Infor-
matie.
Over SPROOKJES
C. Joon
1985
In de filosofie, welk woord komt uit het oudgrieks, waar het verlangen
naar wijsheid betekende, kwam ik de theorie tegen, dat de mens nooit
iets zegt zonder diepere zin.
Dat blijkt uit ons alledaags gebabbel niet zo erg duidelijk, meestal.
Meer zin vinden we in b.v. bepaalde staande uitdrukkingen, spreuken en
gezegden. Wanneer iemand b.v. dikwijls de uitdrukking " Je weet wel wat
je hebt, niet wat je krijgt" gebruikt, wijst dat er al direkt op dat
deze
persoon konservatief is, niet erg gesteld op eksperimenten, zelfs
misschien bang voor de toekomst.
Maar het sprekendste vinden we dit verschijnsel in volksverhalen,
legenden,
sprookjes, mythen, godsdiensten.
Vandaag zullen we het hebben over volksverhalen, over sprookjes, die
wel
omschreven worden als de Grote Dromen der Mensheid. En zoals we vorige
keer diverse dromen besproken hebben, uitgelegd hebben, zo zal ik nu
enige
sprookjes vertellen plus wat daaraan te bedenken valt. Dat zal blijken
diepzinnig te zijn.
Let wel : sprookjes zijn niet speciaal voor kinderen geschreven, maar
voor
iedereen. U hoeft dus niet te vrezen, dat ik U voor kindertjes aanzie.
De meeste sprookjes, volksverhalen, zijn al oud tot zeer oud en werden
zeer lange tijd mondeling overgeleverd, waaruit het verschijnsel te
verklaren is dat van sommige sprookjes meerdere varianten te vinden
waren.
Die worden tegenwoordig op wetenschappelijke wijze verzameld en
bestudeerd.
Vanzelfsprekend werden er dan ook verschillende theoriën
opgesteld over
hun betekenis. Bij de oude, primitieve sprookjes viel op dat zij een
beschrijving leken van het ontstaan van de kosmos. Dit zit er inderdaad
wel
in, evenals verwijzingen naar het natuurlijke ritme van dag en nacht en
van de seizoenen. Maar daarmee is meestal het sprookje niet uitputtend
verklaard.
Er zit méér in.
De bekende Gebr. Grimm schreven de sprookjes niet zelf. Zij noteerden
wat
zij van, meestal oude, mensen hoorden. En dus hoorden zij de verhalen
zoals die in het volk LEEFDEN . En men geloofde ze, men snapte ze. Wij
meestal niet meer.
De Ouden geloofden de verhalen net als mythen en godsdienstige
verhalen,
en men was ervan overtuigd, dat deze verhalen in wijze bewoordingen de
waarheid vertellen omtrent de mens, omtrent het wezenlijk menselijke.
Terecht !
Zoals de droom spreekt in U, over U en tot U zo spreekt het sprookje
over
DE M E N S.
2.
De
dichter is dezelfde. Hij woont op de bodem van onze ziel, ons
onbewuste. Dit is uiteraard beeldspraak.
Laat ik om te beginnen eens een heel kort, oud sprookje vertellen.
Van het "wisselkind".
Er was eens een jong moedertje, en de kabouters hadden haar kind uit de
wieg gestolen, er een wisselkind voor in de plaats gelegd, eentje met
een
dikke kop en starre ogen, dat niets deed dan eten en drinken. De
buurvrouw
zei, toen het moedertje om raad vroeg : Ze moest het wisselkind naar de
keuken brengen, bij de haard zetten, vuur aanleggen, en water koken in
twee eierschalen. Dat zou het wisselkind aan het lachen maken, en als
het
lachte was het met hem gedaan. De vrouw deed precies wat de buurvrouw
gezegd had.
Toen de ze de eierschalen vol water op 't vuur had gezet sprak de
dikkop
"Nu ben ik zo oud als het Westerwoud, maar ik heb nog nooit gezien dat
iemand water kookte in eierschalen." En toen begon hij te lachen.
Terwijl
hij lachte kwamen er opeens een hele massa kaboutertjes en ze brachten
't
goede kind terug, zetten dat bij de haard en namen het wisselkind mee.
U weet wel, dat we in sprookjes een aantal veel voorkomende figuren
ont-
moeten : vader, moeder, kind, koning, koningin, prins, prinses, dwergen
(kabouters), reuzen, heksen, jagers, enz.
Hier hebben we te maken met kabouters, de min of meer verborgen
aardkrachten, die het aardoppervlak, dus de werkelijkheid, voortdurend
veranderen
en er de levensvormen uit opbouwen. Dit zijn de krachten, die ook in
onze
ziel werken. Mijnwerkers vaak, die dus in de diepten van onze ziel naar
edelstenen of edel metaal zoeken. Dat zijn de waardevolle inhouden van
het
onbewuste, die ons bewustzijn werkelijk kunnen verrijken.
Zolang er geen of onvoldoende bewustzijn is blijft onze ziel vastzitten
in
de natuurlijkheid, de trage materie. Is dan dus niet levendig, spontaan
aktief, maar min of meer verstard. Dat is het wisselkind met de starre
ogen.
We zullen geregeld zien dat de mensenziel of bepaalde aspekten daarvan
door verschillende figuren in het sprookje worden weergggeven. Wat we
trouwens ook al zagen bij de dromen. Het gaat altijd om DE ontwikkeling
van DE Mensenziel.
Het IK, dat zichzelf gelijk wil blijven misleidt zichzelf, ontkent de
scheppingsstroom, de ontwikkeling van onbewust naar bewustzijn, die be-
hoort door te gaan.
Als de dikkop bij het vuur wordt gezet, wordt hij opgewarmd,
gevitaliseerd.
Hij krijgt bovendien oog op, oog voor het grondprobleem, gesymboliseerd
door de twee eierschalen. Water koken is het levensproces.
3.
De
2 schalen wijzen op de dualiteit. Alles is in zich onderscheiden in
positief en negatief, goed en kwaad, licht en donker enz. enz.
Hij ziet nu voor zich het wereldprobleem in de dop. De eierschalen zijn
waarschijnlijk ook een verwijzing naar het z.g. wereldei, dus het
kosmisch
wordingsproces. Alles moet zich immers uit een kiem, een aanleg tot,
ontwikkelen.
Als het kind begint te lachen betekent dat, dat hij het
dóór heeft, het
probleem te boven komt, en dus uit z'n verstarring vrij komt. Dan komt
dus
het èchte, want zich ontwikkelende kind te voorschijn.
Had U dat er achter gezocht ?
Stappen we nu naar een meer bekend verhaal. Roodkapje, U kent het zeker
wel. In het kort ging dat zo :
Er was eens .. een klein meisje, dat men Roodkapje noemde omdat zij
altijd
een rood mutsje droeg. Op een dag zei haar moeder tot haar : Roodkapje,
Oma is ziek. Jij moet naar haar toe gaan en haar wat lekker eten
brengen..
Maar pas goed op, want in het bos is ook een boze wolf. Die woonde daar
net als Oma. Roodkapje beloofde voorzichtig te zullen zijn en ging
vrolijk
op weg. Maar in het bos vergat ze aldra haar belofte, ze keek wat rond,
zag mooie bloemen en ging daar enige stuks van plukken, voor oma. Plot-
seling verscheen de wolf, die Roodkapje vriendelijk toesprak en
informeerde
waar ze wel heen ging. Terwijl Roodkapje nog een paar bloemen plukte
spoedde de wolf zich naar het huisje van oma, slikte haar in en trok
haar
kleren aan en ging in haar bed liggen. O wee ! Toen Roodkapje
binnenkwam
zag ze wel dat voor een Oma de ogen, de oren en de mond wel wat groot
waren. Maar voor zij de verschrikkelijke situatie doorhad slikte de
wolf
ook haar in en legde zich te slapen.
Maar, gelukkig, kwam een jager langs, die de wolf vond, zijn buik open-
sneed waarna en Oma en Roodkapje daar verheugd uit konden stappen. De
buik
van de wolf werd vol stenen gestopt en, om kort te gaan, hij stierf een
nare dood.
Ja, zo zo ongeveer was het drama van Roodkapje.
Wat moeten we nu van dit drama denken ? Als wij, volwassenen, de zaak
nuchter, verstandig bekijken zouden we natuurlijk kunnen zeggen dat het
allemaal kletskoek is. Want welke liefhebbende moeder stuurt haar jonge
kind het bos in als ze weet dat daar ook een boze wolf huist. En, echt
waar, een gewone wolf kan niet praten, niet een hele oma ontkleden en
inslikken en dan daarna ook nog eens een heel meisje onbeschadigd naar
binnen werken.
Enzovoort. Onzin dus ? Nou ja, we zouden misschien nog kunnen zeggen,
dat
4.
het
een goed verhaal is om aan de kindertjes te vertellen, die immers
toch alles geloven. En dikwijls vertelde men, vertelt men en zal men
doorgaan met zulke verhalen te vertellen als de kinderen op het punt
staan
naar bed te gaan. Kunnen ze onder de deken lekker liggen rillen over
dat
verschrikkelijke avontuur. En het idiote verhaal zou er de kinderen ook
nog op kunnen wijzen dat ze wel gehoorzaam dienen te zijn, want anders
....
brrrr.
En gelukkig kreeg de boze wolf tenslotte toch zijn verdiende loon. Goed
hoor.
Als dat alles was wat we er over zouden kunnen zeggen, dan zou de
waarde
van het verhaal niet bijster groot zijn, al horen kinderen het graag.
Laten we proberen de zaak anders te bekijken. wat dieper te graven.
Siegmund Freud, de grondlegger van de moderne dieptepsychologie
verklaarde
het verhaal op ZIJN manier. Hij had in zijn praktijk gemerkt dat in het
leven de sexualiteit uiterst belangrijk is en ...
zéér sterk /. "Dus"
wrong hij op de duur al z'n verklaringen van dromen en sprookjes in de
richting van het sexuele. Zo was Roodkapje, wegens dat kapje, volgens
hem
symbool voor de penis.
Maar goed, de mens is véél meer dan alleen
sexdier, nietwaar ?
Roodkapje was een jong kind, een meiske. En een jong mens is logischer-
wijze een mens, die nog helemaal zich moet ontwikkelen, ontplooien tot
volwassen menselijkheid. Jong is zij, en levenslustig, wat ook haar
rode
mutsje laat zien. Rood is de kleur van het bloed, van het leven, van de
liefde, maar ook van het gevaar ( onze stoplichten zijn rood ! ), van
het volle leven.
Dus was zij ook opgewekt bereid op pad te gaan. Voor ons : om de
wereld,
het leven in te gaan. Haar tocht begint met de wandeling door het bos.
Het bos is een uitstekend symbool voor de natuur, het natuurlijke, de
natuurlijkheid. Het jonge mensenkind is immers nog overwegend
natuurlijk.
Het geestelijke komt pas later tot ontwikkeling.
Om tot rijpe menselijkheid
te kunnen komen moeten alle mensen, ook wij dus nog steeds, eerst door
onze
natuurlijke periode heen. Vandaar ook dat we in de christus-mythe
weinig
horen over de jonge Christus, want toen was hij nog niet HET symbool
voor
de liefdevolle, zelfbewuste menselijkheid. En omdat het natuurlijke
leven
ook zo z'n bekoorlijkheden heeft, spreekt het vanzelf dat Roodkapje af
en
toe bleef stilstaan om een fraaie bloem te plukken, dus het natuurlijke
te
genieten. Net als Roodkapje kunnen ook wij in onze jonge jaren dus de
wolf
tegen komen in het bos. Welhaast onvermijdelijk. De wolf is natuur,
natuur-
lijk, blijft in de natuurlijke sfeer, het bos. Hij is echter slim, kan
handig denken en spreken ( volgens het verhaal, nietwaar ? onze wolf
staat dus ook als symbool van het VERSTAND, het natuurlijke BEGIN van
het
denken.
5.
Het
natuurlijke denken is nog niet het ware, want dat is volkomen boven-
natuurlijk, abstrakt, wat in de filosofie de Rede genoemd wordt. In het
huis-tuin-en-keukengebruik van de woorden wordt verstand ook vaak rede
genoemd. Dat werkt wel eens verwarrend. Wat is het verschil ? Het
verstand
onderscheidt, klassificeert, rubriceert, scheidt, stelt apart en blijft
in het onderscheiden Steken. De Rede denkt alles tot eenheid.
Het verstand is handig en slim. Zó slim dat het tegenwoordig
zelfs atoomkernen weet te splitsen, waardoor het zelfs alle leven op
aarde zou
kunnen
uitroeien. Is dus aan zuivere menselijkheid nog niet toe.
De slimme wolf hoort dus Roodkapje uit en snelt naar het huisje van de
Grootmoeder, trekt haar kleren aan en verslindt haar, zo is het
verhaal.
Het houdt aldus het ontwikkelde denken in z'n macht ! En later ook de
aanleg tot verdere ontwikkeling van het denken, het bewustzijn, door
Roodkapje in te slikken.
Wat moest dat kind nu eigenlijk bij die Oma doen ? Ja, wat lekker eten
brengen. Want, weet U : de ontwikkeling van de menselijke geest kan
alleen
voortgaan als de historie , als dat wat WAS, daarin als moment meedoet.
Dus moet Oma, het verleden, in leven gehouden, levend gehouden worden.
Ook de Duivel vertegenwoordigt de Natuur, het natuurlijke. Tegenover
God,
de Geest, het geestelijke. Ik zei al eens, dat wij mensen God en Duivel
in
enen ZIJN . Vandaar dat de tekenaar van dit plaatje van de Duivel
slechts
een HALF gezicht tekende.
En net als het slimme verstand beschikt ook de Duivel over een enorm
ar-
senaal van slechte slimmigheidjes om ons te verleiden, te misleiden.
Het verstand is liefdeloos. Dodelijk. Zijn moderne vorm is wetenschap,
vooral techniek, dat is toegepaste wetenschap.
Een liefdevolle wolf zou de brave oma en het liefelijke Roodkapje niet
zo
maar kunnen inslikken. Maar : het verstand weet
véél, akelig veel, doch
begrijpt bijna niets. Het is volslagen onwijs. En zo vergat de wolf
helemaal
te bedenken dat er ook nog jagers zijn. De jager hier vervult de rol
van
de beschermer, bevrijder van het redelijke bewustzijn, dat alles tot
eenheid
denkt en verbindt. Principeel is alles E E N
.
Er zijn twee soorten jagers in de sprookjes. De eerste is die jager,
die
dieren doodt om het natuurlijke te bestrijden opdat het geestelijke,
het
redelijke zich verder zal kunnen ontwikkelen. Hij doodt dus het
beestachtige
IN de mens. De slechte jager blijft in het bos, in de natuurlijke
sfeer,
doodt om te doden. Is en blijft dan zelf geheel natuurlijk. Hij houdt
noch
van de dieren, noch van de mensen.
In dit sprookje hadden we dus een goede jager, die het
enkel-natuurlijke
6.
doodde
opdat het jonge leven zich verder zou kunnen ontwikkelen in de
rich-
ting van het geestelijke leven, daarbij het verleden meenemend.
Dit klinkt, dunkt mij, redelijk.
In de verlossing uit de wolf kunnen we ook een wedergeboorte zien,
zoals
die in dromen, sprookjes, mythen enz. zo vaak voorkomt. Wedergeboorte
als
bereiken van een verdere, hogere trap van geestelijke ontwikkeling, het
bereiken van een beter, ruimer inzicht, bewustzijn.
De mensen, die zulke verhalen gingen vertellen, lang, lang geleden,
beredeneerden de zaak niet zoals wij dat hier nu doen. Zij voelden
onmiddellijk
dat ze iets wezenlijks omtrent de mens vertelden. En hun toehoorders
voelden dat ook zo aan. Ook tegenwoordig voelen onze kinderen hiervan
meer
aan
dan wij nuchtere, verstandige, volwassenen voor mogelijk houden.
De meer dan de man op het gevoel ingestelde vrouw zal het ook beter
kunnen
volgen dan wij mannen.
Rood is symbool voor het leven, event. het z.g. volle leven, en de
liefde.
Fel-rode kleding wordt dan ook gewoonlijk door jonge vrouwen gedragen.
Laer geven ze de voorkeur aan minder felle kleuren, en dat is in orde.
Omdat kinderen nog erg rechtlijnig denken, moet men een verhaal als men
dat meermalen vertelt, steeds letterlijk hetzelfde vertellen, anders is
het voor het kind niet meer WAAR.
Laten we nu eens kijken naar de wonderschone Sneeuwwitje, ons allen
bekend.
Er was eens ... ( .. in feite is er nog altijd !!! ... )
een schone koningin, die midden in de winter voor het venster van haar
kasteel zat. Het sneeuwde. De koningin keek naar buiten, bewonderde de
heerlijk blanke sneeuw en ... prikte zich in een vinger. Dadelijk
vielen 3
droppen bloed op de sneeuw. De goede koningin dacht toen, ach, als ik
eens
een kind mocht krijgen blank als de sneeuw, rood als het bloed, en
zwart
als het ebbenhouten raamkozijn.
Niet lang daarna kreeg zij inderdaad eendochtertje, maar spoedig daarna
overleed de koningin. Na een jaar nam de koning zich een nieuwe gade,
die
zeer schoon was, maar één gebrek had, namelijk
dat zij niemand naast zich
duldde die even schoon zou zijn als zij of mogelijk nog schoner. Zij
had
dan bovendien een toverspiegel. Als zij daar voor ging staan en met
genoegen haar eigen schoonheid zag, vroeg zij aan de spiegel, wie er
wel de
mooiste was in het hele land. En de spiegel kon niet liegen en zei dus
korrekt : de schoonste zijt Gij. En dan was de koningin tevreden.
Ondertussen groeide het prinsesje uit tot een steeds schoner wordend
meiske.
7.
Het
werd een zeer schoon en heel goed meisje, en dat beviel haar
stiefmoeder natuurlijk helemaal niet. Op een dag stond die weer voor
haar
spiegel
de vroeg: Spiegeltje aan de wand , wie is de schoonste in dit land ?
En toen antwoordde de spiegel : O, zeer schoon zijt gij, mijn koningin,
maar duizendmaal schoner is Sneeuwwitje. Want zo heettte het prinsesje.
De koningin werd erg boos, liet een jager komen en gaf de brave man op-
dracht Sneeuwwitje mee te nemen, het bos in, haar te doden, en als
bewijs
dat hij dat werkelijk deed, moest hij het hart van het mooie meisje
inleveren. Het was de koningin die dit beval, dus kon de arme man niet
weigeren. Hij ging met Sneeuwwitje het bos in, naar kan de opgedragen
moord
niet volbrengen. Hij liet haar lopen, ging zelf een ree doden en sneed
daar het beëiste bewijsstuk uit, dat hij naar de slechte
koningin bracht.
Sneeuwwitje liep lang, heel lang door het bos. De wilde dieren gingen
aan
haar voorbij zonder haar kwaad te doen. Tenslotte, doodmoe, bereikte
het
kind een aardig huisje, ging er naar binnen en vond 7 stoeltjes rond
een
kleine tafel, en daarop 7 bordjes, 7 vorken, 7 lepeltjes, 7 mesjes en 7
glaasjes. Ten slotte ontdekte zij ook nog 7 kleine bedjes. Zij was zo
moe
dat zij spoedig op een der bedjes in slaap viel, ondanks haar
nieuwsgierigheid.
Later kwamen zij thuis, de 7 kleine bewoners van dat aardige huisje, de
7
mannetjes, die de hele dag werkten in een mijn. Zij waren zeer verbaasd
toen zij bemerkten dat hun eigendommen beroerd waren door vreemde
handen
en eindelijk vonden zij natuurlijk ook de mooie Sneeuwwitje in het
bedje.
Toen zij wakker geworden was vroegen de mannetjes haar wie zij was,
vanwaar
zij gekomen was, enz. En Sneeuwwitje moest alles vertellen, ook over
het
boze plan van haar stiefmoeder.
De dwergen beloofden dat zij in hun huisje mocht blijven als zij hun
huishouden wilde verzorgen, en dat deed Sneeuwwitje graag, want zij
voelde
zich
hier thuis. Voor dat de mannetjes weer naar hun werk gingen
waarschuwden
zij het meisje dat zij voorzichtig moest zijn, want zij vreesden dat de
slechte koningin haar zou weten te vinden en haar dan kwaad zou kunnen
doen.
En dat gebeurde ook. De boze koningin vernam van haar spiegel, die
immers
niet kon liegen, dat Sneeuwwitje nog steeds de schoonste van het land
was,
dat zij nog leefde en woonde diep in het bos, achter de 7 bergen.
De koningin verkleedde zich, opdat zij niet zou worden herkend, en ging
naar het huisje als reizende koopvrouw. Zij verkocht fraaie ceintuurs.
En het niets vermoedende kind kocht zo'n nuttig ding, dat de vrouw haar
zelf omdeed, maar zo strak dat zij niet meer ademhalen kon en voor dood
op de grond viel. De slechte vrouw ging natuurlijk tevreden weg.
8.
Toen
de dwergen 's avonds thuiskwamen maakten zij de ceintuur los en
Sneeuwwitje leefde weer. De boze koninging hoorde dat natuurlijk ook en
trok weer het bos in, deze keer met een giftige kam, want een mens is
wel
een beetje ijdel, zeker zo'n jong meiske. Die arme Sneeuwwitje trapt er
weer in, koopt weer. De verkoopster schuift de kam zelf in heur haar en
wederom valt Sneeuwwitje dood neer. Het slimmigheidje was weer gelukt.
En 's avonds komen de mannetjes thuis, nemen de kam uit het haar en S.
leeft weer. Natuurlijk maken zij haar enig verwijt en waarschuwen met
nadruk. Maar ten derde male slaagt de slimme slechte koningin er in het
kind
te bedriegen, deze keer met een giftige appel. Als Sneeuwwitje ervan
eet
schiet er een stukje in haar keel en zij valt dood neer. Nu meent de
koningin definitief gewonnen te hebben.
Als de dwergen thuiskomen slagen zij er niet in hun geliefde prinses
weer
tot leven te wekken. Zij wenen veel en lang en besluiten tenslotte haar
in
een glazen kistje te leggen, want zij kunnen geen afscheid van haar
nemen.
Daar ligt Sneeuwwitje dan en, wat enigszins opmerkelijk is, zij blijft
er
fris uit zien en mooi, tot ... DE prins komt, die dadelijk zozeer op
haar
verliefd geraakt, dat hij haar beslist wil meenemen naar zijn kasteel.
De dwergen staan na veel aarzelen hun schat af aan de jonge prins.
Als de prins en zijn helpers het kistje met Sneeuwwitje wegdragen
struikelt
een drager even. Door de schok schiet het stukje appel uit de keel van
S.
die dan "dus" weer "ontwaakt". Zij kan als verloofde met de prins
verder
gaan. Op de bruiloft nodigen zij ook de boze koningin uit. Als die komt
wordt zij gedwongen roodgloeiende schoentjes aan te trekken en daar op
te dansen tot zij er dood bij neer valt.
Zo was het verhaal ongeveer. Echt gebeurd natuurlijk, al zitten er wel
dingen in die technisch niet wel mogelijk zijn. Dat geeft niet. Ons
onbewuste
heeft nog geen last van logica.
Welnu, de eerste koningin, daar horen we weinig van, maar genoeg om de
indruk te krijgen, dat zij een goede koningin was, en een goede moeder,
vol
liefde. Zij verlangt naar een kind. Dat is redelijk: Maar niet
zó maar een
kind, nee, het moet blank zijn als de sneeuw, schoon wit. Wit
symboliseert
het licht, het goede. Rood als bloed. De rode kleur staat voor het
leven in
het algemeen, meer speciaal de liefde en het z.g. volle leven, zoals
hiervoor reeds opgemerkt. Zwart als ebbenhout ook : en zwart is de
kleur
van
de nacht, het donkere, duistere, en het kwade.
Even tussendoor : daarom heeft Sint Nicolaas, deze vriendelijke
bleekgezicht, altijd een zwarte metgezel. Omdat het leven nu eenmaal
tussen
deze
2 uitersten ( wit en zwart zijn ook kleurGRENS ) in plaats vindt.
9.
Hier
is dus beslist geen sprake van rassendiscriminatie, al zijn er wel
kleinzielige lieden, die dit menen.
Terug naar ons sprookje. De goede koningin wenste zich een volledig
menselijk kind, een kind met de aanleg om een volledig levende
volwassene
te
worden. Het werd een meisje. Prima.
De tweede koningin was geen goede koningin, geen goede moeder, geen
goede
vrouw, want zij heeft op verkeerde wijze lief, zij houdt namelijk
eigenijk alleen maar van zichzelf. Dus is zij hard en
egoïstisch.
O, ja,
zij houdt ook van de schoonheid, haar eigen schoonheid wel u te
verstaan.
Aangezien schoonheid alleen nog maar uiterlijke, natuurlijke harmonie
is
denkt zij ook nog alleen maar natuurlijk en dat is verstandelijk. En
het
verstand kan het niet goed hebben dat de redelijkheid hem te boven
gaat.
De stiefkoningin duldt geen schoonheid naast of boven de hare, Eidoch,
de
jonge prinses, onze dierbare Sneeuwwitje is, als zij ca. 7 jaar
geworden
is, reeds uitgegroeid tot een zeldzame schoonheid. Zeven is dan ook een
zuiver-menselijk getal , 3 plus 4 , geest plus natuur, de eenheid van
die
2 getallen. In mijn praatje over de dromen zei ik al iets over de
getallen-
symboliek. Tevens moet ik vermelden dat de ontwikkeling van de jonge
mens
geacht wordt te verlopen in 3 perioden van 7 jaar. In de eerste 7 jaar
wordt
het IK gevormd, in de tweede 7 jaar doet het ik de nodige ervaring op
met
de event. weerstand der materie, van de natuurlijkheid, waarna het kind
zich in de derde periode van 7 jaar naar buiten gaat richten, op de
buitenwereld gaat richten, zich ook gaat instellen op kontakt met het
en de
andere(n), groei tot volwassenheid-in-de-wereld, de beroemde tijd van
puberteit
en adolescentie, die veelal tamelijk veel moeilijkheden oplevert.
De slechte koningin is zelf eigenlijk, uit een menselijk oogpunt
bezien,
niet volledig ontwikkeld, ontplooid. Zij is aan haar IK, blijven vast-
zitten, in haar IK blijven steken. Zij kan die verdere ontwikkeling bij
andere mensen dan ook niet vatten en niet aanvaarden. Zij stuurt het
kind
dus het bos in. Gelukkig is de jager niet helemaal gehoorzaam.
Misschien
hoopte hij dat het kind het zou overleven, maar het kan ook zijn dat
dat
voor hem niet belangrijk was, daar wordt niet over gesproken.
Het kind loopt dan door het bos, zonder door de wilde dieren lastig
gevallen te worden. Het bos is de natuur, de natuurlijkheid.
Sneeuwwitje was
nog zo jong, zo geheel onbevangen, nog vrijwel geheel natuurlijk --
dus...
gelijkwaardig aan de dieren.
Bij de ontwikkeling van de menselijke mogelijkheden komen eerst de na-
tuurlijke aan de beurt, de lichamelijke, daarna de psychische en ten
slotte de zuiver geestelijke. De mens trekt dus als het ware door de
natuur,
10.
komt
er tenslotte bovenuit ( geest is bovennatuurlijkheid ) maar kan er
nooit voor 100 % van loskomen !
Het goede, ongekunstelde, onschuldige kind wordt niet door de wilde
dieren
belaagd, dus niet gevangen, bevangen door natuurlijke, minder nobele
aandriften en neigingen - die haar verdere ontwikkeling alleen maar
zouden
kunnen remmen. Zij komt dus in eerste instantie door deze moeilijke
periode heen, en goed. Dan komt zij aan het huisje van de 7 dwergen.
Weer 7
Dáárom voelt zij er zich wel wat thuis.
Getallen hebben dus symbolische waarde , dat wil zeggen, die hebben wij
mensen er aan gehecht, En dat doen we met van alles, ook meetkundige
figuren zoals driehoek, vierkant, cirkel enz. En verder met alle
mogelijke
dingen, planten, bomen, dieren, mensen en nog veel meer. En aangezien
de
menselijke geest, ons bewustzijn, normaal gesproken altijd in
ontwikkeling
is, zien we ook bij die symboliek groei. De griekse godin Diana was
eerst
boom, later berin en tenslotte pas godin, mensvormig gedacht.
Wat doen nu die 7 kleine mensjes? Zij werken, wroeten in de diepere
lagen
van de aarde, van de natuur. Zoeken edelstenen e.d. -- geestelijke
rijkdommen, die de mens zich kan toeëigenen als hij z'n ziel
goed
leert kennen en
zich laat ontplooien. Het zijn dus ook te noemen : krachten die werken
in
de menselijke ziel, om delen van het onbewuste omhoog te werken naar
het
bewustzijn. Let wel : er zijn ook kwaadaardige dwergen, b.v. de trollen
in
de noorse mythologie.
Afijn, de tijd dat Sneeuwwitje bij de dwergen is, is de periode van
langzame bewustwording. Zelfs in de diepte van het onbewuste is een
zeker
weten, een doorzien van de werkelijkheid. Net zoals men van dieren zegt
dat zij, duits gezegd "natursichtig" zijn. Dus waarschuwen de mannetjes
het meisje. Terecht. De onbevangen mens zou tegen arglistigheden immers
niet opgewassen zijn.
Over de boze streken van de stiefmoeder kunnen we om te beginnen
zeggen,
dat zij resultaten zijn van slimheid, van vermomming, van zich
maskeren.
De natuur misleidt ons veelvuldig door de uiterlijke schijn. En, ik
herhaal, verstandelijk denken is natuurlijk denken. Het verstand is een
groot
gevaar voor de zich ontwikkelende menselijke ziel, die het steeds
probeert
te verstikken. Daarom leven de vrouwen NU is een moeilijke periode.
En zo probeert de stiefmoeder het kind te doden, waarin overeenkomstig
de
wens van haar echte moeder alle mogelijkheden voor zuivere
menselijkheid,
liefdevolle redelijkheid, aanwezig zijn. De eerste keer probeert de
boze
vrouw het met een soort ruwe poging tot wurging. De 2e keer spekuleert
zij
op de menselijke fout der ijdelheid, die immers betekent een
11.
verheerlijking van het uiterlijke, het natuurlijke. De laatste keer
laat
ze echt zien wie ze is: ze probeert het met de appel. De appel is een
veel
gebruikt symbool voor de natuur, de natuurlijke voortbrengingskracht.
Kiem
voor de hele nieuwe appelboom, nietwaar? Even natuurlijk was de appel
in
het Paradijs. De verboden vrucht. Eva heeft hem eerder te pakken dan
Adam.
Allicht. Zij weet intuïtief, dus onmiddellijk het onderscheid
tussen goed
en kwaad. Adam moet daar moeizaam en langzaam over denken.
In het sprookje bestaat de appel uit een giftige en een normale helft.
Voor
de zuivere menselijkheid is het natuurlijke vergif voor de natuur niet.
Ziet U ? Voor de zuivere mens gaat het om de geest, ons meest markante
kenmerk. Einddoel volledige zelf-bewustheid, die alleen te bereiken is
door
zuiver denken en door zuivere liefde. En die niet alleen abstrakt mag
zijn
maar ook doorleefd dient te worden.
Terug. Sneeuwwitje sterft dus, voorlopig, door de appel, d.w.z. dat zij
teveel natuurlijkheid tot zich nam, zodat zij zich niet verder in de
richting van het geestelijke kon ontwikkelen, voorlopig.
En de dwergen huilen. Zelfs de dieren uit het bos komen naar de glazen
kist
om te wenen. Er is immers iets nobels, zuivers, gestorven.
Omdat het sprookje in de winter speelt en het kind juist 7 jaar was
toen
zij het bos ingestuurd werd kunnen we in haar herleving een vorm van
een
zonnemythe zien. Wedergeboortemythe. Ook de zon wordt immers telkens
weer
geboren ?
En de prins "wekte" haar. Hij is in het algemeen het principe van
begrip,
inzicht, redelijkheid, want de koning is de idee van de Geest, de
koningin
van de Liefde. Uit het huwelijk van koning en koningin wordt de ware
men-
selijke ziel geboren. Met manlijk aksent : prins, met vrouwelijk aksent
prinses.
De waarheid zal U vrij maken, zei Christus. Het ware wekte Sneeuwwitje.
Door de komst van de prins kon bij Sneeuwwitje de bliksemschicht van de
intuïtie inslaan. De intuïtie trof haar ziel als een
schok. Ja, toen de
dragers van de glazen kist even struikelden. U ziet, het staat er in.
Natuurlijk gaan prins en prinses trouwen. En leven lang en gelukkig.
Dat wil zeggen : alleen in de ziel van de werkelijk ontwikkelde, ont-
plooide, tot rijpheid gekomen mens, waarin liefde en inzicht samenkomen
daar kan geluk zijn, dat is : leven in harmonie, in vrede, met jezelf
en
je omgeving en omstandigheden. Aldus is de ziel "eeuwig".
Het sprookje eindigt nogal wreed met die gloeiend hete schoentjes voor
de boze stiefmoeder, die daarmee dansen moest. Dansen betekent elke
vorm
12.
van
uitleven. Schoenen zijn dan veelal symbool voor ons kontakt met de
aarde, met het natuurlijke. De koningin sterft dan dus doordat zij haar
eigen natuurlijkheid ekstreem uitleefde. Wie zich alleen tot het
natuurlijke
wendt is , menselijk gesproken, dood.
Walt Disney liet dit wrede einde bij de verfilming van het sprookje weg
en
dat is wel begrijpelijk.
U ziet, in zulke schijnbaar eenvoudige verhalen zegt de mens heel veel
over zichzelf. Psychologisch heel knap al stammen de verhalen uit een
tijd
dat de psychologie nog niet als zelfstandige wetenschap bestond.
Omdat wij, nu, de verhalen niet meer rechtstreeks snappen, is er veel
redeneerwerk nodig op basis van een uitgebreide kennis van de
menselijke
kultuur op allerlei nivo. Het resultaat is wel mooi en interessant.
Vind ik ten minste.
Er zijn ook minder gekompliceerde sprookjes, zoals het volgende Eskimo-
sprookje, dat eigenlijk een primitief soort scheppingsverhaal is :
Lang geleden, in de oude tijd hebben onze voorvaderen veel verteld over
het
ontstaan van de aarde. Schone verhalen schrijven konden zij niet, zij
vertelden alleen maar. Over veel dingen. En daarom zijn wij niet
onwetend.
Oude vrouwen praten niet zomaar over verzinsels, en wij geloven hen ;
oude mensen kennen geen leugens.
In de oude tijd, lang geleden, toen de aarde moest ontstaan, stortte ze
vanuit de hoogte naar beneden. Aarde, rotsen en stenen kwamen van de
hoge
hemel naar beneden vallen. En daarna kwamen de mensen. Kleine kinderen
kwamen uit de aarde te voorschijn, ze kwamen uit wilgenbosjes en lagen
er
met
gesloten ogen onder te spartelen. Want ze konden niet eens kruipen. Ze
kregen hun voedsel van de aarde. .. Er wordt verteld over een man en
een
vrouw.
Maar hoe ? Dat is een raadsel. Wanneer hadden ze elkaar gekregen?
Wanneer waren ze opgegroeid ? We weten het niet. Maar de vrouw naaide
kinderkleertjes en stapte naar buiten. Ze vindt de kinderen, kleedt ze
aan en
brengt ze
naar huis ... Zo ontstonden er veel mensen. .. Toen zij nu met velen
waren
wilden ze honden hebben. En een man gaat naar buiten en stampt op de
aarde.
Hij zwaait een honderiem in zijn hand en roept luid : "hok,hok,hok."
En uit de heuvels sprongen de honden te voorschijn en ze schudden ze
flink,
want ze zaten vol zand. Zo kregen de mensen hun honden. En de mensen
kregen
kinderen en hun aantal groeide gestadig. En ze werden stokoud, want de
dood
bestond niet. Ten slotte konden ze niet meer lopen. Ze werden blind en
moesten gaan liggen. Ook de zon kenden ze niet. Ze leefden in het
donker.
Alleen in huis hadden ze licht. Ze verbrandden water in hun lampen. In
die tijd kon water nog branden... Maar de mensen die niet wisten hoe ze
konden
13.
sterven,
werden veel te talrijk. De aarde raakte overbevolkt. En toen
kwam
er een vloedgolf en het aantal mensen nam af. Sporen van deze vloedgolf
zijn nog op de hoge rotspunten te vinden, waar je af en toe schelpen
kunt
zien.... Toen er nu minder mensen waren begonnen 2 oude vrouwen te
praten
"Laat ons maar zonder daglicht blijven, als we daarmee de dood
ontlopen"
zei de ene. Ze zal wel bang voor de dood geweest zijn. "Nee", zei de
andere,
"we willen ze allebei hebben, en het daglicht en de dood.". En toen de
oude vrouw deze wens uitsprak gebeurde het ook : het daglicht kwam en
ook de
dood.... Toen de mensen daglicht hadden konden ze op jacht gaan en
hoefden
niet langer van de aarde te eten. En met de dood verschenen de zon, de
maan
en de sterren. Want als de mensen sterven stijgen ze op naar de hemel
en
beginnen ze te lichten.
U ziet, zó eenvoudig is dat. Een aardige hypothese over het
ontstaan van
onze aarde enz. Als de mensen het niet weten stellen ze een of meer
hypo-
thesen op. Vandaar dat onze wetenschap nog barstens vol hypothesen zit.
Laat ik, om de zaak voor vandaag af te ronden een russich sprookje met
U
bespreken, het verhaal van de mooie W A S S I L I S S A .
In een afgelegen koninkrijk leefde eens een koopman met zijn vrouw en
hun
enige mooie dochter WAssilissa. Toen het kind 8 jaar was werd de vrouw
heel ziek. Op haar doodsbed riep zij Wassilissa bij zich, gaf haar een
pop en zei: "Luister, kindjelief, dit zijn mijn laatste woorden,
vergeet
ze niet. Ik ga sterven en laat je mijn zegen en dit popje na. Houd het
altijd bij je en laat het aan niemand zien. In geval van nood vraag je
haar om raad." Daarna kuste zij haar dochter voor de laatste keer en
stierf.
De koopman rouwde lang over zijn vrouw, maar toen besloot hij opnieuw
te
trouwen en koos een weduwe met 2 dochters. Maar voor zijn dochter
Wassilissa was het huwelijk niet zo geslaagd, want de nieuwe vrouw was
een
echte
stiefmoeder. Zij liet haar alle zware karweitjes opknappen in de hoop
dat
de zon en de wind haar schoonheid teniet zouden doen. Maar Wassilissa
verdroeg alles zonder klagen en werd met de dag mooier; terwijl haar
stiefzusters van pure jaloezie steeds magerder en lelijker werden,
hoewel
zij
de hele dag geen hand hoefden uit te steken. Maar de pop troostte
Wassilissa en nam haar veel werk uit handen. ... Er ging een jaar
voorbij en
kreeg veel huwelijksaanzoeken. Maar zij mocht niet trouwen
vóór haar
stiefzusters, maar die werden door niemand gevraagd. Op een keer moest
de
koopman op reis naar een ander land. Tijdens zijn afwezigheid verhuisde
de
stiefmoeder naar een huis aan de rand van een groot bos. En in
datzelfde
bos stond op een open plek een klein huisje, waarin de Baba Jaga
woonde.
14.
De
Baba Jaga liet niemand in haar buurt komen, en wie het toch deed, at
zij
op. Voor de stiefmoeder stond het nieuwe huis precies op de goede plek.
Zij
stuurde Wasslissa voortdurend het bos in, maar met behulp van haar
popje
keerde zij steeds behouden terug. .. Op een herfstavond gaf de
stiefmoeder
de 3 meisjes werk te doen. De een moest breien. de ander borduren, naar
Wassilissa moest spinnen. Daarna deed de stiefmoeder het vuur uit en
liet
alleen een klein lichtje branden opdat de meisjes het werk konden zien.
Zelf ging zij naar bed. De kaars begon lager te branden en een van de
stiefdochters nam haar breinaald om de pit schoon te maken; daarbij
doofde
zij
met opzet het vlammetje. Ze had geen licht nodig, zei ze. Haar
breinaalden
glansden helder genoeg, en de ander zei dat haar borduurnaald ook
genoeg
licht gaf. Maar Wassilissa moest naar de Baba Jaga om vuur te halen en
zij
duwden haar de kamer uit. .. Wassilissa ging naar haar kamer, gaf haar
popje
te eten zoals altijd en vertelde dat zij het bos in gestuurd was. Het
popje
zei haar niet bang te zijn en haar mee te nemen, dan zou haar niets
overkomen. ... Hoewel zij doodsbenauwd was, stopte Wassilissa haar
popje in
haar
zak, sloeg een kruis en ging het bos in. Plotseling reed er een in het
wit
geklede ruiter op een wit paard voorbij en het werd dag. Een eind
verder
reed er een in het rood geklede man voorbij op een rood paard en de zon
ging
op. De hele dag en de hele nacht liep Wassilissa door het bos en op de
avond
van de volgende dag kwam zij bij een hut, die omgeven was door een
palissade
van mensenbeenderen. op de palen waren schedels gestoken. De deurposten
waren van beenderen, de klink was een mensenarm en het slot was een
pond
met
grijnzende tanden. Wasslissa viel bijna flauw van schrik en bleef als
aan de
grond genageld staan. Toen kwam er plotseling een andere ruiter
voorbij, dit
keer geheel in het zwart en op een zwart paard. Hij sprong af, maakte
de
deur open en verdween alsof de grond hem had opgeslokt, en alles was zo
zwart
als de nacht. Even later begonnen de ogen in alle schedels op de
palissade te
gloeien en op de open plek werd het zo licht als midden op de dag.
Wassilissa beefde van angst, maar omdat ze niet wist waar ze heen
moest, bleef
ze waar ze was. ... Toen begonnen de bommen te ruisen en de Baba Jaga
verscheen,
gezeten in een vijzel; zij stuurde met een stamper en veegde haar
sporen met
een bezem weg. Bij de deur aangekomen snuffelde ze en schreeuwde, dat
het
naar Ressen rook en vroeg wie er was.
"Ik ben het, grootmoedertje. Mijn stiefzusters hebben mij naar U
toegestuurd om vuur te halen".
"Goed", zei de Baba Jaga, "ik ken jou. Blijf jij naar een poosje bij
me, dan krijg je vuur".
Dus gingen ze samen naar binnen. De Baba Jaga ging liggen en gaf
Wassilissa
15.
opdracht
haar alles wat in de oven was te eten te brengen. Er was
genoeg
voor 10, maar de Baba Jaga at alles alleen op en liet voor Wassilissa
alleen een korst brood en wat soep over. Daarna zei ze:" Als ik morgen
wegga
moet je het erf vegen, de hut schoonmaken, het middageten koken, de was
doen
en dan in de graanschuur de beschimmelde aren van de goede aren
scheiden.
Alles moet klaar zijn als ik thuis kom, want anders eet ik je op."
Toen de Baba Jaga in haar bed begon te snurken gaf Wassilissa haar eten
aan
het popje en vertelde haar van het vele werk, dat zij moest doen. Maar
het
popje zei haar dat ze het eten zelf moest opeten en niet bang moest
zijn,
maar haar gebeden zeggen en naar bed gaan, want de ochtend was wijzer
dan de
avond.
Vroeg in de morgen toen Wassilissa wakker werd en de ogen in
de
schedels juist doofden, reed de witte ruiter voorbij en het werd licht!
De Babae Jaga floot en vijzel, stamper en bezem verschenen; de rode
ruiter
reed voorbij en de zon ging op. Toen de Baba Jaga weg was, bleef
Wassilissa
alleen achter en stond bedrukt te peinzen over welk werk ze het eerste
zou
doen. Maar alles was al gedaan en het popje zocht net de laatste
beschimmelde aren eruit. Wassilissa noemde haar popje haar redster, zei
dat
zij haar voor een grote ramp had behoed en het popje vertelde haar dat
ze nu
alleen nog maar eten hoefde klaar te maken.
Toen het avond begon te
worden
dekte W. de tafel en wachtte, en toen de Baba Jaga kwam en vroeg of
alles was
was gedaan, zei W. : "Kijkt U zelf maar, grootmoedertje."
De Baba Jaga kontroleerde overal en ontstak in woede, omdat ze geen
fouten
kon vinden, maar ze zei alleen maar: "Ja, het is goed." Toen riep ze
haar
trouwe dienaren, die haar graan moesten malen. Daarop verschenen drie
paar
handen, die begonnen te malen. De Baba Jaga schranste net zoveel als de
voor-
gaande avond en zei toen tegen Wassilissa. dat zij de volgende dag
hetzelfde
werk moest doen, maar bovendien het maanzaad op de graanzolder lezen en
het
afval netjes wegruimen. ... opnieuw vroeg W. haar popje, dat haar zei
net zo
te doen als de avond tevoren; en de volgende dag deed het popje alles
wat W.
had moeten doen.
Toen de oude thuiskwam kontroleerde zij alles en riep
daarna haar trouwe dienaren weer. De 3 paar handen verschenen weer,
haalden
het
maanzaad en persten de olie er uit. Terwijl de Baba Jaga at, stond
Wassilissa
stil naast haar. "Wat sta je daar te staren met je mond dicht ?", vroeg
de
B.J. "Heb je je tong verloren ?"
"Als U het goed vindt, zou ik een paar vragen willen stellen", zei W.
"Vraag maar", zei de B.J., "maar denk erom dat niet alle vragen wijs
zijn.
Veel kennis maakt vroeg oud."
W. vertelde haar dat zij alleen iets over de ruiters wilde vragen. De
B.J.
zei, dat de eerste haar dag was, de rode haar zon en de zwarte haar
nacht.
Daarna dacht W. aan de 3 paar handen, maar durfde niet verder te vragen
en
16.
hield
haar mond.
"Waarom vraag je verder niets ?" zei de B.J. "zo is het genoeg", zei W.
"U heeft zelf gezegd, grootmoedertje, dat te veel kennis oud maakt."
Daarop zei de B.J. dat zij er verstandig aan had gedaan alleen te
vragen
naar wat zij buiten voor de hut had gezien, naar dat zij zelf nu ook
háá
vragen had. En zij vroeg hoe W. met al haar werk was klaargekomen.
W. vertelde dat de zegen van haar moeder haar had geholpen. "Dat is het
dus." zei de B.J. Maak dan maar dat je wegkomt, ik heb in mijn huis
geen
zegen nodig." en zij duwde W. de kamer uit en door de deur naar buiten,
pakte een schedel met zijn gloeiende ogen van de palissade, stak hem op
een
stok en gaf hem aan W. Hier is het vuur voor je stiefzusters", zei ze,
"neem het maar mee naar huis."
W. maakte dat zij wegkwam. Op de avond van de volgende dag kwam ze
thuis
en wilde de schedel weggooien, maar er kwam een stem uit vandaan, die
zei
dat zij dat niet moest doen, maar hem bij haar stiefmoeder moest
brengen.
En omdat W. geen licht in huis zag, deed zij dat ook.
Voor het eerst werd zij vriendelijk door haar stiefmoeder en
stiefzusters
ontvangen. Zij vertelden haar dat zij sinds haar vertrek geen vuur meer
hadden gehad, dat ze geen vuur hadden kunnen maken en dat het van de
buren
geleende vuur was uitgegaan toen het de kamer in was gebracht.
"Misschien
gaat jouw vuur niet uit", zei de stiefmoeder. Zij nam de schedel mee in
de
woonkamer, maar de gloeiende ogen van de schedel staarden haar en haar
dochters voortdurend in de ogen, tot diep in de ziel. Zij probeerden
zich te
verstoppen, maar de ogen volgden hen overal en toen de ochtend kwam,
waren
zij tot as verbrand.
Toen het licht werd begroef W. de schedel, deed de deur op slot, ging
naar
de stad en vroeg een eenzame vrouw haar tot de thuiskomst van haar
vader
bij zich te laten wonen, en daar wachtte zij.
Maar op een dag zei ze tegen de oude vrouw, dat ze zich verveelde
zonder
werk en vroeg haar vlas te kopen om te spinnen.
Maar het garen dat W.
spon
was zo dun en fijn als een zilveren haar en geen weefstoel paste erbij.
Dus vroeg W. haar popje om raad. In een enkele nacht zorgde het popje
voor
een prachtige weefstoel, en toen in het voorjaar het linnen geweven
was,
gaf W. het aan de oude vrouw en vertelde haar dat zij het moest
verkopen
en het geld mocht houden. Maar de oude vrouw bracht het naar het
koninklijk
paleis; de koning zag het en vroeg hoeveel zij ervoor wilde hebben. Zij
zei
dat niemand een dergelijk weefstuk kon betalen en dat zij het als
geschenk
had meegebracht.
De koning bedankte haar, gaf haar geschenken en liet
haar weer gaan. Maar er was geen kleermaker te vinden, die van het
linnen
hemden kon naaien, zo fijn was het. Toen liet de koning de oude vrouw
weer bij
17.
zich
roepen en zei haar, dat als zij de stof gesponnen en geweven had,
zij
ook de hemden moest kunnen naaien. Daarop vertelde zij hem dat een mooi
jong meisje de stof had gemaakt. De koning zei dat het meisje de hemden
moest
naaien. Dus naaide W. een dozijn van de allermooiste hemden en de oude
vrouw
bracht ze naar de koning.
Ondertussen waste Wassilissa zich, kamde
zich,
trok haar mooiste kleren aan en ging voor het raam zitten wachten.
Tenslotte kwam er een dienaar van het hof en zei dat zijne majesteit de
kunstenares, die de hemden had gemaakt wilde ontmoeten, zodat hij haar
eigenhandig kon belonen. Wassilissa volgde de dienaar naar het paleis
en
verscheen
voor de koning. Toen hij de mooie Wassilissa zag, werd hij verliefd op
haar
en zei dat hij haar niet zeer wilde laten gaan. Zij moest zijn vrouw
worden.
Hij pakte haar bij de handen en zette haar op de troon en diezelfde dag
nog
werd het huwelijk gesloten.
Spoedig daarna kwam de vader van W. van
zijn
reizen naar huis, verheugde zich over haar geluk en mocht van nu af in
het
paleis bij zijn dochter blijven wonen. Wassilissa nam ook de oude vrouw
bij
zich in het paleis. En het popje hield zij tot aan het einde van haar
leven
bij zich.
Zo, dat was een heel verhaal. En veel rijker dan de duitse en andere
versies
van het Assepoester-sprookje, dat U er ook wel in zult hebben herkend.
Als ik mij goed herinner hadden de Lappen een Assepoester-sprookje,
waarin
de Assepoester-figuur een man was. Kan ook, natuurlijk.
Nu over Wassilissa :
Om te beginnen hebben we hier te maken met gewone burgermensen, een
koopman
en z'n vrome vrouw, die bij haar overlijden aan het kind 2 dingen
meegeeft
voor het leven. Ten eerste haar zegen, en die is voor primitieve mensen
altijd heel belangrijk geweest. Het is dan of de zegen-gever of
-geefster
iets
van zijn of haar eigen mysterieuze levenskracht meegeeft. Wij geloven
daar
niet zo erg meer in, tegenwoordig. En verder het popje, dat IS de
moeder,
in pop-vorm, dus nog vóór de ontwikkeling (tot
vlinder of zo iets) en een
wonder van natuurlijke, creatieve levenskracht.
Deze burgerlijke vrouw was er misschien nooit aan toe gekomen zich ZELF
te
worden, te worden tot de volledig ontwikkelde vorm van haar Z E L F .
Dit
zelf hier dan als het belangrijkste "onderdeel" van de ziel, het meest
om-
vattende en tevens meest wezenlijke van de ziel. De vrouw was vroom,
dus
ZUIVER . En haar dochtertje had een positieve verhouding tot haar
moeder en
nam dus het zuivere, wezenlijke, van haar moeder mee voor haar verdere
leven
en ontwikkeling.
Een popje, beertje, of zelfs simpelweg een todje, neemt een kind nog,
nu,
erg graag mee naar bed, als een soort beschermgeest. Daarzonder zou het
kind alleen voor de gevaren van de nacht komen te staan, of liggen in
dit
geval, en niet in slaap kunnen komen. Dat is al vele duizenden jaren
oud.
Waar goed is, is ook kwaad. Ik heb dat al vaker verteld. Altijd zitten
de
18.
tegendelen aan elkaar vast, gelijk licht en donker, rijk en arm, enz.
enz.
Wassilissa was 8 jaar toen haar moeder overleed. Stond aan begin tweede
levensperiode. Na een periode van rouw, er staat lang, maar hoe lang is
dat ?
We weten dan ook niet precies hoe oud Wassilissa was toen ze het bos in
gestuurd werd.
Afijn, er kwam een stiefmoeder, een echte boze stiefmoeder, met 2 even
negatieve dochters. Over dit soort schepsels heb ik al een en ander
gezegd
bij het sprookje van Sneeuwwitje. Natuurlijke, egostische macht, die er
op
uit is de ontplooiing van het zuiver menselijke af te remmen of zelfs
te
vernietigen. Dat zuivere is de stiefmoeder wezensvreemd, dus KAN ze het
niet aanvaarden.
Hier gaat deze boze macht al gauw zo ver, dat ze met de kinderen gaat
wonen
aan de rand van het bos. Zij gaat tot het uiterste. De eigen dochters
van de
stiefmoeder worden door haar gezien als zijzelf. Identificatie en dus
konform het egoïstische principe in de watten gelegd.
Dan komt onvermijdelijk het moment dat Wassilissa het bos in gestuurd
wordt
om bij de Baba Jaga, dat is de Grote Heks, vuur te gaan halen. ( Bos =
Natuur ; Vuur = Geest )
Een heks is als regel een oude vrouw, die zich niet meer op de normale
wijze
in het leven kan verwerkelijken, doen gelden, dus in een
liefdesverhouding
en moederschap. Daarom wendt zij zich tot de toverij. En DEZE heks is
erg
machtig, zij heeft een eigen dag, een eigen zon en een eigen nacht. De
3 ruiters. Zij heerst over heel het kosmische gebeuren ! En over de
materie.
Zij reist n.l. in een vijzel. Dat is een ding, waarin
materiële zaken fijngestampt kunnen worden, waardoor ze
volgens oeroude opvattingen gebracht
worden in de toestand van de oermaterie, waar eeuwenlang ook de
alchemisten
mee werkten. Uit die oermaterie naakte God immers heel de schepping,
heel de
werkelijkheid. Daar moet U niet zo min over denken.!
De vijzel is bovendien, psychologisch gezien, een vrouwelijk symbool,
een
"vat" zoals de Maagd Maria wel het Heilige Vat werd genoemd. ook de
Graalbeker was zo'n symbool van het Grote Vrouwelijke, de Grote Moeder,
Moeder-Natuur. Dat IS deze Baba Jaga.
Bij een heks hoort van ouds een bezem, hier gebruikt om haar sporen uit
te
wissen. De heks beschermt haar privacy. De palissade van botten met
schedels er op is wel erg luguber en zal ook weinig bezoekers tot haar
hut
uitnodigen. De Baba Jaga is een event. overweldigende macht, heersend
over
leven en dood.
Vanzelfsprekend weet een heks wel wat van haar omgeving, dus KENT ze W.
Die moet ondanks alle angst en beven het werk in de hut doen. Dat
verricht
de pop voor haar. Puur magie. Er staan hier dus 2 sterke magische
krachten
19.
tegenover
elkaar : de heks en het gezegende meisje met haar hulp.
Wassilissa zou geen vrouwtje zijn als ze niet knapte van
nieuwsgierigheid
naar het hoe, waarom en waartoe van al die vreemde dingen, die ze om
zich
heen ziet en beleeft. Het is de nog ondoorgrondelijke natuur, die het
bewustzijn van het kind nog niet geheel kan opnemen. Dus volgt ze het
advies
van de heks om niet te veel te vragen. Wijsheid maakt oud. Allicht, er
is
toch altijd van uitgegaan dat de OUDEREN de WIJZEN zijn.
Overigens kun je hier zien dat de heks niet uitsluitend, niet eenzijdig
boosaardig is, ze HELPT OOK . En beschermt daarmee ook weer haar
privacy.
Wat er buiten de hut gebeurt mogen mensen desnoods weten, maar wat er
in is
niet. Zou ze dan toch zelf, diep in haar binnenste, ook weten dat dat
alles
niet helemaal deugt, ze zich dus eigenlijk ook nog een beetje schaamt ?
Hoe het zij, Wassilissa sorteert het graan, het zaad, dat beeld is voor
de
eeuwige kringloop van het leven : dood gaan, in de aarde gelegd worden,
en
weer opgroeien, t.z.t. Weer een kwestie van leven en dood, vooral van
de
WEDERGEBOORTE, die voor de mens zo belangrijk is, als psychische,
geestelijke wedergeboorte, het bereiken van beter, hoger, zuiverder
inzicht.
En ze sorteert het maanzaad. Nou ja, het popje doet dit alles voor
haar.
Dit sorteren is een werk dat veel geduld vergt en zeer nauwkeurig
gedaan
moet worden. Maanzaad kan als verdovend middel gelden, middel dus om
het
onbewuste, de diepten van de ziel, te benaderen, dus primitief gezegd :
de
onderwereld, waar volgens sommigen de geesten der doden huisden.
Wie probeert zich geestelijke goederen, bewustzijnsinhouden, toe te
eigenen
voordat men daartoe gerechtigd is, d.w.z. voordat men daartoe gerijpt
is,
neemt een levensgevaarlijke lading aan boord; Dat kunnen we ook aan het
Prometheus-verhaal zien.
Wassilissa is zo wijs er niet aan te beginnen.
Zo vraagt ze b.v. niet naar de griezelige 3 paar handen, die voor de
heks
werken.
Even tussendoor een vergelijking, die U mogelijk wat gezocht zal
lijken,
maar die toch wezenlijk is.
De 3 en 4 zijn in de getallensymboliek belangrijk. Drie handen, dat
zijn
3 duivelsmachten, met als vierde figuur erbij de heks. De Heilige Drie-
Eenheid : God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest, en als
vierde
de Maagd Maria, nu ook ten Hemel opgenomen volgens de roomsen.
De boze stiefmoeder, plus haar nare 2 dochters = 3 duivelse figuren met
daarnaast en daartegenover Wassilissa als vierde.
In het begin deelde ik terloops mede, dat Wassilissa blijkbaar een
positieve
binding met haar moeder had -- laat ik er bij vertellen : niet met de
wer-
kelijke moeder, die niet eens een naam meekreeg en dus niet zo erg
belangrijk zal zijn geweest, maar met het WEZEN van haar moeder, De
Grote
Moeder.
20.
Daarom
was Wassilissa een psychische macht, die tegen de macht van de
Baba
Jaga was opgewassen. Als de heks haar niet klein kan krijgen besluit
zij
het meisje te helpen en geeft haar vuur mee.
Vergat ik nog te zeggen dat de binding van moeders aan dochters veel
klan-
ten voor psychologen en psychiaters oplevert. Het voert te ver om dat
hier
uit te spinnen.
Het meisje krijgt vuur mee in de lugubere vorm van de schedel met vurig
gloeiende ogen. Uiteraard is dit ook weer het verzengende vuur van de
Natuur, waaraan de boze stiefmoeder en haar dochters ten onder gaan,
gelijk de
boze
koningin, die zich dooddanste in de roodgloeiende schoentjes. Zij
hebben
hun principe dan ekstreem uitgeleefd.
Wassilissa leeft voort, haar ontwikkeling gaat verder tot zij het
stadium
bereikt waar zij koningin genoemd zou kunnen worden : de zuivere,
volledig
ontplooide vrouwelijkheid, menselijkheid op vrouwelijke wijze. Dus komt
ze
tenslotte in het paleis terecht. In orde.
Haar vader, waaraan ze toch ook nog wel iets te danken heeft, n.l. de
aan-
leg tot inzicht, tot redelijkheid, in de psychologie haar Animus
genaamd,
mag ook ten paleize blijven wonen al worden er van hem verder geen bie-
zondere prestaties vermeld. En natuurlijk ook de hulpvaardige vrouw -
de
vrouwelijke hulpvaardigheid, die Wassilissa zo ver gebracht heeft.
Voor vandaag genoeg gepraat, ik stop !!
Over
SPROOKJES C. Joon, okt.1985
Dromen
gaan over de psychische/geestelijke ontwikkeling van de
dromer, zijn dus persoonlijk. Sprookjes gaan over de ontwikke-
ling van De Mens, onpersoonlijk. Het zijn de Grote Dromen der
Mensheid. Ze werden niet speciaal voor kinderen geschreven.
De meeste zijn oud tot zeer oud en van heinde en ver tot ons
gekomen. Ze vertellen de waarheid omtrent het wezenlijk men-
selijke, ons bewustwordingsproces.
Veel voorkomende figuren: vader, moeder, kind, koning(in),
prins(es), dwerg (kabouter), reus, heks. jager. enz. Allemaal
ASPEKTEN van De Mens.
Aan kinderen dienen we de verhalen letterlijk hetzelfde te
vertellen als we ze meer dan eens vertellen, anders vinden zij
het "niet waar" Zij denken gewoonlijk nog erg rechtlijnig.
Het Wisselkind. Als
een mens in het natuurlijke bevangen blijft
verstart hij. Het IK wil zich niet veranderen, ontwikkelen.
duur; verwarmt, vitaliseert. Water koken is levensproces.
Twee eierschalen wijst op dualiteit: ALLES is TEGENDELIG in
ZICHZELF. Wereld-ei: waaruit alles tevoorschijn kwam.
Lachen; het kind heeft het door, komt daardoor de verstarring te boven.
ROODKAPJE:
Geen onzin. Kind: mens die zich nog geheel moet
ontwikkelen, ontplooien. Bos: symbool van het natuurlijke,
vrouwelijke, onbewuste, Oma MOET in leven gehouden worden.
Wolf: slim,en welbespraakt: het verstand en dat
wéét zéér
véél, maar begrijpt zeer weinig. Is zeer
gevaarlijk. Harteloos, Als denken is het bovendien eenzijdig, een soort
voorlopig en natuurlijk denken dat alles uiteenlegt.
De Rede, het (dialektische) denken denkt alles tot eenheid.
En voert aldus wèl tot begrijpen.
Jagers de goede doodt het natuurlijke om geestelijke ontwik-
keling vrij baan te geven, de slechte blijft ook zelf natuur-
lijk. doodt om te doden. Hij houdt van mens noch van dieren.
SNEEUWWITJE
: Wit: reinheid, licht, het goede, als sneeuw.
Rood; kleur van het leven, eventueel het volle leven, en de
liefde (en het bloed).
Zwart: de nacht, duisternis, kwaad, dood, het natuurlijke.
DAARTUSSENIN speelt zich het menselijk leven af. Tussen licht
en donker, goed en kwaad. Altijd die tegengesteldheden.
Daarom ook St. Nikolaas met Zwarte Piet. Geen diskriminatie
Schoonheid is uiterlijke, natuurlijke, harmonie.
Stiefmoeder is hard, egoïstisch, natuurlijk, verstandelijk.
Kan niet hebben dat redelijkheid haar te boven gaat.
Sneeuwwitje, 7 jaar, reeds schoonheid. 7 = 3 + 4 = het menselijk getal.
(Natuur + geest). Sneeuwwitje moet door bos =
het natuurlijke. Kind, als onbevangen natuurlijk, wordt door
wilde dieren, eveneens natuurlijkheden! ongemoeid gelaten.
Er zijn tot aan de volwassenheid 3 levensperioden van 7 jaar.
De zuiver zelfbewuste mens is bovennatuurlijkheid, maar
komt van natuur nooit 100 % los.
Zeven (weer 7) dwergen. Sneeuwwitje komt dus in eigen sfeer!
Zij delven in aarde, zoeken (geestelijke) rijkdommen. Gelijk
de nog halfnatuurlijke krachten in onze ziel. Filosofisch
gesproken is de ziel = de omslag van natuur naar geest. Dus
werkte Sneeuwwitje bij de dwergen aan haar bewustwording.
Af en toe met moeilijkheden. storingen (door de stiefmoe-
der). De dwergen waarschuwen wel.
Diep in het onbewuste is al enig wéten, doorzien van de wer-
kelijkheid. Dieren zijn in het duits gezegd "natursichtig".
IJdelheid: verheerlijking van het natuurlijke.
Appel:
natuurlijke voortbrengingsmacht. Voor de natuurlijke
stiefmoeder is de appel dus NIET giftig. Er zit wedergeboor-
teverhaal, zonnemythe in. Verhaal start in de winter. De
prins wekte haar, intuïtie = schok (drager
struikelt).
Prins
= principe van begrip, redelijkheid. Koning = Geest, Koningin
= Liefde. Geluk = leven in harmonie met jezelf en
je omgeving en omstandigheden.
Schoen
= kontakt met aarde = Het natuurlijke. Zich dood-
dansen = zich ekstreem uitleven.
over
hoe alles is ontstaan. Ook moderne wetenschap zit nog
boordevol hypothesen.
WASSILISSA:
Ouders nu eens gewone mensen, burgers. Wassilissa
had wel binding met (het Wezenlijke van) haar moeder. Pop is
beschermgeest. Weer door-het-bos-gaan. Nu naar Baba Jaga
de Grote Hekst = Moeder Natuur oftewel De Grote Moeder.
grote tovenares; heeft eigen zon, dag en nacht enz. Zeer
machtig. Maar staat tegenover even grote magische macht,
het wezenlijk menselijke, en de pop (denk aan de pop bij
vlinders) als onoverwinnelijke macht tot bewustwording.
Vuur
= ook symbool van geest. Maar komt hier van een boze
geest, die verzengt zijn tegenstanders eenvoudig.
Vijzel:
heilig vat, hier een ding waarin materie vermalen
wordt tot soort oermaterie. Dat was immers grondstof voor
heel de schepping ! Toch is de heks ook behulpzaam. Weer de
tegenstrijdigheid!
Grote Moeder
is albarend en alverslindend.
Graan!
vaak symbool van wedergeboortacyclus.
Maanzaad;
middel om de diepten der ziel te benaderen.
---