Zondag 16-3-1969
Leven en dood.
Is het leven toevallig ontstaan?
Een gril der goden?
Heeft het een zin of is het zinloos?
Wat betekent dat: het leven heeft zin?
Dat het een redelijk doel heeft. (in de rede ligt)
Aan doel laat zich doelstellen bedenken.
Wie stelt dat doel?
Of is het zelf een doel?
Is het zelfverwerkelijking?
Wat verwerkelijkt zich?
Wat is leven? Wat is dit Zelf.
Wat treedt in het leven aan het licht?
Leven laat zich begrijpen als verinnerlijking van uiterlijkheid.
Deze verinnerlijking is zelf uiterlijk als de organen - formele negatie.
Verinnelijking van uiterlijkheid = formele negatie, die zich vanzelf voortzet tot substantiele negatie: het zijn heft zich op, verkeert zich als verschijnsel tot enkel de ikbaarheid maar kan daarbij zichzelf als verschijnsel niet geheel loslaten, omdat alle Zijn worden is.
Vandaar dat het proces der verinnelijking ertoe leidt, dat het verschijnsel steeds meer georganiseerd wordt en gecompliceerder en dat het ideëele ervan (het bewustzijn) recht evenredig toeneemt.
Waarover praten wij nu eigenlijk?
Over het Zijn als uiterlijk en innerlijk Zijn - als verschijnsel en als de negatie ervan, maar zodanig, dat het met die negatie in eenheid samengaat.
Een dialectische verhouding; opheffing van eenzijdigheid, het Zijn komt tot zijn waarheid.
Zijn in het algemeen = Niet-Zijn.
Het tot leven komen betekent, dat hat Zijn zich als leven Niet-Zijn waarmaakt, zich verkeert tot zijn andere, maar leven blijft wat het was.
De zin van het leven is dus in het Zijn voorondersteld.
Het Zijn is niet weg te denken.
Het Zijn is de kategorie, waarin alles identiek is. In het Zijn komt alles tot eenheid.
53
De zin van het leven is de zelfverwerkelijking van het Zijn.
Maar het leven zou niets zijn als er niet waren de vele levende ietsen.
Elk iets is openbaring van die zelfverwerkelijking (ontplooiing).
De mens is openbaring als bewustzijn, dat alle Zijn inhoudt, want alles is te denken.
In het denken heft het Zijn zijn verdeeldheid op, komt tot eenheid, tot waarheid.
Als bewustzijn is niets dan gedachten.
Het ware denken is het zuivere, het dialectisch idealisme.
Gedachte: vorm. Denken: inhoud.
Het menselijk leven is als bewust zijn bewerken van eenheid: zuiver denken en liefde.
Het Zijn als bewustheid van zichzelf, het Zijn, dat ideëel zich rechtstreeks tot zichzelf verhoudt, zich "ziet", ervaart (zonder bemiddeling van het verschijnsel).
Aan het bewustzijn is het onbewuste voorondersteld, want bewustzijn is bewust worden.
------
Wij zijn gegeven, een bepaalde openbaring, een complex van mogelijkheiden tot één-wording, waarheid.
54
In Europa werd de geest geboren en daarom ook de liefde.
Wij zijn als bewustzijn streven naar eenheid. Elke mislukking hiervan is zonde.
Het oordeel over goed en kwaad.
Zonde: in de natuurlijkheid blijven steken, want deze is in de vorm der veelheid en verdeeldheid.
Zonde: bewustzijn van mislukking
mislukking als bewustzijn.
het bew.zijn faalt wezenlijk en
constateert (dit is het oordeel)dat;
het blijft in gebreke.
Als wij de zin van ons leven (als bewustzijn) begrijpen, streven wij naar eenheid, naar liefdevolle redelijkheid.
Natuurlijk kunnen wij het ook laten. De wil is vrij en het staat ons ook vrij om te zondigen.
Niemand is vrij van zonde, want niemand is zonder gegeven onmogelijkheden.
Mogen wij over een ander oordelen?
Mogen wij over een ander veroordelen?
Ja!
"Wie van U zonder zonde is"
"Oordeel niet, opdat gij niet"
Tout comprender enz.
"Alvorens te veroordelen moet men alles weten enz."
Heeft elk leven een doel (≠ zin)?
55
Dat het Zijn tot bewustzijn komt, ligt in de rede: het dialectisch proces.
Omdat het tot bewustzijn moet komen, is het leven zinvol.
De zin van het het menselijk leven is collectief. Individueel stellen wij ons ten doel ons als openbaring van het leven te verwerkelijken.
(Dit doen wij ook onbewust, d.w.z. als nog niet bewust.)
Ieder onzer doet mede in dit gebeuren, elk op zijn wijze.
Maar wij zijn ook individuen en vragen daarom naar de zin van ons eigen leven, maar in de betekenis van het doel ervan, omdat wij als individu wil handelen. Niemand heeft zichzelf gemaakt.
Wij zijn gegeven. Dit is ons noodlot.
In Griekenland stond het Noodlot boven de goden. Ook zij kunnen er niets aan veranderen, dat wij gegeven zijn.
Hoe staat het nu met onze verantwoordelijkheid?
Wij dienen ons tegen het kwaad te verzetten. Doen wij dit niet, dan zijn wij medeplichtig.
De slaaf is medeplichtig aan de zonde der slavernij; hij steunt zijn meester in de zonde.
Wij zijn bewustzijn; zijn het oordeel over goed en kwaad (behalve de pathologische figuur). Ook de misdadiger weet dat hij kwaad doet. Kwaad doende veroordeelt hij zichzelf.
Elk individu is beperkt. Kan alleen op zijn persoonlijke wijze eenheid bewerkstelligen of verhinderen.
Omdat hij beperkt is, put hij zijn subjectieve zijn mogelijkheden uit - of niet.
Daarom is de dood een zegen.
Te jong sterven: de mogelijkheden zijn niet uitgeput. De waarde van het subject voor het geheel ligt dan in zijn objectiviteit: het subjectieve is geabstraheerd.
Als subject is hij willend/actieve openbaring van de zelfverwerkelijking van het Zijn.
Als object is hij passief.
De gedachte van de dood als straf voor de zonde.
Straf voor de "zonde" der beperkheid.
Voor zoverre beperkt, zijn wij onvolmaakt. Maar aan onze beperktheid kunnen wij niet toe of afdoen, ondanks het hardnekkig streven naar volmaaktheid: godsdienst en kunst.
De mens is een tragische figuur.
Het oordeel over een mensenleven is in het resultaat ervan vervat.
Voorstelling tussen God en Satan.
Wij en Ik
Eenheid en verdeeldheid
eenzijdigheid
---