Zondag  16-2-1969

De menselijke waardigheid en de
    huidige sexuele revolutie.

     Aantekeningen.

3 begrippen:
  waardigheid van de mens.
  sexualiteit.
  vrijheid.

Waardigheid laat altijd eerbied aan zich bedenken, zij is eerbiedwaardig, maar het woord "eerbied" wordt meestal in één betekenis gebruikt: verheven.

De eigenlijke waardigheid van de mens wordt bepaald door zijn intrensieke waarde.

Er is ook uiterlijk vertoon van waardigheid: hoogwaardigheidsbekleders. Ook de eerbied, die dan geboden wordt, is uiterlijk vertoon.

Er is ook waardigheid van de grijsaard/ouderdom.
(dikwijls ook alleen maar uiterlijk.)
Aan deze waardigheid laat zich wijsheid bedenken.

Als wij spreken over de menselijke waardigheid in het algemeen, die dus voortvloeit uit de algemeen menselijke waarde.
Deze is dat de mens bovennatuurlijk is; zijn waardigheid hangt individueel af van de mate waarin hij zich als bovennatuurlijk verwerkelijkt, geestelijke waarden blijkt te bezitten en deze te realiseren.
(religieus, kunstzinnig, liefderijk, wijsgerig.)

Hoe dieper de mens in het natuurlijke verzinkt (blijft steken), des te meer hij zijn waardigheid verloochend.
Hoe staat het met de menselijke waardigheid nu?
                                                  42
Werk waarbij het subject niet anders is dan een werktuig, is mensonwaardig.
Onze maatschappij ontwikkeld zich in die richting: De suprematie der economie, het opslokken, het intepreteren van de persoonlijkheid in het bedrijf.
Geen eigen persoonlijk leven meer, geen subjectiviteit, enkel bedrijfsonderdeel zijn, een goedgesmeerd radertje, een levende computer.

Het is noodzakelijk dit in te zien om te voorkomen, dat men de sexuele exessen van onze tijd als afzonderlijke verschijnselen ziet, die los staan van het geheel.
(Deze excessen zijn onvermijdelijk.)
De sexuele excessen beginnen in het bedrijfsleven, het keurige bedrijfsleven glanzend van glansend nikkel met de nette dames en heren, die intensief de menselijke waardigheid aantasten.
De geldmagnaten (banken), directeuren, managers, efficiency-experts, aandeelhouders. Zij waken ertegen, dat niemand het waagt mens te zijn.
Zij maken van de woningen pakhuizen, van de bossen, parken enz.
asfaltwegen; zij vergiftigen lucht, water, levensmiddelen. Zij zijn verstoken van elke waardigheid.

Mensen zijn objecten voor hen, slaven, werktuigen.
                                                43
Zij werken niet meer met de zweep, maar met omkoperij en bedrog.
En de slaven aanvaarden hun slavernij tegen betaling zonder te bespeuren,
dat zij de menselijke waardigheid aantasten, in de eerste plaats die van henzelf.

De aanzwellende economie heeft steeds meer consumenten nodig.
Het hysterisch geschreeuw van Rotterdam over de havens.

De industrie tracht steeds vaster greep te krijgen op de universiteiten, maar niet om het geestelijk leven te bevorderen.
Voor de economische belangen is de geest de doodsvijand.
Daarom ook is de menselijke vrijheid hun vijand. Zij hebben slaven nodig.

Ik overdrijf niet. De economische belangen plegen sluipmoord.

Wij hebben hier te maken de vervreemding van de mens van zichzelf.
Hij wordt een ander, iets anders.
Hij wil niet zelf, maar wordt gewild.
Hij merkt niet op, verzet zich niet.
(een romeinse slaaf, die leraar was, was meer zichzelf.)
Hij houdt op iemand te zijn, die bepaalde iemand, die hij wezenlijk is en zich als zodaning te realiseren; hij doet aleen wat hem bevolen wordt door de economische belangen, in zijn werk en in zijn huis. Ook in zijn huis dient hij de economische belangen, want hij koopt, wat zij hem bevelen, stelt zich beschikbaar.
Voorwaarde: dat die belangen hem geld geven voor wat hij/zij voor hen doet.
                                                                  44
Een vicieuse circel.

Verlies van de persoonlijkheid door de vervreemding.
Als ding (vernatuurlijkt) voelt hij zich alleen thuis in de wereld der dingen.
Hij ziet zich als vervreemd object. Het gehele proces is resultaat van het opdringen der collectiviteit.
De gelijkheidsgedachte als wil om alle verschillen uit te wissen, daartoe moet de geest worden uitgedoofd.

Sexualiteit.

1) Animaal.
2) Animaal-hominaal.
3) hominaal.

1) eten gaat voor. Enkel voortplantingsdrif. Suprematie van de collectiviteit van de geslachtsdift, want handhaving van de soort.

2) dito

3) het persoonlijke individuele wint geleidelijk veld; andere factoren (typisch menselijk) gaan een rol spelen, oa, aestetisch, geestelijk (de hetaeren).

Dit geldt ook op andere gebieden dan tot sex, bijv. eten en drinken, "het gezellige etentje".
Eten is communiceren.
Een dier eet om zich te voeden.

Het cristendom gooit roet in het eten.
"Allerlei heiligen"
Het geslachtige wordt zondig.
Zelfbevrediging.
Later (bourgeoisie) wordt alles gemeen (smerig).
De vrouw verachtelijk.
                                                 45
Enorm veel zondebesef en angst. Een hedendaagse bijkomstige handelswijze: het onderdrukken van de sexualiteit ter vergroting van de agressie.

Niemand had nog gelet op Eros en zijn betekenis.
Eros is een god, dus boven-dierlijk.
De mens rijst vanzelf boven het enkel sexuele uit, want boven het natuurlijke.

De sexuele taboes.
Het doorbreken ervan door demonstratie van sexulele daden - coïtus, masturbatie.
Is dit juist?
De geleerden en hoogeleerden.

Op den duur wordt door het pers. element de coïtus een bewust communiceren, een samen (in eenheid van erotiek) beleven der identiteit.
Het
persoonlijke, eigen wordt in en door elkaar beleefd. En sluit de buitenwereld uit, omdat het persoonlijk is en niet collectief.
De mens is sinds de oudheid geïndividueerd.

Dit geldt ook voor de masturbatie.

Door hem zijn persoonlijkheid te ontnemen en opnieuw te collectiveren, ontneemt men hem zijn persoonlijke waardigheid.

Voorwaarde hiervoor is de zelfvervreemding. Deze is onzedelijk. Losbandigheid, liederlijkheid.

Men kan dus de coïtus niet demonstreren, tenzij als bordeelhandeling Dito masturbatie.

Het zien ervan is nog geen eigen ervaring.
Ik behoef de werking van alcohol niet te demonstreren door mij dronken te drinken. Het demonstreren kan bovendien verkeert werken.

Onzedelijkheid ≠ vrijheid.

Vrijheid en zelfbeperking.
De zelfbeperking en het persoonlijke.
                                                   46
Sexuele vrijheid: het geslachtsleven leren zien als de natuurlijke weg voor het instandhouden van de soort, maar ook voor de vorming van een eigen gezin voor twee, die elkaar liefhebben en tenslotte als de natuurlijke weg om die liefde extatisch te beleven: waarheidsbeleving.

Het sexuele leven leren zien als meer dan natuurlijke ontspanning.

Het zuiver sexuele is van niet menselijke oorsprong gezien, bijkomstig, niet hoofdzaak, is middel. Niet doel.

Doel is en blijft voor de mens altijd zijn menselijke zelfverwerkelijking.
De mate waarin hij hierin slaagt, bepaalt zijn persoonlijke waardigheid.

                                  ---