tot verweer blijft en zo wordt de vervolgingsangst vervolgingswensch.

Zijn doodsangst wordt wraak. Ook hij wil "lol” hebben, de sadistische vreugde beleven mensen te kwellen en te doden.

Ook aan hem openbaart zich thans de waarheid door den barbier verteld.

Catharina, die ontdekt heeft, dat Joe leeft, en zijn broers, die aan deze berekende massamoord niet langer kunnen meedoen, trachten hem tot een ander inzicht te brengen. Voorlopig tevergeefs. ~Wat jij uren doorstond, maken zij (de 22) al weken door”, zegt zij en even aarzelt Joe.

"De massa denkt niet, heeft geen tijd om te denken”, vervolgt zij. Inderdaad denkt de massa niet; niet echter omdat zij er geen tijd voor heeft, maar omdat zij er geen lust toe heeft; zij wil "lol” hebben. Joe in wien deze zelfde spheer heerst tengevolge van de doorgestane doodsangst wil ook "lol” hebben en omdat de anderen hem zijn pleizier bederven door op zijn geweten een beroep te doen, gaat hij in zijn eentje kroegen aflopen; maar de "lol" komt niet. Tenslotte staat hij omstreeks middernacht alleen aan de bar van een volkomen verlaten café en vraagt een dubbele whisky.

Dan scheurt de barkeeper bij vergissing twee inplaats van één blad van de kalender af, zodat met reuzecijfers de datum 22 zichtbaar wordt. Dit plotseling voor zijn ogen verschijnend getal bewerkt de "doorbraak” bij Joe. Hij rent door de verlaten straten, steeds omkijkend in doodsangst. Weer wordt hij vervolgd, en met de woorden: "Ik wil niet alleen zijn”, stormt hij zijn woning binnen.

Deze scène is uitstekend, zowel wat betreft de regie en de begeleidende muziek, als het spel. Ik wil niet alleen zijn. In de cel was hij alleen tegenover zijn vervolgers, en thans is hij weer alleen, maar nu teistert hem het in hem schuilende conflict tussen het slachtoffer en den moordenaar; beiden is hij tegelijkertijd, maar als het als een bliksemflits tot hem doordringt, dat hij een massamoord pleegt, dat er gemoord zal worden, stijgt de doodsangst hem weer naar de keel.

De angst is in ons onderbewuste de trouwe wederhelft van elke verboden wens, door de angst straffen wij onszelf voor onze zondige voornemens. De angst breekt los, zodra de wens zich laat gelden. Joe wilde zich wreken en zag dit aan voor zijn recht, zijn goed recht.

Zodra het echter tot hem doordringt, d.w.z. tot zijn onderbewustzijn (want als hij langs de straten rent is hij zich nog niet werkelijk bewust van wat er in hem leeft) dat het zijn goed recht niet is, dat er alleen maar sprake is van moord, van een verboden wens, zegeviert de angst en kiest de meest voor de hand liggende vorm, in dit geval den vorm van vervolgingsangst. Weer wordt hij vervolgd maar nu innerlijk door de 22, die hij vermoorden wil, zoals ze hem hebben willen vermoorden. Moordenaar en slachtoffer, vervolger en vervolgde tegelijkertijd te zijn dat is zijn conflict, waaruit hij ontkomen wil en ook ontkomt door den moordenaar in zichzelf te overwinnen. Dan is hij tevens niet meer slachtoffer, noch vervolgde, is zijn angst mede overwonnen. In dit conflict zegeviert zijn zedelijkheidsbesef.

De volgende dag treedt hij dan ook de rechtszaal binnen op het moment, dat het oordeel van de jury bekend gemaakt wordt. Deze scène is sterk dramatisch en zeer knap geregisseerd. Joe Wilson alleen voor den rechter. Achter hem de beklaagden, die hun slachtoffer met verstarde blikken aanstaren.

"Zij zijn moordenaars, maar niet volgens de wet. Maar ze hebben in mij gedood mijn geloof in beschaving en rechtvaardigheid en in de superioriteit van mijn land”. Deze simpele zinnen door Joe gesproken, behelzen een wereldbeschouwing, een erkenning van de valsheid van onze beschaving, die slechts een schijnbeschaving is, van de zinloosheid van den nationalistischen waan. Achter het masker gromt het beest, dat uit zijn instincten leeft, ongeacht of het "hoera” roept of "sla dood 1” of "we gaan 1ol hebben”.

Het beest gromt en zoekt een voorwendsel om zijn instincten bot te vieren; elk voorwendsel is goed: raszuiverheid, vaderlandsliefde, rechtsgevoel (al of niet ~revolutionnair”), godsdienstigheid enz.

In de Verenigde Staten, Duitschland, Italië, Polen is de lynchjustitie schering en inslag; maar in de overige landen is het infantilisme der massa niet geringer, dan in de voornoemde staten, men reageert het slechts op andere wijze af. Laten wij echter ook denken aan de biddende vrouw; laat ons niet vergeten, dat er ook mededogen is. Psychologisch gezegd: niet slechts agressie vernietigingsdrang ook Eros drang tot opbouw —is in der mensen ziel. Zolang de blinden de blinden leiden, d.w.z: zolang zij die zelf uit hun agressieve instincten leven, den toon aangeven in staat en maatschappij, in partij en groep, onverschillig welk etiket toonaangevers en volgelingen zich op de borst spelden, zolang zal de menigte nationaal en internationaal een in lynchstemming verkerende horde zijn.

Maar juist omdat er ook is Eros, het opbouwend beginsel, het mededogen, is er een taak te vervullen, is er aanknoping mogelijk met deze brullende massa, al zal zij vooralsnog vatbaarder zijn voor beestachtigheid, dan voor de leer der redelijkheid en der mensenliefde.

Wij hebben de strijd op te nemen tegen de ongure elementen Sn hierbij te bedenken, dat deze zowel in een ministeruniform, als in een boezeroen kunnen rondlopen, zich zowel conservatief als revolutionnair kunnen noemen, zowel gereformeerd als communist of anarchist.

Het gaat niet om het etiket. Het wapen, dat beslist verworpen moet worden is de haat, want wie haat zaait tegen de ongure elementen, maakt zich tot huns gelijken. Maar ook is afkeurenswaardig de lichtvaardigheid des oordeels.

Wie de massa wil opvoeden, dient niet in haar fouten te vervallen en dus ook niet lichtvaardig te oordelen, al schijnt de bewijsvoering nog zo sterk en is de bewijsvoerder nog zo sympathiek. In zijn oordeel over een ander veroordeelt menig oordeelaar zichzelve; onbewust dicht hij den ander toe, wat in hemzelf woelt; vandaar ook de achterklap, laster, insinuatie en wat dies meer zij. Geen haat; geen lichtvaardigheid; geen speculatie op agressieve instincten, maar een bezonnen oordeel en als leiddraad mededogen in plaats van wraak, opdat recht groeie tot gerechtigheid, macht tot liefdevolle leiding, onderdrukking tot zelfbeperking.

A. BöRGER