Zondagochtendlezing 1969 van Mr.Dr.A.Börger: Don Quichote.


Zondag 2-3-1969

Don Quichote, de ridder van de droevige figuur.

Cervantes 1547
Zoon van een arme licentiaat in de medicijnen, met 7 kinderen.
Hij komt in 1568 terecht in een inrichting van onderwijs te Madrid.
December 1568 kamerdienaar van de jonge kardinaal Acquraviva te Rome.
Hij was naar Rome gegeaan om zijn geluk te beproeven.
1570 neemt hij dienst in een compagnie infanterie tegen de Fransen (Paus,
Venetië, Genua en Spanje)
Hij maakte de slag bij Lepanto mee. 1575 met zijn broer terug naar Spanje per schip.
Vijf jaar later slavernij in Algiers.
Hij heeft zich altijd dapper en ridderlijk gedragen.
Madrid.
De koning van Spanje heeft geen tijd voor hem.
Op 37 jarige leeftijd trouwt hij.
Probeert schrijvend aan de kost te komen.
Servilla.
Comissaris voor het vorderen van levensmiddelen voor de onoverwinnelijke vloot.
Telkens in de gevangenis.
1604. Valadolid, waar hij een uitgever vond voor zijn D.Q.
Tot aan zijn dood hielden de diep menselijke problemen hem bezig.
                             ------

De nobele dwaas is van alle tijden, maar de dolende ridder is een historische verschijning: onrecht, onderdrukking, onschuld.
Zijn idealen gelden ook nu nog.
De Dulcinea.

Het idealisme van D.Q. is in orde.
Het is natuurlijk erg eenvoudig om altijd te zeggen: gebruik je verstand, maar het verstand is niet altijd de beste raadgever.
In "het hart" wonen de idealen.
In het ideaal wordt de volmaakte werkelijkheid nagestreefd.

Het is natuurlijk dwaas om dat te doen. Maar het is niet alleen dwaas, want het toont ook een nobel karakter.
Nobel=edel=riddelijk.
De nobele mens moet lijden, op dat zijn ziele-adel aan het licht treden kan.
                                                              48
D.Q. lijdt en Cevantes stelt hem steeds voor als een dwaas, omdat hij geen enkel rationele contrôle kent.

Hij treed zijn leven lang tegen het ongeluk en kwam het te boven door te begrijpen.
Don Quichtte. Diepzinnig en en zwaarmoedig.
De Engelsen zagen in hem reeds in de 18e eeuw een evenknie van Shakespeare.

Ieder onzer ziet de wereld anders. Zeker is een boom een boom, maar...
Letten wij slechts op de dromen.

Voor Cervantes is de wereld, die wij waarnemen, voor verschillende uitleggingen vatbaar.
Strijd tussen idealisme en realisme, fantasie ie een werkelijkheid, D.Q. en S.R.
Daarnaast de gedachte van het relativisme.
En tenslotte: het spel van de schijn tekent zich af tegen de achtergrond van grote morele kracht.
Ieder heeft het recht zijn eigen leven te leiden en zijn eigen karakter te behouden.
Op het gebied der liefde: een vrouwenhart mag men nooit dwingen.

Cervantes was meer Erasmuaans dan orthodox. Zijn D.Q. is eigenlijk ook tegen de inquisitie gericht.
De Quichte is na de bijbel het meest vertaalde werk ter wereld.

Op zijn sterfbed geeft D.Q. aan S.P. een legaat en prijst hem om zijn oprechte karakter en zijn trouw.

Het verstand beperkt de ongebreidelde fantasie, maar het moet niet zover gaan, dat het maar één uitleg toestaat. Niets gaat op in eenzijdigheid.
"Het verstand is een schoft".
Dit is dit. "Dit" is ook meer en in het meerdere is het identiek met het andere.

Er is strijd tussen idealisme en realisme, maar als de realist ideaalloos wordt, wat dan?

Het verschijnsel is schijn van idee en niet de idee zelf.
Idealisme: in de wereld der verschijnselen de volmaaktheid zoeken.

D.Q. is een kinderlijke idealist.
Er zijn er nog velen en zijn zeggen: "als wij nu eens". Maar wij doen het niet, kunnen het niet.
Er zijn er ook velen, die zegggen "als ze nu eens". In deze woorden vrijwaren zij zich van verantwoordelijkheid en schuiven die anderen toe.

D.Q. doet dit niet. Hij gaat erop af en wordt uitgelachen.
Terecht en ook niet, want achter zijn dwaasheid schuilt een diepe kunst n.l. dat ieder recht heeft op zijn eigen leven (en karakter) en dat de idealist zijn ideaal moet volgen, al dient hij te begrijpen, dat idealen omdat zij het volmaakte uitdrukken, duurzaam zijn want enkel denkbaar, ofschoon zij dat niet willen zijn, maar dat de realiteit steeds verandert, omdat zij uitdrukking is van dialectische bewustwording..
Zij gaan niet op in een bepaalde gedachte, want er is de dialectiek.

Het ideaal werdt bestreefd, maar nooit bereikt. Desalnietemin is het streven ernaar toe te juichen.
(Het Griekse en het renaissance schoonheidsideaal.)

Gebruik je verstand? Misschien breng je het dan ver in de wereld, maar hoever als mens?

De realistische idealiteit weet, dat zijn streven faalt, maar hij geeft zijn idealisme niet prijs, omdat het voor hem het leven betekent.

D.Q. is de idealist, die in de kinderschoenen blijft staan. Hij blijft zes jaar, wordt niet volwassen.

Het boek van cervantes is ook te begrijpen als een aanval op de Clerus, die alle ontwikkeling tegenhield terwille van de macht incl. de geldmacht.
                                                                       50
Cervantes hield zich staande door de werkelijkheid te begrijpen, dat het idealisme een positieve waarde heeft, omdat zonder idealisme de wereld verstart in realisme, in realiteit.
De idealist wijst daar bovenuit.
Hij is, als hij zijn tijd begrijpt, de dolende ridder, maar geen D.Q. en zijn zelfkritiek is niet aarzelend en wankelmoedig zoals S.P., maar wel zal hij bij al zijn daden vergezeld worden door twee karaktereigenschappen n.l. oprechtheid en trouw, want hij zal oprecht zijn jegens zichzelf en trouw aan zijn ideaal.
                                  ---